Ministerie van Fiancien


Miljoenennota 2003 - Hoofdlijnen

1.1 Meedoen, meer werk, minder regels

veranderingen nú noodzakelijk

De Nederlandse economie maakt momenteel de sterkste inzinking sinds begin jaren tachtig door. De economie groeit nu al drie jaar op rij nauwelijks, de werkloosheid stijgt zeer snel en de budgettaire problemen van de overheid worden almaar groter. Indien wij nalaten de economische en budgettaire problemen aan te pakken, krijgen de huidige generatie én volgende generaties daarvan later de rekening gepresenteerd: in de vorm van structurele werkloosheid, blijvende economische problemen en ontspoorde overheidsfinanciën. Bovendien zal ons land zonder maatregelen de Europese afspraken uit het Stabiliteitspact schenden. Het begrotingssaldo van de overheid verslechtert dusdanig snel dat in aanvulling op de maatregelen uit het Hoofdlijnenakkoord nog extra maatregelen noodzakelijk zijn om schuldaflossing ten behoeve van de vergrijzing in zicht te houden en om aan de regels van het Stabiliteitspact te blijven voldoen. Daarom is het noodzakelijk nú veranderingen te bewerkstelligen.

Het motto van het kabinet, «Meedoen, meer werk, minder regels», geeft kernachtig weer welke richting zal worden ingeslagen om ervoor te zorgen dat Nederland er over vier jaar beter voorstaat. Het groeivermogen van de economie moet weer toenemen zodat de werkgelegenheid kan herstellen. De overheid zal door het terugdringen van regelzucht en bureaucratie meer ruimte moeten geven aan burgers en bedrijven zodat ze zelf initiatief en verantwoordelijkheid kunnen nemen. Tegelijkertijd zal de overheid de kwaliteit van de publieke dienstverlening moeten verbeteren. De overheidsfinanciën zullen weer op orde moeten worden gebracht, zodat we voorkomen dat de publieke sector onbetaalbaar wordt en de overheidsfinanciën onhoudbaar worden. Bovendien moeten we ervoor zorgen dat we ons aan de Europese afspraken houden. Om deze veranderingen te kunnen realiseren zal iedereen een bijdrage moeten leveren. Burgers door meer eigen verantwoordelijkheid te nemen en naar vermogen bij te dragen aan de oplossing van de economische en sociale problemen. Sociale partners door bij te dragen aan herstel van de werkgelegenheidsontwikkeling. En het kabinet door duidelijke keuzes te maken en maatregelen door te voeren die economie én arbeidsmarkt structureel versterken, de publieke dienstverlening verbeteren en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën herstellen. Als iedereen zijn bijdrage levert, zal er in Nederland in 2007 veel ten goede zijn veranderd.


1.2 Een sterke economie

economische ontwikkelingen Het gaat slecht met de Nederlandse economie. Sinds
2001 groeit de economie nauwelijks meer: gemiddeld wordt in 2001?2003 een economische groei van 0,5% gehaald. Deze economische inzinking gaat gepaard met een snelle, verontrustende stijging van de werkloosheid: van ruim 3% van de beroepsbevolking in
2001 tot bijna 7% in 2004. In de eerste helft van dit jaar kwamen er elke maand gemiddeld 14 duizend werklozen bij. Werkloosheid is een maatschappelijk drama; mensen die werkloos worden kunnen financieel in de problemen komen, jongeren die hun opleiding hebben afgerond kunnen geen baan vinden en veel werknemers maken zich terecht zorgen over hun toekomst. In enkele jaren tijd lijkt onze economie van Dutch miracle verworden tot economisch zorgenkind.

concurrentiepositie De economische malaise in Nederland staat niet op zichzelf. De internationale conjuncturele neergang die sinds 2001 plaatsvindt is door het open karakter van de economie bij ons relatief sterk voelbaar. Er is echter meer aan de hand. De neergang is hier sterker dan in andere landen: waar Nederland in de jaren negentig vrijwel continu beter presteerde dan het Europese gemiddelde, is inmiddels al enkele jaren het omgekeerde het geval. In feite verslechterde de economische situatie al langere tijd. Het achterblijven van onze economische groei sinds 2001 wordt namelijk voor een belangrijk deel veroorzaakt door een verslechtering van de concurrentiepositie die al in de tweede helft van de jaren negentig is begonnen. In de periode 1997?2003 zijn onze arbeidskosten per eenheid product ruim 10% meer gestegen dan die van onze concurrenten. Voor een belangrijk deel wordt de verzwakking van de concurrentiekracht veroorzaakt door binnenlandse factoren.

koersdalingen
Toen eind jaren negentig de werkloosheid in Nederland vrijwel verdwenen leek, en de arbeidsmarkt steeds krapper werd, zijn de arbeidskosten te snel gestegen. De forse koersdalingen op de beurs hebben ook bijgedragen aan de economische malaise. De koersdalingen hebben niet alleen negatieve effecten op de consumptie, maar hebben ook de vermogenspositie van de pensioenfondsen aangetast. Herstel van de vermogenspositie van de pensioenfondsen vereist hogere pensioenpremies. Een verdere stijging van de arbeidskosten is daarvan het gevolg, juist op het moment dat de arbeidskosten al sterk zijn gestegen.

arbeidskosten
Een substantiële matiging van de arbeidskosten ten opzichte van de Nederlandse handelspartners is noodzakelijk om de werkgelegenheid te herstellen. De overheid neemt daarom haar verantwoordelijkheid waar zij direct invloed heeft op de loonontwikkeling: de arbeidsvoorwaardenruimte voor de publieke sectoren zal worden beperkt, en de ontwikkeling van het minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen zal overeenkomstig de contractloonontwikkeling van de ambtenaren worden gematigd. De loonontwikkeling in de marktsector is primair de verantwoordelijkheid van de sociale partners. Het kabinet doet daarom een beroep op de sociale partners om het voorbeeld van de overheid te volgen en een bijdrage te leveren aan het herstel van de werkgelegenheid door loonmatiging in de marktsector. Dan kan de parallelle ontwikkeling van de lonen in de markt en de ambtenarensalarissen en uitkeringen in stand blijven.

Ook indien de concurrentiepositie weer wordt hersteld, zijn de vooruitzichten voor de economische groei in de komende kabinetsperiode niet rooskleurig in vergelijking met de groei in de jaren negentig. De geringere toename van het arbeidsaanbod door de vergrijzing beperkt de potentiële groei van de economie. Dit maakt het des te belangrijker dat de bestaande mogelijkheden om de potentiële groei te verhogen, via een hogere arbeidsdeelname en een hogere productiviteit van werknemers, ook worden benut.

arbeidsparticipatie en -productiviteit Het kabinetsbeleid richt zich daarom op het stimuleren van de arbeidsparticipatie en de arbeidsproductiviteit. Om dit te bereiken zal de sociale zekerheid worden heringericht en wordt de armoedeval bestreden. De WAO zal in 2005 ingrijpend worden gewijzigd, waarbij het uitgangspunt zal zijn dat alleen diegenen die echt geen betaalde arbeid kunnen verrichten toegang krijgen. De WW zal deze kabinetsperiode worden aangescherpt en de decentralisatie van bijstand en reïntegratiebudgetten zal worden doorgezet. De arbeidskorting wordt verhoogd, zodat werken meer lonend wordt. Werknemers worden verder gestimuleerd om langer actief te blijven op de arbeidsmarkt door de prikkels om te vroeg te stoppen met werken weg te nemen. De fiscale faciliëring van VUT- en prepensioenregelingen wordt daarom beëindigd. Zo moet het weer aantrekkelijker worden om een baan te zoeken, te vinden en te houden.

lange termijn
Op lange termijn kan de overheid een belangrijke bijdrage leveren aan de arbeidsproductiviteit door het onderwijs te verbeteren. Dit heeft een positief effect op de kwaliteit van het arbeidsaanbod, waardoor de productiviteit van werknemers toe kan nemen. Ook is onderzoek en innovatie belangrijk. Het kabinet heeft daarom een innovatieplatform ingesteld dat concrete aanbevelingen zal doen om de kennisontwikkeling en -benutting te verbeteren. Daarnaast kan de overheid belemmeringen voor burgers en bedrijven wegnemen door de regeldruk vanuit de overheid te verminderen. Administratieve lasten voor burgers en bedrijven leveren niet alleen ergernis op, maar brengen ook kosten met zich mee en drukken zowel productiviteit als werkgelegenheid. Het kabinet wil in deze kabinetsperiode de administratieve lasten voor bedrijven met een kwart verlagen.

Box 1.2.1 Administratieve lasten en de auto van de zaak
De verschillende aanpassingen van de regelgeving voor woon-werkverkeer de laatste jaren hebben voor het gevoel van de burger vrijwel niets anders opgeleverd dan administratieve rompslomp en ergernis. Daarom wordt nu een forse vereenvoudiging voorgesteld, waarmee de regelgeving voor de burger ook weer begrijpelijk wordt. Ingewikkelde rittenadministraties behoren daarmee tot het verleden: niet meer bijhouden op welke wijze, hoe vaak, over welke afstand en naar welke verschillende plaatsen men gereden is om te bepalen of iets woon-werkverkeer is. Het onderscheid tussen woon-werkverkeer en overige zakelijke kilometers wordt opgeheven, zodat bijtelling hiervoor in de inkomstenbelasting niet langer nodig is. De werkgever kan ongeacht het aantal woon-werkkilometers een onbelaste kilometervergoeding geven. Het maakt dus niet meer uit of je 9 of 11 kilometer van je werk woont. Ook de ingewikkelde staffeling in de bijtelling voor overige privé-kilometers met de auto van de zaak wordt afgeschaft. De fiscale behandeling van de auto van de zaak wordt dus niet «leuker», maar wordt wel stukken makkelijker.


1.3 Een slagvaardige overheid

Er bestaat ongenoegen over de kwaliteit van de publieke dienstverlening. Soms blijkt de rijksoverheid niet goed in staat om vanuit «Den Haag» precies te doorzien welke problemen er bij individuele gezinnen, werknemers of ondernemers spelen. Dit betekent dat het beter kan zijn om als overheid een stapje terug te doen en burgers, ondernemers en instellingen zelf in staat te stellen oplossingen te vinden: zij krijgen dan meer vrijheid, maar zullen ook meer verantwoordelijkheid moeten dragen.

beperking bureaucratie en regelzucht Vanuit de overheid zullen daarom bureaucratie en regelzucht moeten worden beperkt. Burgers en bedrijven, maar ook bijvoorbeeld onderwijsinstellingen zullen minder hinder van regelgeving moeten ondervinden. De rijksoverheid kan tegelijkertijd worden afgeslankt: minder regels betekent ook minder ambtenaren die deze regels opstellen en handhaven. Een kritische blik op de bestaande activiteiten van de overheid kan ook tot de conclusie leiden dat in sommige gevallen decentralisatie wenselijk is. Gemeenten en provincies hebben meer zicht op de gevolgen die overheidsbeleid specifiek heeft voor hun gebied. Dit geldt zeker waar de gevolgen van beleid per gemeente of provincie uiteenlopen, en waar de voorkeuren van individuen en ondernemers per streek sterk verschillen. Dit is bijvoorbeeld bij de ruimtelijke ordening het geval. Het kabinet zal gemeenten en provincies dan ook meer ruimte en verantwoordelijkheid geven om het ruimtelijke-ordeningsbeleid vorm te geven, zodat beter rekening gehouden kan worden met de (lokale) wensen van burgers en bedrijven.

zorg
Er zijn knelpunten in de publieke dienstverlening. Dit geldt onder meer voor zorg, onderwijs, integratie en veiligheid. De kwaliteit van de geleverde zorg is in Nederland weliswaar goed, maar de aansluiting tussen vraag en aanbod laat te wensen over, evenals de doelmatigheid. Ook zijn de zorguitgaven feitelijk onbeheersbaar geworden. Het kabinet zal het zorgstelsel ingrijpend hervormen, waarbij vraagsturing centraal komt te staan. Een belangrijk onderdeel van deze hervorming is de wijziging van het verzekeringsstelsel door de invoering van een standaardverzekering voor de curatieve zorg voor alle Nederlanders. Deze standaardverzekering zal worden uitgevoerd door concurrerende private uitvoerders, zodat zij de sturende rol van de overheid voor een deel kunnen overnemen. Door de deregulering van het zorgaanbod en de concurrentie tussen deze uitvoerders kan een betere aansluiting tussen zorgaanbod en zorgvraag gecombineerd worden met meer doelmatigheid. Daarbij is ook meer eigen (financiële) verantwoordelijkheid voor de gebruikers van zorg nodig. In 2004 wordt het verplicht verzekerd pakket beperkt en een eigen bijdrage voor geneesmiddelen ingevoerd. In 2005 zal een eigen risico worden geïntroduceerd in de ZFW, waardoor een groter beroep wordt gedaan op het kostenbewustzijn van de burger. Ook de AWBZ-uitgaven zijn de laatste jaren zeer sterk gestegen en moeten weer beheersbaar worden. Indien zich verdere tegenvallers voordoen bij de zorg zijn verdere beperkingen van het verzekeringspakket of hogere eigen betalingen noodzakelijk. Het kabinet houdt bij de ombuigingsmaatregelen in de zorg rekening met de gevolgen voor gehandicapten en chronisch zieken. Voor mensen die door een te laag inkomen geen of slechts gedeeltelijk de mogelijkheid hebben om buitengewone uitgaven ten laste van hun inkomen te brengen, wordt een speciale subsidieregeling gemaakt.

onderwijs
Voor het onderwijs, de wetenschap en de culturele sector geldt dat het kabinet de bureaucratie wil verminderen. Zo zullen onderwijsinstellingen meer ruimte krijgen om zelf beslissingen te nemen. Tegelijkertijd moet er meer inzicht in de resultaten komen. De overheid is verantwoordelijk voor de vaststelling van de doelstellingen en scholen krijgen maximaal de vrijheid om te bepalen hoe ze ervoor zorgen dat de leerlingen die doelstellingen bereiken. Daarnaast zal het lerarentekort én de schooluitval worden teruggedrongen en moet de aansluiting van beroepsopleidingen op de arbeidsmarkt worden verbeterd. Door gericht knelpunten weg te nemen en meer ruimte te geven aan scholen, kan de kwaliteit van het onderwijs worden verbeterd. De eigen verantwoordelijkheid van studenten in het MBO zal worden versterkt, zoals ook geldt voor het HBO en het WO.

integratie
Het integratiebeleid leek tot op heden minderheden eenzijdig te beschouwen als een hulpbehoevende bevolkingsgroep, waarbij teveel nadr werd gelegd op het beschikbaar stellen van voorzieningen voor deze groep. Het kabinet wil hierin veranderingen aanbrengen door de eigen verantwoordelijkheid van burgers en maatschappelijke organisaties centraal te stellen. Zo zullen inburgeraars zelf verantwoordelijk worden voor het halen van het inburgeringsexamen.

veiligheid
Het kabinet wil tijdens deze kabinetsperiode het veiligheidsbeleid merkbaar verbeteren. De kwaliteit daarvan is afhankelijk van een keten van factoren. Daarom moeten de zwakste schakels gericht worden verstevigd, zodat de keten als geheel beter functioneert. Een belangrijk knelpunt in de keten is het gebrek aan sanctiecapaciteit; de capaciteit zal dan ook worden uitgebreid. Daarnaast moeten organisatorische maatregelen ervoor zorgen dat de rechterlijke macht minder wordt belast. Het Openbaar Ministerie wordt versterkt door onder andere verdergaande specialisatie. Ook het begin van de keten zal moeten worden verbeterd: er zal meer aandacht moeten komen voor het voorkomen van criminaliteit. Daarom zal meer aandacht worden gericht op jongeren die voor het eerst met politie en justitie in aanraking komen. Ook de veelplegers zijn een belangrijke doelgroep van het veiligheidsbeleid.


1.4 Houdbare overheidsfinanciën

maatregelen noodzakelijk De economische neergang raakt vrijwel iedereen in Nederland. Direct doordat de werkloosheid oploopt, bedrijfswinsten verdampt zijn en de koopkracht afneemt. Indirect doordat budgettaire ruimte voor de overheid sterk is teruggelopen. Dit heeft onvermijdelijk consequenties voor de overheidsuitgaven of de belasting- en premietarieven, nu of in de toekomst. Het kabinet kiest ervoor om de financiële problemen voor de overheid niet door te schuiven naar toekomstige generaties. Deze kabinetsperiode moet het begrotingssaldo aanzienlijk verbeteren. Zo wordt voorkomen dat aflossing van de overheidsschuld, noodzakelijk om de gevolgen van de vergrijzing op te vangen, uit het zicht verdwijnt. Dit betekent dat fors moet worden ingegrepen. Nu afzien van pijnlijke, maar noodzakelijke maatregelen zou onverantwoord zijn.

tijdig ingrijpen
Ervaringen in de jaren zeventig en het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw hebben laten zien dat de financiële positie van de overheid snel kan verslechteren. Te lang werd destijds gedacht dat de tegenvallers tijdelijk van aard waren en dat door een stimulerend budgettair beleid te voeren, de economische malaise in Nederland zou kunnen worden opgelost. Daardoor werd, achteraf gesproken, te laat ingegrepen. Het resultaat was dat de begrotingstekorten, de overheidsschuld en de bijbehorende rentelasten in korte tijd naar recordhoogte stegen. Een jarenlang volgehouden saneringsproces was vervolgens nodig om de overheidsfinanciën weer op de rails te krijgen. Het kabinet wil een dergelijk langdurig saneringsproces in de toekomst vermijden door nu wel tijdig en adequaat in te grijpen.

Europese afspraken Door de budgettaire situatie zijn de Europese afspraken uit het Verdrag van Maastricht en het Stabiliteits- en Groeipact ook voor Nederland actueel geworden. Deze afspraken zijn cruciaal voor de monetaire en economische stabiliteit in Europa en moeten daarom door alle lidstaten worden gerespecteerd. Concreet betekent dit dat feitelijke EMU-tekorten van 3% BBP of groter niet acceptabel zijn. Om te voorkomen dat deze limiet door onverwachte tegenvallers wordt overschreden, hanteert het kabinet een grens van 2,5% BBP voor het feitelijke EMU-tekort. Een aanvullend vereiste is dat over de middellange termijn een begrotingspositie van nabij evenwicht of een overschot moet worden gerealiseerd en gehandhaafd. Dit betekent dat het conjunctuurgeschoonde tekort (ook wel: structurele tekort) ten hoogste 0,5% BBP mag bedragen. Indien die doelstelling niet wordt bereikt, is een verbetering van het structurele tekort met tenminste 0,5% BBP per jaar vereist. Zonder de in deze Miljoenennota beschreven maatregelen zouden alle grenzen ? 3% BBP feitelijk en 0,5% BBP structureel, dan wel een verbetering van 0,5% BBP van het structurele tekort ? zijn overschreden. Dat is voor het kabinet niet acceptabel.

vergrijzing
Behalve met de Europese spelregels heeft het kabinet bij het bepalen van de budgettaire doelstellingen ook uitdrukkelijk rekening gehouden met demografische trends. Veel economische ontwikkelingen zijn moeilijk te voorspellen. Dat geldt echter niet zo zeer voor de vergrijzing. Nederland zal (net als de meeste andere Europese landen) de komende decennia te maken krijgt met een forse toename van het aantal ouderen. De gevolgen hiervan zijn ingrijpend voor onder andere de AOW, de WAO en de zorg, maar zullen ook op verschillende andere terreinen duidelijk voelbaar zijn, zoals de ruimtelijke ordening en woningbouw en vrijetijdsbesteding. De financiële gevolgen voor de overheid zijn fors. Het CPB, DNB en de WRR voorzien een ontwikkeling waarbij zonder nader beleid de overheidsfinanciën ontsporen als gevolg van hogere AOW-pensioenlasten en zorguitgaven. Het kabinet wil deze dreigende ontwikkeling tijdig keren met een beleid langs drie sporen, namelijk: ? Verhoging van arbeidsparticipatie, waardoor het financiële draagvlak voor het instandhouden van collectieve voorzieningen wordt verbreed; ? Aanpassing van collectieve regelingen, waardoor de invloed van de vergrijzing op de ontwikkeling van de overheidsuitgaven wordt beperkt; ? Een houdbaar budgettair beleid gericht op schuldaflossing, waardoor bespaard wordt op de rente-uitgaven en de hogere vergrijzingslasten kunnen worden ingepast.
Schuldaflossing is dus één van de instrumenten om te ervoor te zorgen dat de begroting ook in de toekomst houdbaar blijft. Schuldaflossing staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van een bredere strategie om de gevolgen van de vergrijzing op te vangen. Ondanks de budgettaire tegenvallers vindt het kabinet het nog steeds van groot belang dat aan het eind van de kabinetsperiode een begrotingssaldo wordt bereikt waarbij het streven naar verdere aflossing van de overheidsschuld niet uit het zicht verdwijnt.

hoofdlijnenakkoord In de financiële bijlage bij het Hoofdlijnenakkoord is concreet aangegeven hoe bij de start van deze kabinetsperiode is omgegaan met de spanning tussen een beperkte budgettaire ruimte en financiële tegenvallers enerzijds en anderzijds de wens om op bepaalde beleidsprioriteiten te intensiveren. Het Hoofdlijnenakkoord resulteerde, uitgaande van het toen actuele economische beeld, in een feitelijk EMU-tekort van 0,5% BBP in 2007. Hiertoe werd een pakket aan maatregelen overeengekomen waarbij 13 miljard euro ombuigingen werden gecombineerd met ruim 3 miljard euro uitgavenintensiveringen en een per saldo beperkte lastenverlichting.

begrotingsregels
Om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën ook gedurende de kabinetsperiode te borgen, zijn in het Hoofdlijnenakkoord begrotingsregels afgesproken, gebaseerd op een scheiding van uitgaven en inkomsten. Hierbij wordt aan de uitgavenkant uitgegaan van een vast reëel uitgavenplafond, en aan de inkomstenkant van volledige werking van automatische stabilisatoren. Aanvullende maatregelen werden aangekondigd indien door tegenvallers niet zou kunnen worden voldaan aan de Europese verplichtingen.

verdere verslechteringen Deze tegenvallers hebben zich inmiddels voorgedaan. Sinds het opstellen van het Hoofdlijnenakkoord is het economisch beeld snel verder verslechterd. De economie groeit al 9 kwartalen op rij nauwelijks. De economische groei zal in de jaren 2003 en 2004 naar verwachting cumulatief slechts 1% bedragen, waar in april nog werd uitgegaan van meer dan het dubbele. Door de recente economische en budgettaire verslechteringen dreigt het feitelijke begrotingstekort in 2004 de 2½%-grens uit het Hoofdlijnenakkoord te overschrijden, om ook in 2007 ruim boven het eerder voorziene niveau te komen (1,1% BBP in plaats van 0,5% BBP). Voor de hele kabinetsperiode zou ook het structurele tekort hoger liggen dan het Stabiliteits- en Groeipact voorschrijft. De verslechtering van het structurele saldo betekent dat de tegenvallers niet zomaar zullen verdwijnen wanneer de conjunctuur weer aantrekt. Daardoor dreigt ook voor latere jaren de financiering van de vergrijzing buiten bereik te raken. Om deze ontwikkeling te keren moet nú worden ingegrepen. Daarom heeft het kabinet een pakket aanvullende maatregelen opgesteld waarmee de budgettaire situatie verbetert, en tegelijkertijd de economie structureel wordt versterkt.

aanvullend pakket
Bij de invulling van het pakket worden de lijnen uit het Hoofdlijnenakkoord doorgezet. De balans in het aanvullend pakket tussen budgettaire consolidatie, groeibevordering en evenwichtige inkomensverhoudingen betekent onder meer dat zo veel mogelijk wordt afgezien van generieke lastenverzwaringen en beperking van groeibevorderende uitgaven. De intensiveringen worden volledig gehandhaafd (behoudens een verschuiving van bedragen naar latere jaren). De nadr ligt juist op structurele hervormingen die de arbeidsparticipatie vergroten. Zo wordt in het aanvullend pakket nog sterker ingezet op bevordering van de ouderenparticipatie door een aanscherping van de overgangsregeling bij vervroegde uittreding. De matiging van de inkomens in de collectieve sector, zoals opgenomen in het Hoofdlijnenakkoord, wordt doorgezet in 2004 en 2005. Ook andere centrale beleidslijnen uit het Hoofdlijnenakkoord worden in het aanvullend pakket doorgetrokken, zoals vergroting van de efficiency en een nadr op het profijtbeginsel (zie onderstaande box voor een toelichting op de maatregelen voor 2004).

Met dit pakket aan maatregelen wordt het feitelijke begrotingstekort 2004 teruggebracht tot onder de signaalwaarde uit het Hoofdlijnenakkoord van 2½%, terwijl voor 2007 een tekort van ½% binnen bereik blijft. Met deze nadere maatregelen voldoet Nederland aan de eisen van het Stabiliteits- en Groeipact en wordt adequaat geanticipeerd op de naderende kosten van de vergrijzing.

Tabel 1.4.1: EMU-saldo zonder en met beleid 2003?2007 (in % BBP) 2003 2004 2005 2006 2007 EMU-saldo zonder ? 3,0% ? 3,8% ? 3,8%? 3,0% ? 2,9% beleid Effect Strategisch + 0,7% + 0,6% + 0,5%+ 0,5% + 0,5% Akkoord* Effect 0,0% + 0,6% + 1,3%+ 1,2% + 1,3% Hoofdlijnenakkoord Effect aanvullend 0,0% + 0,3% + 0,4%+ 0,4% + 0,5% beleidspakket Miljoenennota 2004 Actueel EMU-saldo ? 2,3% ? 2,3% ? 1,6%? 0,9% ? 0,6% Structureel ? 1,3% ? 0,7% ? 0,5%? 0,3% ? 0,5% EMU-saldo

* Inclusief aanvullend beleidspakket Miljoenennota 2003.

begroting 2004

Box 1.4.1 De begroting voor 2004 De maatregelen die volgend jaar worden genomen zijn het resultaat van besluitvorming bij het Hoofdlijnenakkoord en het aanvullend beleidspakket dat deze zomer is opgesteld. Daarnaast spelen maatregelen uit het Strategisch Akkoord en de Miljoenennota 2003 een rol.

Tabel 1.4.2: Maatregelen 2004; min is saldoverbeterend* (x ? miljard) 2004 w.v. HA+AP Ombuigingen ? 10,9 ? 5,7 w.v. Verantwoorde ? 1,3 ? 0,9 arbeidsvoorwaardenruimte w.v. Bevorderen arbeidsparticipatie ? 3,1 ? 1,1 w.v. Buitenland en asiel ? 0,8 ? 0,4 w.v. Beperken bureaucratie en ? 1,0 ? 0,5 regelgeving w.v. Beperken subsidies en vergroten ? 1,9 ? 1,2 profijtbeginsel w.v. Beheerste ziektekosten ? 1,7 ? 1,4 w.v. Overig ? 1,2 ? 0,3

Intensiveringen 3,9 1,4 w.v. Kennis 0,5 0,2 w.v. Veiligheid 0,5 0,2 w.v. Mobiliteit en bereikbaarheid 0,5 0,3 w.v. Zorg 1,3 0,4 w.v. Overig 1,2 0,3

Lastenontwikkeling ? 1,2 ? 1,5


* De tabel omvat de maatregelen uit Strategisch Akkoord, de Miljoenennota 2003, het Hoofdlijnenakkoord (HA) en het aanvullend beleidspakket (AP) zoals beschreven in deze Miljoenennota. De laatste kolom omvat alleen maatregelen van het huidige kabinet. De lastenontwikkeling is ten opzichte van 2003.

Ombuigingen
Ombuigingen in 2004 zijn gericht op een structurele versterking van de economie door de participatie op de arbeidsmarkt te bevorderen. De loonruimte in de collectieve sector en de daaraan gekoppelde uitkeringen worden volgend jaar beperkt. Prikkels in de sociale zekerheid om te participeren worden versterkt. De loondoorbetalingsverplichting bij ziekte (WULBZ) wordt verlengd van 1 naar 2 jaar. De arbeidsongeschiktheidsregeling voor zelfstandigen (WAZ) wordt geprivatiseerd, de vervolguitkering WW wordt afgeschaft en de bijzondere bijstand wordt beperkt. Overheidsbureaucratie wordt in 2004 beperkt door een reductie van het aantal ambtenaren bij de rijksoverheid en een vergroting van de efficiency. Om de betaalbaarheid van de zorg op korte termijn te waarborgen, wordt in 2004 het verplicht verzekerde ziekenfondspakket beperkt. Zo vallen fysiotherapie voor niet-chronisch zieken, anticonceptie vanaf 21 jaar, zittend ziekenvervoer en tandartsenzorg voor volwassenen niet langer binnen het ziekenfondspakket. Voorts wordt een eigen bijdrage van ?1,50 voor apothekersrecepten ingevoerd. Bij de AWBZ worden de eigen betalingen verhoogd.

Intensiveringen
Intensiveringen slaan neer bij de prioritaire beleidsterreinen. Op het gebied van kennis en onderwijs worden extra middelen ter beschikking gesteld om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Verkleining van het lerarentekort houdt daarbij prioriteit. Daarnaast wordt geïnvesteerd in ICT-voorzieningen op scholen, in inventaris en in huisvesting. De regeldruk voor scholen wordt verminderd. De aansluiting van het beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt zal worden versterkt. Op het terrein van de veiligheid wordt de veiligheidsketen in balans gebracht en versterkt. De politie zal actiever optreden (90 000 extra staandehoudingen ten opzichte van 2002), het Openbaar Ministerie zal 20 000 extra zaken verwerken ten opzichte van 2002 en de celcapaciteit zal fors toenemen, in het bijzonder voor veelplegers (2 691 extra cellen ten opzichte van 2002, waarvan 272 voor veelplegers). De extra middelen op het terrein van de zorg worden aangewend om een hogere productie mogelijk te maken, waardoor wachtlijsten kunnen worden teruggedrongen.

Lasten
Het lastenpakket voor 2004 omvat een mix van lastenverlichtende en lastenverzwarende maatregelen. Per saldo is sprake van een lastenverzwaring van 1,2 miljard euro. Bij de samenstelling van het pakket is zoveel mogelijk gekozen voor specifieke maatregelen die de structurele economische groei ontzien en leiden tot een evenwichtige koopkrachtverdeling. Zo wordt per
1 januari het maximum van de arbeidskorting verhoogd, waarbij tevens het inkomenstraject waarover de korting wordt opgebouwd wordt verlengd. Verder worden de AWF- en de AWBZ-premies verhoogd, terwijl belastingtarieven in de eerste en tweede schijf en de ZFW-premie worden verlaagd (dit laatste in lijn met de beperking van het ziekenfondspakket). Om de verwachte stijging van de belastingderving in verband met de eigen woning te beperken, en om de ongelijkheid tussen verhuizende en zittende woningbezitters op te heffen, geldt voortaan dat bij verhuizing de rente over een extra hypotheek aftrekbaar is voorzover die extra hypotheek nodig is om bovenop de gerealiseerde waarde van het verkochte huis de aanschaf van het nieuwe huis te financieren.


1.5 Nederland in 2007

Meedoen, meer werk, minder regels. Dit motto geeft de ambities van het kabinet weer. Deze Miljoenennota presenteert, samen met het Beleidsprogramma, de maatregelen die het kabinet neemt om die ambities te concretiseren.

terug naar Europese kopgroep Met de geschetste maatregelen wil het kabinet bereiken dat Nederland er in 2007 duidelijk beter voorstaat dan nu het geval is. Een hoogconjunctuur aan het eind van de kabinetsperiode kan niet worden beloofd: Nederland is als open economie immers in hoge mate afhankelijk van ontwikkelingen in de rest van de wereld. Wat wel kan is dat de relatieve concurrentiepositie van Nederland wordt verbeterd. De afgelopen jaren heeft Nederland het economisch slechter gedaan dan de meeste andere Europese landen. Een deel van de voorsprong die in de periode daarvoor was opgebouwd is verloren gegaan. In 2007 moet Nederland weer meedoen in de economische kopgroep van Europa en weer sneller groeien dan het Europese gemiddelde. Nederland moet een aantrekkelijke vestigingsplaats voor ondernemingen zijn en de werkgelegenheidsontwikkeling moet weer beter zijn dan die elders in Europa.

Box 1.5.1 Ambities van het kabinet; belangrijke doelen voor 2007
Een sterke economie: ? de groei zal weer boven het Europese gemiddelde moeten liggen;
? de arbeidsdeelname wordt verhoogd door bevordering van het effectieve arbeidsaanbod; ? de administratieve lasten voor het bedrijfsleven zullen met een kwart verminderd zijn.

Een slagvaardige overheid: ? de aansluiting tussen vraag en aanbod en doelmatigheid van de zorg zullen worden verbeterd door de invoering van een nieuw zorgstelsel en meer eigen verantwoordelijkheid voor de verzekerde; ? betere prestaties van het onderwijs door meer ruimte voor scholen en een flinke daling van het aantal voortijdige schoolverlaters; ? meer veiligheid door een daling van de criminaliteit en overlast met 25% in het vizier te krijgen.

Houdbare overheidsfinanciën: ? een structureel tekort van maximaal 0,5% BBP in
2007.

terugdringing regelzucht De regelzucht van de overheid moet worden teruggedrongen. Door elk afzonderlijk probleem te bestrijden met nieuwe en gedetailleerde regels, is een overdaad van, soms tegenstrijdige, regels ontstaan. Het kabinet stelt daarom concrete doelen ten aanzien van de reductie van de administratievelastendruk. In
2007 moet de administratieve last voor bedrijven met een kwart zijn verminderd ten opzichte van 2002. Dit moet meer ruimte bieden voor initiatieven, maar legt ook een verantwoordelijkheid bij burgers en bedrijven zelf. Iedereen moet meedoen. Door minder, maar wel duidelijke regels te stellen en deze regels ook daadwerkelijk te handhaven, wil het kabinet het geschonden vertrouwen van de samenleving in de overheid herstellen. Ook worden gericht knelpunten in de publieke dienstverlening aangepakt. Mede door invoering van een nieuw zorgstelsel wordt perspectief geboden op doelmatige zorg die aansluit bij de vraag en door investeringen in de justitiële keten moet de criminaliteit flink afnemen.

Dit alles moet passen binnen de budgettaire randvoorwaarden waaraan de overheid gebonden is. Dit is geen kabinet van boekhouders, maar wel een kabinet dat financiële lasten niet wil doorschuiven naar toekomstige generaties. Een kabinet dat zijn Europese verplichtingen serieus neemt en uit het verleden heeft geleerd dat voorkomen moet worden dat overheidsfinanciën ontsporen. Daarom worden nu ingrijpende maatregelen genomen en worden stringente begrotingsregels gehanteerd.

De ambities die het kabinet stelt voor 2007 zijn hoog. In deze Miljoenennota, en in het Beleidsprogramma voor de kabinetsperiode, worden de doelstellingen concreet ingevuld. Hierop mag het kabinet aan het eind van de kabinetsperiode worden afgerekend.

Bekijk de volledige tekst van de Miljoenennota 2004 en de begrotingen van alle ministeries op http://rijksbegroting.minfin.nl/