10-10-2003
Brief VWS inzake vergoeding van Fluimucil
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-CB-U-2411175
In de door u ontvangen brief van mevrouw Lenior te Weesp-Aetsveld
wordt gevraagd om het middel Fluimucil (ampullen) op te nemen in de
Regeling Farmaceutische Hulp. Mevrouw Lenior gebruikt dit middel voor
het spoelen van een urine-reservoir (pouch). U vraagt mij om een
reactie op haar brief.
Wat is een pouch?
Een pouch is een vorm van een urinestoma, een kunstmatige uitgang van
de urinewegen. Een urinestoma is nodig als de urine het lichaam niet
meer langs de natuurlijke weg kan verlaten bijvoorbeeld als gevolg van
het verwijderen van de blaas. Bij de urinestoma volgens het Indiana
Pouch principe wordt de urine in een reservoir in het lichaam
opgevangen. Het reservoir wordt meestal gemaakt van een stukje dunne
darm. Patiënten met een zogenaamde continente pouch hoeven in principe
geen uitwendige stomazakjes te dragen. Met een katheter kan de pouch
enige malen per dag worden leeggemaakt. Om de pouch schoon te spoelen
worden spoelvloeistoffen met water of fysiologisch zout gebruikt. De
darmwand van het reservoir produceert slijm, dat zich kan ophopen.
Ophoping van slijm brengt een extra risico op infecties met zich mee.
Voor het verwijderen van overtollig slijm in de pouch blijkt gebruik
te worden gemaakt van het middel acetylcysteïne.
Wat voor middel is acetylcysteïne?
Acetylcysteïne (merknaam: Fluimucil) is een middel dat de viscositeit
van slijm kan verminderen. Het wordt gebruikt als hoestmiddel en bij
aandoeningen van de luchtwegen waarbij slijmvorming een probleem is,
zoals bij bronchitis en cystische fibrose. Daarnaast is acetylcysteïne
geschikt als antidotum (tegengif)bij paracetamolvergiftigingen,
doordat het de toxische stoffen die in de lever ontstaan kan
wegvangen.
Buiten de hierboven genoemde geregistreerde indicaties wordt
acetylcysteïne ook wel gebruikt bij posttraumatische dystrofie. De
mogelijke werking bij posttraumatische dystrofie zou berusten op het
antioxidatieve effect van acetylcysteïne. Dit is echter niet
wetenschappelijk bewezen. Ook voor de toepassing van acetylcysteïne
bij pouch-spoelingen is geen absoluut bewijs geleverd, zoals onder
meer blijkt uit de bij de brief meegestuurde correspondentie van de
Nederlandse Vereniging voor Urologie. Er zijn in ieder geval geen
goede studies bekend naar de waarde van acetylcysteïne bij
slijmvorming in een pouch.
Op grond van bestaande kennis over het werkingsmechanisme van
acetylcysteïne is een positief effect van het middel weliswaar
aannemelijk.
Acetylcysteïne is in verschillende toedieningsvormen verkrijgbaar.
Voor oraal gebruik bestaan bruistabletten, capsules, poeders en
hoestdranken. Voor inhalatie van acetylcysteïne zijn er ampullen met
inhalatievloeistof beschikbaar. Zoals blijkt uit de brief van mevrouw
Lenior worden de ampullen met inhalatievloeistof (100mg/ml) gebruikt
als toevoeging aan de spoelvloeistof voor de pouch. Een andere en
wellicht goedkopere mogelijkheid is om een capsule acetylcysteïne
(200mg) op te lossen in een klein volume fysiologisch zout en dit toe
te voegen aan de spoelvloeistof. Deze laatste methode is beschreven in
het protocol Spoelen van een urine-reservoir (indiana pouch) van de
Vereniging Verpleegkundigen Stomazorg Nederland.
De vergoeding van acetylcysteïne
Acetylcysteïne is opgenomen op bijlage 2 van de Regeling
Farmaceutische Hulp. Hierdoor bestaat er alleen recht op aanspraak bij
verzekerden met chronisch obstructief longlijden die voldoen aan
bepaalde nadere voorwaarden met betrekking tot de ernst van de
aandoening. De toepassing van acetylcysteïne bij eenvoudige
luchtwegaandoeningen zoals hoest en verkoudheid wordt niet vergoed.
Acetylcysteïne is niet geregistreerd als slijmoplosser bij het spoelen
van (urine)stomas en is bij deze indicatie van vergoeding uitgesloten.
Om bij deze indicatie wel voor vergoeding in aanmerking te kunnen
komen, moet het middel eerst worden beoordeeld op effectiviteit
hierbij. Een dergelijke beoordeling kan worden uitgevoerd door de
Commissie Farmaceutische Hulp (CFH) van het College voor
zorgverzekeringen (CVZ).
Overigens heeft het CVZ onlangs rapport uitgebracht over de
effectiviteit van acetylcysteïne bij de indicatie posttraumatische
dystrofie. De conclusie van het rapport was dat er onvoldoende
onderzoek gedaan was om de vergoeding van acetylcysteïne bij
posttraumatische dystrofie te rechtvaardigen. Het CVZ adviseerde om de
voorwaarden voor de aanspraak op acetylcysteïne ongewijzigd te laten.
Gezien het gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing van
acetylcysteïne bij slijmophoping in pouches is er geen reden om het
middel voor deze niet-geregistreerde indicatie op te nemen in de
Regeling Farmaceutische Hulp. Nader onderzoek is daarvoor gewenst.
Patiënten die acetylcysteïne gebruiken als slijmoplossend middel bij
het spoelen van (urine)stomas zullen dit voor eigen rekening moeten
doen. Samen met hun arts, verpleegkundige en apotheker kan gezocht
worden naar de meest doelmatige methode hiervoor.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport