---
Kabinet zet verhouding met gemeenten op scherp (16/09/03)
Gemeenten worden onevenredig zwaar getroffen door vergaande
maatregelen van de rijksoverheid. Dit terwijl ook gemeenten te maken
hebben met stagnerende bedrijvigheid, teruglopende koopkracht,
stijgende werkloosheid en afnemende investeringen. De
kabinetsvoornemens treffen niet alleen de financiële positie van
gemeenten, maar tasten ook de gemeentelijke autonomie aan en bedreigen
de voorzieningen van gemeenten voor hun burgers.
Te vaak worden gemeenten opgezadeld met de onmogelijke taak om
verantwoording aan de burger af te leggen over onevenredige
bezuinigingen waarop gemeenten zelf geen invloed hebben. De VNG
verzoekt het kabinet dan ook aan te geven wat de kabinetsvoornemens op
het gemeentelijk terrein betekenen voor de voorzieningen voor en de
financiële lasten van de burgers.
De komende kabinetsperiode zien gemeenten zich geconfronteerd met een
korting van 850 miljoen op het Gemeentefonds. Daarnaast komen
aanzienlijke kortingen op specifieke uitkeringen op gemeenten af,
waaronder 150 miljoen op het budget voor de bijstandsuitkeringen en
nog eens 80 miljoen op een eerdere korting van 600 miljoen op het
reïntegratiebudget. Ook lijkt het kabinet minder geneigd om nieuwe
taken voor gemeenten te compenseren. Het gaat hier om kosten voor de
dualisering van het gemeentebestuur, de Wet basisvoorziening
kinderopvang en de preventieve gezondheidszorg. Met deze onevenredige
kortingen zet het kabinet de verhouding met gemeenten op scherp.
Maar het gaat niet om geld alleen. De rijksoverheid geeft er steeds
minder blijk van de gemeentelijke autonomie te respecteren. In de
Miljoenennota wordt dit zichtbaar in de voorgenomen afschaffing van
het gebruikersdeel OZB en de maximering van het resterende deel zonder
dat daarvoor een gelijkwaardige alternatieve gemeentelijke belasting
in de plaats komt. Zonder substantieel eigen belastinggebied zijn
gemeenten niet meer in staat zelfstandig een betekenisvolle afweging
te maken over de hoogte van het voorzieningenniveau voor de burger.
De bezuiniging van 2,1 miljard in de gezondheidszorg heeft directe
gevolgen voor de voorzieningen die gemeenten hun burgers bieden op
grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Gemeenten
kunnen begrip opbrengen voor de noodzaak tot terugdringing van de
kosten in de AWBZ, maar dat mag niet ten koste gaan van burgers in
kwetsbare posities. Gemeenten moeten in staat worden gesteld voor deze
groepen de nodige maatregelen te treffen om toegang tot zorg en
welzijn te garanderen.
Het kabinet investeert de komende kabinetsperiode wel in de nationale
infrastructuur. Deze eenzijdige investering heeft echter tot gevolg
dat de fileproblemen worden verschoven naar de steden. De VNG pleit
voor regio-investeringen in het gehele netwerk van wegen, vaarwegen en
spoor. Bezuinigingen op het stads- en streekvervoer leiden er toe dat
de tarieven fors stijgen en er flink gesneden wordt in het aantal
OV-lijnen. De kabinetsplannen gaan ten koste van de bereikbaarheid en
daarbij van de kwaliteit van de directe leefomgeving.
Voor de sociale- en de veiligheidspijler van het grotestedenbeleid
zijn onvoldoende middelen gereserveerd om de achteruitgang van de
leefbaarheid in stadswijken tegen te gaan. Indien hierin geen
verandering komt, zet dit het voortbestaan van beide pijlers onder
druk.
Een pluspunt in de Miljoenennota is het streven van het kabinet om ook
voor gemeenten tot minder regels en minder bureaucratie te komen. De
VNG ondersteunt dit voornemen van harte, maar vraagt het kabinet
gemeenten daarbij de mogelijkheid te geven om te doen waar zij goed in
zijn. En dat is maatwerk leveren aan hun burgers.
Het bestuur van de VNG heeft vanwege de vergaande gevolgen van de
kabinetsvoornemens besloten op 9 oktober a.s. een buitengewone
ledenvergadering te houden. In deze vergadering spreken de leden zich
uit over de strategie die de VNG moet volgen om de belangen van haar
leden en hun burgers te behartigen. Een van de vragen die voorligt is
of het sluiten van een nieuw bestuursakkoord met het kabinet opportuun
is.
Den Haag, 16 september 2003
Vereniging Nederlandse Gemeenten