CDA
10-10-03
Eerste Kamerfractie door toezeggingen akkoord met nieuwe Wet Werk &
Bijstand
De CDA-fractie in de Eerste Kamer is dinsdag 7 oktober jl. na diverse
toezeggingen van staatssecretaris Rutte (Sociale Zaken &
Werkgelegenheid) akkoord gegaan met de nieuwe Wet Werk & Bijstand, die
met ingang van 1 januari 2004 in werking treedt.
Senator Hannie van Leeuwen zei tijdens de plenaire behandeling van het
wetsvoorstel blij te zijn de diverse toezeggingen wat betreft
chronisch zieken en gehandicapten: De CDA-fractie is voor afschaffing
van de categoriale bijzondere bijstand, gekoppeld aan een systeem van
heffingskortingen. De CDA-fractie kwam als eerste met dit idee. Het
staat ook in het Hoofdlijnenakkoord. Een en ander loopt nu echter niet
synchroon. In dat kader heeft de staatssecretaris toegezegd dat de
categoriale bijzondere bijstand tot 1 januari 2006 ook voor de groep
van oude gevallen wordt gehandhaafd. Ik vind dat een heel duidelijke
toezegging. Voor de nieuwe gevallen zal met een actief beleid ervoor
worden gezordg,dat er zo min mogelijk niet-gebruik voorkomt. Ik heb
mij voorts zorgen gemaakt over de compensatie. Als chronisch zieken en
gehandicapten als gevolg van de maatregelen die in andere
begrotingshoofdstukkken voor hen zijn getroffen, een beroep moeten
doen op de bijzondere bijstand, zal dit voor de gemeenten op basis van
artikel 2 van de Financiële Verhoudingswet worden gecompenseerd. Dat
is ook een duidelijke toezegging. In totaal gaat het om drie harde
toezeggingen. Wij zijn daar bijzonder gelukkig mee.
Wat betreft de sollicitatieplicht voor mensen ouder dan 57, 5 jaar
stelde Hannie van Leeuwen vast: In dit debat is mij het volgende zeer
helder geworden. Er is op dit moment geen werk voor de mensen tussen
57,5 en 65 jaar. De arbeidsplicht blijft een dode letter. Periodiek
stellen wij vast of de situatie op de arbeidsmarkt weer het langer
werken van ouderen rechtvaardigt. Het is voor mij duidelijk dat wij
daar uiteindelijk naartoe moeten. Ik kruip daar niet voor weg. Ik
vertel dat ook aan alle ouderen die ik tegenkom. Nu dat niet mogelijk
is, wordt eenmaal getoetst. In de wet staat namelijk dat ieders
situatie moet worden bezien. Als er geen werk is, wordt dat
vastgesteld. In dat geval moet vervangende arbeid aanvaard worden. Ik
ga iets verder dan anderen. Er is gezegd dat dit een vrijblijvende
kwestie moet zijn, dat iedereen het nut daarvan moet zien. Wij hebben
het echter over mensen met een bijstandsuitkering, over degenen die
een beroep doen op een gemeenschapsvoorziening, maar die eigenlijk
zouden moeten werken tot hun 65ste. Is het dan zo gek dat wordt gezegd
dat er een aantal uren vrijwilligerswerk of mantelzorg moet worden
verricht? Ik voorspel overigens dat uit het door de heer Bruls
gevraagde onderzoek zal blijken dat het helemaal
niet nodig is om het zo te stellen, omdat tienduizenden ouderen - ook
degenen die een bijstandsuitkering krijgen - op het ogenblik dit
vrijwilligerswerk al doen.
Met betrekking tot de langdurigheidstoeslag, die senator Van Leeuwen
van vijf naar vier of drie jaar zou willen zien teruggebracht, is
overeengekomen dat een en ander bij de evaluatie nader zal worden
bezien. Voor de gemeenten zal vervolgens het bedrag voor de
implementatiekosten worden verdubbeld tot 40 miljoen euro. De
verplichte aanbesteding gaat naar 70% verplicht en 30% vrije ruimt met
bij de evaluatie over 2 jaar de beslissing om deze verplichte
aanbesteding te kunnen afschaffen. Ten slotte zal de Eerste Kamer
worden betrokken bij de beslissing over de uitbreiding van het
objectieve verdeelmodel tot 60% en de herverdeling van het werkdeel.
CDA