Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Persbericht, 22-09-2003

Subsidiebeleid grondig herzien

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport herziet zijn subsidiebeleid grondig. De Nota Kennis, Innovatie, Meedoen; beleid begrotingssubsidies VWS schetst de contouren van het nieuwe beleid en biedt houvast voor de toekomst. Belangrijkste reden om te komen tot een nieuw subsidiebeleid is het besef dat het huidige subsidiebeleid onvoldoende aansluit bij de actuele beleidsprioriteiten en verantwoordelijkheden van VWS. Het verzoek van de Tweede Kamer om bestaande subsidierelaties tegen het licht te houden en de toezeggingen die daarover zijn gedaan spelen ook een rol. De bezuinigingen op subsidies van VWS (oplopend tot ruim 127 miljoen in 2007 en verder) die in het hoofdlijnenakkoord zijn afgesproken en een rapport van de Algemene Rekenkamer over het beheer van subsidies onderstrepen de noodzaak van herziening van het subsidiebeleid.

Op basis van de uitgevoerde analyse en de opgestelde beleidsvisie hebben de bewindspersonen van VWS besloten tot een korting op instellingssubsidies die oploopt tot 64,3 miljoen in 2007. Het resterende bedrag, oplopend tot 65,4 miljoen in 2007, wordt gekort op het budget voor projectsubsidies in de komende jaren. In totaal wordt een bedrag oplopend tot 129,7 miljoen gekort op een totaalbudget van circa 470 miljoen.
Het hoofdlijnenakkoord van dit kabinet legt VWS een subsidietaakstelling op van 59 miljoen in 2004, oplopend tot 127 miljoen in 2007. VWS heeft de taakstelling voor projectsubsidies verhoogd voor de jaren 2004-2007 en daarna, om ruimte te scheppen voor herschikking van prioriteiten. Over de uitkomsten van deze herprioritering zal de Tweede Kamer bij de behandeling van de begroting 2004 van VWS later dit jaar worden geïnformeerd.

De kortingen op het terrein van jeugd (op de landelijke jeugdorganisaties) en sport (op het algemeen functioneren van sportbonden) worden voor de helft geherinvesteerd in nieuw, meer lokaal gericht beleid voor jeugd en sport. Daarnaast zal VWS de resterende middelen op het terrein van projectsubsidies de komende jaren gerichter inzetten ten behoeve van de beleidsprioriteiten van VWS. Hierbij krijgt bijvoorbeeld het kwaliteitsbeleid in de zorg (o.a. door beroepsgroeporganisaties) bijzondere aandacht.

Er is voor gekozen níet te korten op de specifieke uitkeringen die worden verstrekt aan provincies en gemeenten, onder meer ten behoeve van breedtesport, jeugdhulpverlening, maatschappelijke opvang en vrijwilligerswerk. Deze specifieke uitkeringen blijven ongemoeid omdat deze middelen bij uitstek zijn bedoeld om de meest kwetsbare groepen in onze samenleving te ondersteunen.

De uitgangspunten voor het nieuwe VWS-subsidiebeleid zijn:

Subsidies koppelen aan duidelijke en concrete doelen;

De verantwoordelijkheid van VWS is zorgen dat in plaats van zorgen voor;

Subsidies alleen in bijzondere gevallen;

VWS stuurt op afstand.

Bovenstaande uitgangspunten geven een kader. Daarbinnen moeten echter, mede gelet op de beperkte budgettaire ruimte en de wens om op afstand te sturen, prioriteiten worden gesteld. VWS wil subsidies met name inzetten op de volgende themas:

Kennis: Het vergaren, instandhouden en delen van essentiële kennis over (maatschappelijke) zorg en gezondheid. Subsidies dienen voor het instandhouden van een landelijke kennisinfrastructuur op het gebied van gezondheidsbevordering, preventie, curatieve zorg, care (verpleging en verzorging, thuiszorg) en maatschappelijke zorg (welzijn).

Innovatie: Het tijdelijk stimuleren van innovaties en ontwikkelingen die bijdragen aan voorzieningen die meer effectief, klantgericht en kwalitatief hoogwaardiger zijn op het terrein van zorg, gezondheid en maatschappelijke zorg, en waarvoor ook andere financiers zijn.

Meedoen: Het versterken van de positie van kwetsbare groepen (gehandicapten, chronisch zieken) en van groepen die veel bijdragen aan het (maatschappelijke) zorgproces (mantelzorgers, vrijwilligers). Specifieke aandacht is nodig voor risicojeugd, de oorlogsgetroffenen en de organisaties die gaan over herdenken en gedenken.

Subsidies die niet passen in het nieuwe subsidiebeleid van VWS worden beëindigd. Het gaat daarbij om 130 subsidies. Bovendien wordt een aantal subsidies (13 in totaal) zo mogelijk overgedragen aan andere ministeries of overheden. De Tweede Kamer wordt daarover nader geïnformeerd in het kader van de behandeling van de begroting 2004 van VWS.
Bij het stopzetten van subsidies spelen de volgende overwegingen een rol:

Voldoende regulier aanbod;

Tegengaan van versnippering;

Geen verantwoordelijkheid van VWS;

Past niet (meer) bij het beleidsterrein en/of doelstellingen van VWS.

Subsidies die blijven bestaan, gaan structureel omlaag. Alle instellingssubsidies gaan omlaag met 10 procent. Dit is een algemene (generieke) korting die nodig is in verband met de toestand van de financiën van het Rijk en die ook te billijken is in het licht van de bezuinigingen die de rijksoverheidsdiensten worden opgelegd. Een beperkt aantal subsidies wordt hiervan op specifieke gronden uitgezonderd. Enkele instellingen krijgen vanaf 2005 een aanvullende (specifieke) korting van 20 procent. Dit betreft instellingen die goede mogelijkheden hebben om doelmatiger te werken door (nauwer) samen te werken en af te stemmen.

Het verminderen of stopzetten van een subsidie kan ingrijpende gevolgen hebben voor een instelling en kan ertoe leiden dat een instelling haar werkzaamheden moet staken. Wij nemen daarom verschillende maatregelen: een korting van 30 procent wordt fasegewijs (gespreid over twee jaren) doorgevoerd. Instellingen waarvan de instellingssubsidie met ingang van 2004 wordt stopgezet en die in belangrijke mate van de subsidie afhankelijk zijn, krijgen in 2004 en 2005 een zogenoemde afbouwsubsidie. Dit geldt voor instellingen die drie jaar of langer een subsidie van VWS hebben ontvangen. Deze subsidie kan gebruikt worden om de activiteiten op verantwoorde manier te beëindigen dan wel de bedrijfsvoering zodanig aan te passen dat deze zonder (structurele) subsidie van VWS kan worden voortgezet.