Vlaamse overheid

Op 18 en 19 september is minister Marleen Vanderpoorten in Berlijn samengekomen met haar collega`s verantwoordelijk voor het hoger onderwijs van 33 landen. De afgelopen twee dagen hebben ze de voortgang en de nieuwe prioriteiten van het 'Bolognaproces' bekeken. Dit proces beoogt de realisatie van de gemeenschappelijke Europese hoger onderwijsruimte waar de
'Bolognaverklaring' in 1999 de aanzet toe was. Hierin moeten de hindernissen voor studenten om eender waar in Europa te studeren worden weggenomen en vlotte mobiliteit van docenten en onderzoekers mogelijk zijn. Tegelijk wordt de positie van het Europese hoger onderwijs zowel in Europa als mondiaal versterkt.

Tussen de vorige bijeenkomst in Praag 2001 en Berlijn heeft de implementatie een hoge vlucht genomen. Vele landen hebben hun regelgevingen aangepast of zijn in vergevorderde voorbereidende fase op het vlak van de invoering in hun hoger onderwijs van kwaliteitszorg en accreditatie, van de 'bachelor-masterstructuur', van studiepunten en van het diplomasupplement.

Het einddoel van het 'Bolognaproces' is de realisatie van een Europese hoger onderwijsruimte tegen 2010. Om dat ambitieuze einddoel te halen, hebben de ministers afgesproken om een extra impuls te geven. Daarom hebben ze zich geëngageerd om al tegen 2005 de volgende prioriteiten te realiseren:

- een effectief kwaliteitszorgsysteem;
- een opleidingstructuur bestaande uit twee cycli bachelor en master;

- het verbeteren van de erkenning van diploma's en studieperiodes door de toepassing van de Lissabonconventie inzake de erkenning van diploma's;
- de uitreiking van een diplomasupplement aan elke student;

In hun communiqué benadrukken de ministers sterk de invulling van een aantal doelstellingen van het 'Bolognaproces'.

Zo wordt er tijdens de periode 2003-2005 wat betreft kwaliteitszorg gewerkt aan een lijst van gemeenschappelijke standaarden, criteria en procedures en zal er nagegaan worden op welke wijze de werking van de organisaties die instaan voor de kwaliteitsbewaking of accreditatie kan geëvalueerd worden.

De 'Bolognalanden' zullen ook verder werken aan de ontwikkeling van vergelijkbare en convergerende omschrijvingen van diploma's en graden in termen van studieomvang, competenties en opleidingsprofiel.

De ontwikkeling van een Europa van de Kennis vergt een convergentie tussen de Europese hoger onderwijsruimte en de Europese onderzoeksruimte. De doctoraten vormen de derde cyclus van het hoger onderwijs en de eerste stap van een onderzoeksloopbaan.

Het Berlijncommuniqué roept verder de universiteiten en onderzoeksorganisaties op om de mobiliteit van doctorandi en onderzoekers te versterken. De ministers benadrukken het belang van de vorming van de onderzoekers en van interdisciplinariteit.

Vlaanderen zit duidelijk in de kopgroep wat betreft de implementatie van de 'Bolognadoelstellingen'. Het afleveren van het diplomasupplement en het verplichte gebruik van het Europese systeem voor overdracht van studiepunten (ECTS) is in Vlaanderen al jaren een feit. Verder gaan vanaf 2004-2005 aan alle universiteiten en hogescholen de nieuwe opleidingen volgens de nieuwe tweeledige structuur van start. Ook wordt het bestaande en trouwens goed functionerende systeem van kwaliteitszorg versterkt met de accreditatie van de opleidingen. Dit zal gebeuren door een recent bij verdrag met Nederland opgerichte accreditatieorganisatie. U vindt het Berlijncommuniqué en meer informatie over de positie van Vlaanderen in het 'Bolognaproces'op de website: www.ond.vlaanderen.be/bolognaproces/europa .

In haar tussenkomst heeft minister Vanderpoorten het belang van de internationale samenwerking op het vlak van kwaliteitszorg en accreditatie met het oog op wederzijdse erkenning van accreditaties. Zij verwees daarbij naar de transnationale samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland en de vorming van het consortium van accreditatieorganen.
De minister benadrukte ook sterk het belang van een verbreding van de toegang tot het hoger onderwijs en van de meertaligheid van de afgestudeerden.

Vlaanderen kreeg tijdens de conferentie van de European Association of Institutions in Higher Education (EURASHE) een pluim voor het realiseren van de associaties tussen universiteiten en hogescholen. Voor EURASHE is dit een mooi voorbeeld van het tot stand brengen van een geïntegreerd hoger onderwijs.

Ten slotte hebben de ministers beslist zeven landen als nieuwe leden van het 'Bolognaproces' op te nemen. Deze nieuwe leden zijn: Albanië, Andorra, Bosnië-Herzegovina, de Heilige Stoel, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Rusland, en Servië en Montenegro. Dit betekent dat de Europese Hoger onderwijsruimte nu al 40 landen beslaat.
Aangezien het voor een aantal van deze landen niet vanzelfsprekend is om de doelstellingen volgens het in 1999 in Bologna aangegeven tijdpad te realiseren hebben de andere landen zich er toe verbonden om deze nieuwe landen te ondersteunen in hun proces van integratie in de hoger onderwijsruimte. Onder meer minister Vanderpoorten had sterk aangedrongen op deze begeleiding.

info : Jo De Ro, woordvoerder van minister Vanderpoorten - tel. (0475) 98 33 73 -
(02) 553.99.23 - fax. (02) 553 99 19
e-mail: persdienst.vanderpoorten@vlaanderen.be


---