Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Speech van staatssecretaris Van Geel op de begrotingspresentatie van VROM, vrijdag 12 september 2003.

1. Linksom of rechtsom

Op basis van het Hoofdlijnenakkoord heb ik vier doelen op het gebied van milieu en duurzaamheid:

* de ontkoppeling van economische groei en belasting van het milieu
* het verder vergroenen van het belastingstelsel
* het aanscherpen van de milieudoelstellingen binnen de EU
* en het halen van de doelstelling van Kyoto.

De bezuinigingen maken het moeilijker om die ambities waar te maken. Ik heb minder geld beschikbaar voor milieusubsidies, die een belangrijk instrument voor het milieubeleid zijn. Maar ook al heb ik minder geld beschikbaar, ik ben niet van plan om de milieudoelen uit het Hoofdlijnenakkoord op te geven. Daarom wil ik met andere middelen hetzelfde milieurendement halen. Bij die andere middelen kunt u denken aan het aanpassen van regelgeving, het internaliseren van milieukosten en de vergroening van belastingen. Vanuit dit perspectief we halen de doelen, rechtsom of linksom wil ik u iets vertellen over het Hoofdlijnenakkoord en de begroting.


2. De Verlies- en Winstrekening

Een politicus die voor de onaangename taak staat om te bezuinigen, heeft de neiging om te zeggen dat het allemaal wel meevalt. Dat doe ik niet. Ik wil niet verhullen dat er financiële tegenvallers zijn, en zo nuchter mogelijk aangeven hoe ik daarmee om denk te gaan, om toch resultaten te boeken.
Bovendien zijn er ook pluspunten te melden. Hoe ziet de verlies- en winstrekening van deze begroting er dus voor VROM uit?

A. De Minnen

Ik begin met de minnen: de milieudrukcompensatiemiddelen zijn verlaagd. Dat principe is ingevoerd onder Paars I. Het houdt in dat er meer geld voor het milieu komt, als de economie harder groeit dan in de begroting was voorzien. Nu het slecht gaat worden de milieudrukcompensatiemiddelen verlaagd. Dat is een min. Ik kom er later bij de plussen nog op terug, want elk nadeel heeft zijn voordeel.
VROM bezuinigt volgend jaar 15 miljoen op milieusubsidies. Dit zijn de belangrijkste posten:

Bodemsanering
Volgend jaar is er 8 miljoen minder beschikbaar voor bodemsanering, een bezuiniging die oploopt tot ruim 28 miljoen. Daardoor verschuift de einddatum van 2023 naar 2030. De fasering leidt niet tot extra risicos voor omwonenden of het milieu.

Geluidssanering
Verder moet ik in 2004 drie miljoen bezuinigen op geld voor het tegengaan van geluidhinder van weg- en spoorverkeer. De doelstelling daarvoor wordt nu pas in 2030 gehaald.

Diversen
De andere milieusubsidies waar op wordt gekort zijn: de subsidie gebiedsgericht beleid (ruim 2 miljoen), de subsidies voor de vermindering van de milieudruk door producten (900 duizend euro), de subsidies voor afvalstoffenbeleid (ruim 100 duizend euro) en de subsidies voor stoffenbeleid (750 duizend euro).

EPR
Een ander minpunt is dat - naast de bezuiniging op milieusubsidies, en om inhoud te geven aan de verlaging van de
milieudrukcompensatiemiddelen - de EPR volgend jaar met 48 miljoen wordt verlaagd. De EPR, of Energie Premie Regeling, is een subsidie die burgers aanmoedigt om hun aardgasverbruik te verminderen door hun huizen beter te isoleren en zonneboilers en dergelijke te installeren. Natuurlijk is dat nuttig. Volgens het RIVM zal de verlaging van de energiepremieregeling ertoe leiden dat minder huizen geïsoleerd worden, en zal de CO2-emissie dus toenemen.
B. De plussen

Tegenover deze - soms pijnlijke - verliezen staan gelukkig ook winstpunten.

MDCs
Ik noemde net al de verlaging van de milieudrukcompensatiemiddelen. Die verlaging is logisch, omdat er door de slechtlopende economie minder milieudruk te compenseren valt. Dezelfde logica gebiedt echter dat daar weer meer geld beschikbaar voor komt als de economie serieus aantrekt.

REB
Een andere plus is dat de REB, of Regulerende Energie Belasting, met 10% wordt verhoogd. Dat zal de bewuste omgang met energie bevorderen en een positief effect hebben op de CO2-uitstoot van huishoudens.

Verkeer
Positief is verder dat het kabinet zoekt naar mogelijkheden voor vergroening op het gebied van verkeer en vervoer. Ik streef naar differentiëring van de accijnzen voor brandstoffen. Hoe schoner de brandstof, hoe lager de accijns. Dat is geen lastenverzwaring, maar een lastenverschuiving, volgens het principe dat de vervuiler betaalt.

Geluid
Tegenover het verlagen van de subsidies voor de geluidssanering staat dat het kabinet een belangrijke beslissing heeft genomen rond een eventueel vervolg op de Spoedwet Wegverbreding. Als die er komt, worden bij wegverbredingen meteen geluidsmaatregelen genomen. Daar hoef ik voortaan dus niet meer over te onderhandelen, en dat is pure winst.

Participatie
Een verder pluspunt is dat ik de subsidies voor projecten voor Burger en Milieu en de SMOM, Subsidieregeling Maatschappelijke Organisaties en Milieu, op hetzelfde niveau kan handhaven. Dat kan doordat de EPR wel aanzienlijk wordt verlaagd. Ik heb deze keuze gemaakt omdat voor Burger en Milieu-projecten kortgeleden met veel partijen afspraken zijn gemaakt. Als ik daar op terug zou komen, zou VROM zijn geloofwaardigheid verliezen.
Maar het belangrijkste argument is dat het volgens mij belangrijk is dat burgers en hun organisaties de gelegenheid krijgen om op een volwaardige manier mee te praten over het beleid voor duurzaamheid. Ik wil voorkomen dat het debat daarover wordt overstemd door de partijen met het meeste geld. In 2004 is daarom voor de SMOM 4,9 miljoen en voor het bevorderen van betrokkenheid van de burger 3 miljoen gereserveerd.

C. Conclusie: meer resultaat voor minder geld

Tot zover de verlies en winstrekening van deze begroting. Het budget is met 900 miljoen gevoelig gekrompen. Een bezuiniging van 900 miljoen is veel. Toch verwacht het RIVM - dat de milieu-effecten van de begroting doorrekende - dat de uitkomst neutraal is. Dat kan doordat milieubeleid voorheen iets weg had van het schieten met hagel; er gaat veel mis, maar je raakt altijd wel iets. We zijn nu resultaatgerichter. Voorbeelden: we subsidieerden de import van duurzame energie uit het buitenland. Die kwam daar uit bestaande centrales en leverde dus niets aan nieuwe capaciteit op. Nu subsidiëren we alleen nog duurzame energie uit Nederland, wat wel nieuwe capaciteit in Nederland op moet leveren. Verder schaften we de energiepremieregeling af. Jammer, maar hij leverde te weinig op voor wat hij kostte.
We zijn veel efficiënter geworden. Voor een deel komt dat ook door een meevaller. Het kopen van CO2-emissierechten in ontwikkelingslanden blijkt de helft goedkoper dan we hadden verwacht. Maar de conclusie blijft dat het VROM-beleid nu veel kosteneffectiever is. De ergste pijnpunten vind ik eigenlijk de bezuinigingen op de bodemsanering en geluidsbestrijding. Het RIVM wijdt daar overigens relatief geruststellende woorden aan.


3. Accenten/actualiteiten

Kernenergie
Dit jaar verschijnt het plan van aanpak voor de sluiting van Borssele. Dat is geheel volgens de planning, maar blijkt wel het debat over kernenergie nieuw leven in te blazen.

Statiegeld/Nederland schoon
Het convenant dat ik met het bedrijfsleven heb afgesloten is mijn uitgangspunt. Verder gaat het me vooral om het milieurendement, waarbij het effectief bestrijden van zwerfafval zwaar meeweegt.

Verzuring
We zullen meer moeten doen om verzuring en luchtvervuiling tegen te gaan. De uitstoot door industrie, verkeer en landbouw moet omlaag. Eind dit jaar stuurt het kabinet een uitvoeringsnotitie naar de Tweede Kamer. In die notitie staat welke maatregelen het kabinet wil nemen om de uitstoot van de verzurende stoffen tot binnen de emissieplafonds te verlagen.

Binnenvaart
Deze zomer heb ik een ontwerp-subsidieregeling ter goedkeuring aan de Europese Commissie voorgelegd. Met die subsidieregeling wil ik bevorderen dat zowel nieuwe als bestaande binnenvaartschepen schonere motoren en katalysatoren krijgen. Dat vermindert de uitstoot van stikstofoxiden op een kosteneffectieve manier, en helpt de scheepvaart om haar milieuvoorsprong op andere vormen van transport te behouden.

Fijn stof en stikstofdioxide
In grote delen van Nederland worden de EU-normen voor fijn stof en stikstofdioxide overschreden. Dat is een ernstige bedreiging voor de gezondheid van burgers. In Maastricht ligt de longfunctie van kinderen 15% onder het nationaal gemiddelde. Bronbeleid moet de niveaus van luchtverontreiniging en daarmee de gezondheidsrisicos verminderen. Dat is echter een proces van de lange termijn, waarover we in 2004 aan de Europese Commissie verantwoording moeten afleggen. Voor de belangrijkste hotspots langs snelwegen kijken we of het mogelijk is om maatregelen à la Overschie te treffen.


4. De volwassenwording van het milieubeleid Al deze themas spelen op het moment dat het Nederlandse milieubeleid een belangrijke nieuwe fase ingaat. De emancipatie van beleidsterreinen doorloopt meestal de volgende fasen: In de eerste fase wordt een maatschappelijk probleem onderkend. Daarmee ontstaat een nieuw beleidsterrein. In de tweede fase probeert de overheid met veel regels en wetten het probleem aan te pakken, en tegelijkertijd een territorium te bevechten op andere beleidsterreinen. In fase drie ontstaat het inzicht dat er wel heel veel regels zijn, die niet op elkaar aansluiten en echte handhaving in de weg staan. In de vierde fase wordt het beleidsterrein volwassen.
* de regels en procedures worden gestroomlijnd.
* Het beleid kijkt verder dan het bestrijden van incidenten met regels. Het probeert zijn visie voor de lange termijn probeert te realiseren.

* Verder wordt het beleid minder dogmatisch. Daardoor zijn nuchtere en resultaatgerichte beslissingen mogelijk.
* Dat vergemakkelijkt de internationale samenwerking in milieuzaken.

Ik denk dat het milieubeleid de eerste drie fasen inmiddels doorlopen heeft. Daarom wil ik nu de vierde fase vorm gaan geven. Dat doe ik door me op de volgende kernpunten te concentreren:

Regels stroomlijnen
VROM zal de milieuregels stroomlijnen. Daardoor zijn ze beter te handhaven, tegen lagere administratieve kosten. Doordat de overheid zich beperkt tot de zaken die er echt toe doen, geeft ze de burger en het bedrijfsleven ook ruimte voor zelfregulering. De minister zei het al, VROM ontwikkelt zich van een hindermacht naar een ontwikkelkracht, ook op mijn terrein. Maar wie zich niet aan de regels houdt, vindt een scherp handhavende overheid op zijn weg. Daarvoor wordt de handhaving verder geprofessionaliseerd. Ook belangrijk is dat we ons vooral op preventie richten en niet op incidentenmanagement. Transities
Het inzicht dat je met regels niet alle problemen kunt aanpakken krijgt vorm in de intensivering van de transitieaanpak voor de langere termijn. Landbouw, verkeer, energievoorziening, en de omgang met biodiversiteit moeten op een fundamenteel duurzamere leest worden geschoeid. Dat is de enige manier om hardnekkige milieuproblemen te bestrijden en tot een meer eco-efficiënte samenleving te komen. Op de begroting van volgend jaar is daarvoor 10 miljoen euro beschikbaar. Dat bedrag wordt ondermeer ingezet voor de vergroening van het belastingstelsel, en het bevorderen van duurzame consumptie en productie.
Technologische innovatie is hiervoor van groot belang. Het bedrag dat we daar in investeren is relatief bescheiden. De reden daarvoor is dat VROM niet het idee heeft dat het alleen voor een duurzame samenleving kan zorgen. De VROM-bijdragen zijn dan ook vooral bedoeld als trigger money, dat de industrie op het spoor van de innovatieve technologie moet zetten.

Nuchter en effectief
In december verschijnt een discussienota over het nuchter omgaan met milieurisicos. Dat is van belang voor het gericht inzetten van schaarse middelen. Een goed voorbeeld is legionella-preventie. Als VROM gevolg had gegeven aan de maatschappelijke verontrusting, hadden we daar miljarden aan uitgegeven. Terwijl daar geen wetenschappelijke basis voor is. Niemand weet hoeveel mensen jaarlijks serieus ziek worden door legionella, maar de inschattingen zijn zeer laag. Daarom besteden we de beperkte middelen die we hebben aan locaties met een hoog risico, zoals ziekenhuizen. Op plekken waar de risicos lager zijn, bijvoorbeeld kantoren, doen we veel minder aan preventie. Volgens mij is dat de juiste aanpak voor alle gevaren voor externe veiligheid en milieu. We moeten ons niet door incidenten laten sturen en ons geld besteden aan zaken die aantoonbaar resultaat opleveren. De discussienota moet deze aanpak verder op weg helpen.

De EU
Voor de internationale dimensie is belangrijk dat Nederland in de tweede helft van 2004 een half jaar EU-voorzitter is. Dat is een goede gelegenheid om te werken aan een ambitieus milieubeleid binnen de EU. Veel milieuproblemen zijn immers grensoverschrijdend. Punten waarvan ik hoop dat ons voorzitterschap de besluitvorming vooruit helpt, zijn: de toekomst van het chemische stoffenbeleid, de bodemstrategie en het verlagen van het zwavelgehalte in brandstoffen voor schepen. Ook wil ik me in de EU inzetten voor maatregelen om het verkeer schoner en stiller te maken. De huidige maatregelen, bij voorbeeld geluidsschermen, komen te veel achteraf. Een aanpak aan de bron van de vervuiling is logischer, efficiënter en dus goedkoper. Het gaat om de ontwikkeling van schonere en stille motoren, de invoering van cruise control, schonere brandstoffen, stille banden en fluisterasfalt. Daarbij is veel winst te halen, terwijl de meerkosten relatief laag en soms zelfs nihil zijn. Een voorbeeld zijn autobanden. Het kost letterlijk niets om die stiller te maken en toch gebeurt dat niet. Ik vind dat eerlijk gezegd onbegrijpelijk, en ik ben dan ook van plan om het hier met bandenindustrie over te hebben.
Bovendien zal ik me in de EU sterk maken voor belasting op vliegtickets. Ook daarvoor moet gelden dat de vervuiler betaalt. Het is niet langer te verkopen dat tickets belastingvrij zijn. Ik zal daarom doorgaan met mijn pleidooi om dat in Europees verband recht te zetten.
Bepaald niet de minste opgave voor de EU-landen is het bestrijden van het broeikaseffect. Het kabinet heeft zich vastgelegd op het halen van de Kyoto-doelstelling. De uitstoot van broeikasgassen moet in 2010 zes procent lager liggen dan in 1990. Dat gaat ons lukken, al moeten we wel wat extra zeilen bijzetten. De echte uitdaging ligt in de iets verdere toekomst. Ik deel namelijk het standpunt van Duitsland en het Verenigd Koninkrijk dat voor 2020 een reductie van de broeikasgasuitstoot met 30 procent nodig is.

Dames en heren,
De zorg voor het milieu heeft een ontwikkeling doorlopen van geitenwollensokken naar krijtstreep. Ooit was duurzaamheid een zaak van een handjevol activisten, tegenwoordig weten we dat milieuzorg een zaak van ons allemaal is. Economische crisis of niet, met veel of weinig geld, linksom of rechtsom, ik ben vast van plan om de milieudoelstellingen te halen.