Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Begroting 2004 ministerie LNV: ruimte voor ondernemerschap en innovatie

Groen ondernemen, innovatieve kracht


16 september 2003 -
Een vitale landbouw en visserij zijn van belang voor de Nederlandse samenleving. Met inbegrip van de hele keten (industrie, handel etc.) zijn ze goed voor zo'n 10% van de werkgelegenheid en voor bijna 20 miljard euro op de handelsbalans. De sector is producent van goede en veilige agroproducten en beheerder van het landelijk gebied. LNV wil de vooraanstaande positie van de agrosector verder versterken, door ruimte te bieden voor ondernemerschap, door een stimulerend klimaat voor innovatie en door goede concurrentieverhoudingen binnen en buiten de Europese Unie.

Er zijn ook problemen die moeten worden aangepakt: de negatieve effecten van landbouw en visserij op natuur en milieu, de bijdrage van de agrarische distributie aan de fileproblematiek, de kwetsbaarheid van Nederland voor uitbraken van dier- en plantenziekten. Ook internationale ontwikkelingen vragen om actie. Zo zal de financiële ondersteuning van de landbouw door 'Brussel' geleidelijk afnemen en de concurrentie toenemen.

Aanpassing Europees landbouwbeleid
Eind juni 2003 zijn de lidstaten van de Europese Unie het eens geworden over een ingrijpende aanpassing van het Europese landbouwbeleid. Kern daarvan is dat de EU niet langer meer financiële steun aan boeren geeft op basis van hoeveelheden gewassen of dieren. In plaats daarvan komt er vanaf 2005 (of uiterlijk in 2007) een bedrijfstoeslag die niet gekoppeld is aan de productie. De toeslag wordt gebaseerd op wat de boer kreeg in het verleden en wordt afhankelijk gemaakt van het naleven van regels op het gebied van milieu en natuur, dierenwelzijn en diergezondheid. Als de boer zich niet aan dergelijke regels houdt, wordt de toelage verlaagd. De Europese besluiten worden in 2004 uitgewerkt in concrete nationale maatregelen en besluiten. Daarbij wordt erop gelet dat het beleid bijdraagt aan een meer duurzame landbouw, dat de uitvoeringslasten voor de ondernemers en voor de overheid beperkt blijven en dat er geen concurrentieverstoringen ontstaan.

Diergezondheid en dierenwelzijn
LNV is primair verantwoordelijk voor bestrijding van een aantal zeer besmettelijke dierziekten en voor de bestrijding van een aantal dierziekten die ook voor de mens een gevaar vormen (bijv. BSE). Dat betekent niet dat het bedrijfsleven zelf geen verantwoordelijkheid draagt. De economische gevolgen en de schade die andere sectoren ondervinden van een dierziekteuitbraak horen een zaak voor het bedrijfsleven te zijn. Voor de periode na 2004 zullen -vanuit dit uitgangspunt- met het bedrijfsleven nieuwe afspraken worden gemaakt over de financiering van de dierziektenbestrijding. LNV zal de sector stimuleren om te komen tot een verzekering tegen de financiële risico's van dierziekteuitbraken. Voor de financiering van de destructie gaat onverkort het beginsel 'de vervuiler betaalt' gelden: in deze kabinetsperiode wordt de bijdrage van de overheid hieraan beëindigd. Op korte termijn wordt uitgewerkt hoe dit kan worden gerealiseerd tegen zo min mogelijk kosten voor de individuele ondernemer. De recente uitbraken van dierziekten hebben veel effect gehad op het maatschappelijk denken over de methode van bestrijding. Vaccinatie is binnen het Europese bestrijdingsbeleid niet toegestaan. LNV blijft zich onverminderd inzetten voor afschaffing van het Europese non-vaccinatiebeleid. Het beleid ten aanzien van dierenwelzijn is gericht op een hoog niveau van dierenwelzijn. Nederland zal in internationaal en Europees verband pleiten voor scherpe normen, maar daarop in principe niet zelf zal vooruitlopen.

Biologische landbouw
LNV voert een beleid om de biologische landbouw te laten ontwikkelen naar een op eigen kracht internationaal concurrerende sector. Het streven is daarbij dat in 2010 10% van het landbouwareaal biologisch is. In 2002 was dat nog maar 2,2%. Om deze doelen te helpen bereiken, draagt het ministerie bij aan het professionaliseren van de ketens, aan kennisontwikkeling en -verspreiding en aan stimulering van de productie. In 2004 wordt de Regeling Stimulering Biologische Productiemethoden nog eenmaal opengesteld. Deze regeling helpt ondernemers omschakelen van gangbare naar biologische landbouw. Het huidige beleid wordt in 2004 geëvalueerd.

Agrologistiek
Aangezien een op de drie vrachtwagens producten uit de agrarische sector vervoert, is de bijdrage van de agrarische distributie aan de fileproblematiek groot. Omdat het vaak om bederfelijke producten gaat, leidt de agrosector daar ook zelf schade door. Bij het transport van dieren kan het dierenwelzijn onder druk komen te staan. In de periode 2003-2006 worden negen proefprojecten uitgevoerd om tot een betere agrologistiek te komen. Ze moeten bijdragen aan transportbesparing, filebestrijding, dierenwelzijn, ruimtelijke kwaliteit en voedselveiligheid.

Mest
LNV wil in het mestbeleid zowel de administratieve lasten voor de boeren als de uitvoeringskosten voor de overheid met 40% verminderen. Door administratieve vereenvoudigingen zijn inmiddels al forse stappen gezet. De komende tijd wordt gekeken naar mogelijkheden om het stelsel ingrijpender aan te passen. Daarbij worden zowel het systeem van mestafzetovereenkomsten, het mineralenaangiftesysteem (Minas) als het stelsel van productierechten tegen het licht gehouden. Een en ander moet leiden tot een robuuster en goedkoper systeem: eenvoudiger regels, uitvoering en administratie. In het voorjaar van 2004 komt LNV met voorstellen voor deze aanpassing van de wetgeving. Van belang is daarbij tot welke afspraken het kabinet komt met de Europese Commissie over de Nederlandse aanpak. De milieunormen voor stikstof en fosfaat zullen verder worden aangescherpt.

Visserij
Op het terrein van de zee-, de kust- en de binnenvisserij moet veel gebeuren om tot duurzame visserij te komen. LNV zet in op één Europese lijn, ook als het gaat om inspecties. Een goede handhaving van de regels in de hele Europese Unie is nodig voor de bescherming van de visbestanden en voor het draagvlak voor het visserijbeleid. Daarom wordt gewerkt aan gelijkwaardige controleniveaus en aan de oprichting van een gemeenschappelijke inspectiestructuur, die er uiterlijk in 2005 moet zijn. Een ander speerpunt is een nauwere betrokkenheid van belanghebbenden bij het beleid. Dat zijn dan zowel de visserijsector als de maatschappelijke organisaties. Op Europees niveau worden daarvoor regionale adviescomité's ingesteld. In 2004 komt er als eerste een regionaal adviescomité voor de Noordzee, bestaande uit belanghebbenden uit de Noordzeelanden. In de kustvisserij zullen verantwoordelijkheden voor het beheer worden overgedragen aan de sector. Voor de schelpdiervisserij wordt een nieuw beleidskader opgesteld, waarin een zorgvuldige afweging wordt gemaakt tussen het belang van de visserij en de natuurfunctie in de kustwateren (o.a. Waddenzee en Oosterschelde). Met een aantal visbestanden gaat het niet goed. Daarom worden alternatieven gezocht in de viskweek ofwel de aquacultuur. Die sector heeft grote groeimogelijkheden, maar daaraan zijn wel maatschappelijke risico's verbonden, bijv. op het gebied van milieu en dierziekten. LNV wil de groei van de aquacultuur mogelijk maken door randvoorwaarden te stellen en onnodige belemmeringen weg te nemen. Hiervoor komen er een knelpuntenanalyse en een plan van aanpak.

De begroting en een samenvatting zijn te vinden op www.minlnv.nl - LNV-beleid in 2004