Provincie Overijssel

CdK Jansen: ?Maak bestuursorgaan van 140 Duitse n Nederlandse gemeenten?

"De grenslandproblematiek vereist een nieuwe aanpak", meent mr. Geert Jansen, Commissaris van de Koningin in de provincie Overijssel. De 140 Nederlandse en Duitse gemeenten die nu samenwerken in de Euregio zouden zelf problemen moeten kunnen oplossen op basis van herziening van het Verdrag van Anholt (1991). Nu blijft de samenwerking in de Euregio beperkt tot belangenbehartiging op het gebied van taal en cultuur en agendering van problemen bij de nationale overheden.

Geert Jansen pleit voor een publiekrechtelijk bestuursorgaan van samenwerkende gemeenten, dat bindende besluiten kan nemen, binnen de bestaande verdeling van taken en bevoegdheden in de beide landen. Dit bestuursorgaan zou het voor de grensbewoners en voor de 140 afzonderlijke gemeenten mogelijk moeten maken om beter gebruik te maken van elkaars voorzieningen. Zo zou het de gemeenten in staat moeten stellen om de ruimte in de grensstreek gezamenlijk te ordenen, in te richten en te beheren; bijvoorbeeld voor woningbouw, bedrijfsterreinen, wegtrace's en vliegvelden.

Burgers en ondernemers die over de landsgrens werken, wonen, studeren, investeren of gebruik maken van medische en andere voorzieningen, ondervinden dagelijks nieuwe grensbarrières waar de oude zijn verdwenen. Juridische en fiscale wetgeving vormen anno 2003 de nieuwe slagbomen van de grensstreek. Daarnaast woekeren gemeenten met schaarse ruimte waar andere gemeenten vele hectares grond beschikbaar hebben. Jansen lanceerde zijn plan tijdens de viering van het 25-jarig bestaan van de Euregio-Raad in Gronau, waarbij in totaal 104 Duitse (deelstaat Noordrijn-Westfalen) en 36 Nederlandse gemeenten (provincies Overijssel, Gelderland en Drenthe) zijn aangesloten. De provincies nemen als waarnemer deel aan de Raad.

Verdrag van Anholt

Geert Jansen beroept zich op het Verdrag van Anholt (1991), dat de mogelijkheid biedt een openbaar lichaam te creëren ten behoeve van de grensoverschrijdende samenwerking. Onder dit Verdrag staan de handtekeningen van indertijd minister Genscher en de ministerpresidenten Schröder en Rau (Duitsland) en de ministers Van den Broek en Dales (Nederland). Op nationaal niveau wordt bilateraal gesproken over mogelijke aanpassingen van het Verdrag van Anholt.

Dat tot op heden nog geen betere samenwerkingsconstructie is gecreëerd, wijt Jansen aan een zeker gebrek aan ambitie aan beide zijden van de grens. Waar de ondernemende grensbewoner zich dagelijks door nieuwe fiscale en juridische problemen heenslaat (al profiteert men er ook wel eens van bijvoorbeeld wat betreft de in Nederland aftrekbare hypotheekrente) concentreert de Euregio zich hoofdzakelijk op belangenbehartiging op het gebied van taal, cultuur, marketing en op agendering. Dat heeft de grensbewoners in de afgelopen 25 jaar nader tot elkaar gebracht en een hechte samenwerking opgeleverd tussen tal van organisaties en verenigingen. Met name in tijden van nood, zoals de Vuurwerkramp in Enschede, blijkt de Naoberschap goed te werken, de Duitse buren betoonden zich ware vrienden. Maar wie meer wil dan samenwerken en deelneemt aan het dagelijkse leven over de grens, mist een passende belangenbehartiging.

Volgens Jansen is dit het geschikte moment om na te gaan of een bestuursorgaan op publiekrechtelijke basis de belangenbehartiging in de grensstreek kan opschalen. De Nederlandse regering besteedt in de Rijksbegroting 2004 meer aandacht aan Noordrijn-Westfalen.

Jansen plaatste zijn suggesties tegen de horizon van het nieuwe Europa. In ruim 10 jaar tijd is de oostgrens van de EU 900 kilometer opgeschoven. Toetreding van tien nieuwe leden, waaronder Polen, Tsjechië en het Balticum betekent een bevolkingstoename met ongeveer 75 miljoen inwoners en de nodige impulsen voor transport, handel en industrie in de grensstreek.

Het gebied van de Euregio verandert snel van een perifere grensstreek naar een gebied met een centrale ligging in het Noordwesten van Europa. Dat biedt ongekende mogelijkheden om de economische basis van het gebied te verbreden en te versterken, meent Jansen. © 2003 Provincie Overijssel