Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Reactie op persbericht inzake behoud zittend Ziekenvervoer en brief van KNV Taxi over zittend ziekenvervoer

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DBO-CB-U-2413604

25 september 2003

Door een aantal verenigingen is aangaande het zittend ziekenvervoer een stellingname naar voren gebracht. Aangezien u mij om mijn overwegingen daaromtrent gevraagd heeft licht ik deze desgevraagd nader toe.

In een persbericht hebben Nierpatiëntenvereniging LVD, Gezamenlijke Ouderenorganisaties (CSO), Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenverenigingen (NFK), Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV), FNV Bondgenoten, Nierstichting Nederland en CNV hun bezorgdheid geuit aangaande de voorgenomen pakketmaatregel ten aanzien van het zittend ziekenvervoer.

Wat betreft de maatregel betreffende het zittend ziekenvervoer speelt er een tweetal belangen. Enerzijds is er evident sprake van ondoelmatig zorggebruik. Regelmatig bereiken mij signalen die daar op duiden waaronder die van betrokken burgers. Anderzijds is sprake van een groep gebruikers die beslist niet de dupe mag worden van economisch slechtere tijden en bezuinigingen. Daarom heb ik ook middelen gereserveerd voor flankerend beleid.

KNV Taxi brengt in haar brief van 24 juni 2003 het argument naar voren dat deze maatregel zal leiden tot het verliezen van werkgelegenheid van in totaal 5000 banen. Mij moet van het hart dat ik mij zorgen maak over de oplopende werkloosheid maar dat ik, als eerste, keuzes dien te maken voor een houdbare en beter presterende zorg.

Gebruikers die door hun vaak chronische aandoening afhankelijk zijn van de vervoersvorm taxi hebben mijn permanente aandacht. Ik heb dan ook met begrip kennis genomen van de gevoelens en de uiteenzetting van de specifieke problemen die de verenigingen ten aanzien van deze gebruikers geschetst hebben.

Bij de algemene politieke beschouwingen in uw Kamer is wederom duidelijk geworden dat de voorbereiding van een pakketmaatregel betreffende het zittend ziekenvervoer zorgvuldig genomen dient te worden. Ik verwijs u hierbij naar de reactie van minister-president Balkenende op het alternatief voorstel van de heer Verhagen om het overig ziekenvervoer niet uit het pakket te schrappen, maar om via verscherpte indicatiestelling de benodigde bezuiniging te realiseren. De minister-president heeft aangegeven dat het kabinet sympathiek tegenover dit voorstel staat.

Wij komen hier gedurende het Algemeen overleg van 9 oktober as. inzake het zittend ziekenvervoer nog nader over te spreken.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

H. Hoogervorst