Persbericht
Onderzoek naar milieueffecten windturbines afgerond
16-9-2003
Het milieueffectenonderzoek voor de grootschalige locaties voor
windturbines is afgerond. De definitieve locaties voor de windturbines
zijn nog niet bekend, maar GS hebben op basis van het Concept
Milieueffectrapport (MER) per mogelijke locatie wel een
voorkeursalternatief aangegeven. In alle gevallen is de opstelling die
het college het meest wenselijk acht ook het Meest Milieuvriendelijke
Alternatief. De ruimtelijke keuze voor de locaties wordt in november
gemaakt, tegelijk met het vaststellen van het Ontwerp Streekplan.
Op vijf locaties in de provincie is onderzocht wat de effecten zijn
van het plaatsen van windturbines op energieopbrengsten en reductie
van CO2-emmissie, natuur en vogels, landschap en cultuurhistorie,
geluid, veiligheid en slagschaduw.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden in overeenstemming met de
Richtlijnen die door gedeputeerde staten in april van dit jaar zijn
vastgesteld. Iedereen heeft van tevoren aan kunnen geven welke
aspecten in het MER onderzocht zouden moeten worden.
De voorkeursalternatieven
Per locatie wordt het Meest Milieuvriendelijke Alternatief (MMA)
beschreven. Naar deze MMA's gaat de voorkeur van GS uit.
Langs de A2, bij Vinkeveen, is het MMA zeven tot acht turbines ten
oosten en op 270m afstand van de A2, ten noorden van afslag Vinkeveen.
Bij Breukelen, ook langs de A2, is dat: vier turbines ten noorden van
Breukelen in de gemeente Loenen en vier turbines ten zuiden van
Breukelen, beide op ca. 100 meter afstand van de A2.
Langs het Amsterdam-Rijnkanaal gaat het bij het MMA om zeven tot acht
turbines ten noorden van het kanaal (bij Houten/Schalkwijk) en zeven
tot acht ten zuiden van het kanaal (bij Wijk bij Duurstede), op ca. 50
meter afstand van het kanaal.
Het MMA langs de A1 betreft vijf turbines ten zuiden van Eemnes (en
ten noorden van Baarn) en vijf turbines ten zuiden van Bunschoten (en
ten noorden van Amersfoort), beide lijnen lopen aan de noordkant van
de A1.
Langs de A12 zijn drie lijnen van elk vier turbines het MMA. Eén lijn
van vier turbines ten zuidwesten van Woerden, één lijn van vier
turbines ten zuidwesten van Harmelen, één lijn van vier turbines ten
zuidoosten van Harmelen. Alle lijnen liggen dan op ca. 40 meter van de
A2. De opstelling ten zuid-westen van Woerden zou gecombineerd kunnen
worden met een initiatief van de provincie Zuid-Holland.
In het MER is uitgegaan van turbines met een vermogen van 1,5 MW, een
ashoogte van 85 meter en een rotordiameter van 75 meter. Uit het MER
is gebleken dat het op sommige locaties beter is om grotere turbines
te plaatsen, en dus ook een kleiner aantal, omdat daarmee minder
negatieve milieueffecten optreden. Langs het Amsterdam-Rijnkanaal
wordt nu bijvoorbeeld in plaats van negen turbines uitgegaan van zeven
tot acht wat grotere turbines.
Definitieve locatiekeuze tegelijk met Ontwerp Streekplan
De locaties voor windturbines worden in zogenaamde concrete
beleidsbeslissingen vastgelegd in het Streekplan. Dit betekent dat
daarmee de definitieve knoop voor de locaties wordt doorgehakt. Het
MER helpt deze knoop doorhakken. Vandaag is het MER voorlopig
aanvaard. In november wordt het MER , tegelijk met het vaststellen van
het Ontwerp Streekplan, definitief aanvaard. Voor die tijd zal de
Statencommissie Water en Milieu advies uitbrengen aan GS over het MER.
Nadat het Ontwerp Streekplan vastgesteld is, inclusief locaties voor
de windturbines, zal het plan ter inzage komen te liggen. De
inspraakperiode is rond februari 2004.
Achtergrond
De provincie Utrecht heeft in 2001 de Bestuursovereenkomst Landelijke
Ontwikkeling Windenergie (BLOW) ondertekend. Hiermee heeft zij zich
verbonden aan de taakstelling om in 2010 genoeg windturbines te hebben
geplaatst om een totaal vermogen van 50 MW te bereiken.
Meer informatie: Annemieke van Leeuwen, telefoon 030-258 31 51 of
Annemieke.van.Leeuwen@provincie-utrecht.nl
Provincie Utrecht