KNMG


Het kwaliteitsmanifest toegelicht, deel 3

Het Kwaliteitsmanifest van de KNMG maakt duidelijk wat de samenleving op het gebied van kwaliteit van artsen en de medische beroepsgroep mag verwachten. Ook komt aan de orde wat de KNMG van andere partijen verwacht. Het manifest besteedt aandacht aan de volgende 10 onderwerpen: de kwaliteit van de arts, de arts-patiënt relatie, kwaliteitssystemen, loopbaanbeleid, prestatiegegevens, klachten en fouten, aansprakelijkheid, de Inspectie, zorgverzekeraars en de overheid . In een serie van vijf opeenvolgende bijdragen worden telkens twee van deze onderwerpen belicht.

In dit deel:

* Transparantie en verantwoording

* Omgaan met klachten en fouten

Vorige delen:

* Deel 2 (de betekenis van kwaliteitssystemen, de relatie kwaliteit en loopbaanbeleid)

* Deel 1 (de kwaliteit van de arts, de relatie arts-patiënt)

5. Transparantie en verantwoording

De behoefte aan publieke verantwoording van het medisch handelen neemt toe. De huidige dicussie over prestatiegegevens in de gezondheidszorg wordt belemmerd door onduidelijkheden over de doelen van de te verzamelen informatie, de informatiebehoeften en -claims van de verschillende partijen en de juridische complicaties. Deze ontwikkeling roept een aantal vragen op, waaronder: met welk doel worden gegevens verzameld? Wie heeft toegang tot deze (bewerkte) gegevens? Waarvoor worden deze gegevens gebruikt? Een helder antwoord op deze vragen is van groot belang. Om administratieve ballast te voorkomen, moet worden gestreefd naar het verzamelen van een dataset die aan de behoeften van zoveel mogelijk gebruikers tegemoetkomt. Waar nodig kan deze dataset worden aangevuld met op de gebruiker afgestemde specifieke informatie. Het is voor de kwaliteit van zorg van belang dat artsen kunnen participeren in kwaliteitssystemen, zonder vrees voor individuele repercussies. Door prestatiegegevens te voorzien van een toelichting en een interpretatie kunnen misinterpretaties en oneigenlijk gebruik door externe partijen worden voorkomen. Ten aanzien van zowel de registratie van prestatiegegevens als de uitkomsten van visitaties en dergelijke moet openheid het uitgangspunt zijn. Voor zorgaanbieders, patiënten/consumenten, verzekeraars en de overheid moet duidelijk worden welke van deze actoren met recht een beroep doen op welke prestatiegegevens.

6. Omgaan met klachten en fouten

De algemene ervaring is dat fouten of mislukkingen waarover de arts openlijk met de patiënt praat, door veel patiënten worden geaccepteerd. Het gevoel of het feit dat de arts informatie heeft achterhouden, levert bij de patiënt doorgaans meer achterdocht en boosheid op dan een behandeling die niet het beoogde resultaat heeft gehad. In het algemeen zullen informatie en openheid het vertrouwen binnen de arts-patiëntrelatie bevorderen. Tijdig openheid betrachten jegens de patiënt zal niet alle klachten en klachtenprocedures kunnen voorkomen, maar zal het aantal klachten en procedures zeker doen afnemen.

Belangrijk is dat de juridische context zo wordt ingericht dat artsen worden gestimuleerd om over complicaties, klachten en fouten openlijk met patiënten te praten. Dan ontstaan mogelijkheden om op systematische wijze van klachten en fouten te leren. Aansprakelijkheidsverzekeraars mogen openheid inzake fouten niet verbieden of ontmoedigen. Patiënten moeten goede informatie krijgen over de mogelijkheden om klachten in te dienen, en over de beperkingen van klachtenprocedures. Niet zelden zijn patiënten achteraf teleurgesteld over een procedure, omdat zij daarvan onjuiste verwachtingen hadden. Laagdrempelige klachtenvoorzieningen moeten worden gestimuleerd.

Een toetsbare opstelling van de arts houdt in dat hij of zij bereid is tot reguliere gesprekken met afdelingshoofd, maatschapsvoorzitter, stafvoorzitter en/of, instellingsmanagement/werkgever over zijn of haar functioneren. Ook behoort er tussen collegas over (vermeende) fouten of (vermeend) disfunctioneren te worden gesproken. Een arts die bemerkt dat een collega niet juist handelt en schade of risicos voor patiënten veroorzaakt, behoort dit bespreekbaar te maken. Huisartsenpraktijken, maatschappen, medische staven en andere samenwerkingsverbanden van artsen behoren daarover afspraken te maken, waar nodig in overleg met het management van de instelling.

Nadere informatie is te verkrijgen bij mr. dr. J. Legemaate, telefoon: 030 282 3765, of per e-mail: j.legemaate@fed.knmg.nl.