Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Postbus 90801
2509 LV Den Haag
de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2513 AA 's-GRAVENHAGE
Uw brief Ons kenmerk
d.d. 1 oktober 2003 AV/KO/2003/76499
203-096
Onderwerp Datum
prijzen in de kinderopvang 10 oktober 2003
Graag wil ik voldoen aan het verzoek van het lid van uw Kamer mevrouw Tonkens dat zij
tijdens het ordedebat van 1 oktober aan mij heeft gericht en reageren op de berichtgeving
over de stijgende prijzen in de kinderopvang en op het pleidooi voor een onafhankelijke
toezichthouder op de prijzen.
prijsstijgingen
Ik heb kennis genomen van de berichtgeving over mogelijke prijsstijgingen in 2004 met een
geschatte omvang van 3,5% tot 8,5%. Deze berichtgeving spoort met indicaties die mijn
ministerie heeft ontvangen over reeds aangekondigde prijsstijgingen voor 2004. Of dit beeld
representatief is voor heel Nederland kan ik nu echter nog niet beoordelen. Evenals in
voorgaande jaren zal ik onderzoek laten doen naar de feitelijk door de kinderopvang
organisaties gehanteerde prijsstijgingen van januari 2004 ten opzichte van januari 2003. De
resultaten hiervan verwacht ik in maart 2004. Hiervan zal ik u op de hoogte stellen.
Om de prijsontwikkeling in 2004 in het juiste perspectief te plaatsen is het van belang zich
er rekenschap van te geven dat 2004 het eerste jaar zal zijn waarin het Rijk geen middelen
meer ter beschikking stelt voor financiering van kinderopvang langs de aanbodzijde
(uitbreiding van het aantal kindplaatsen). De in de begroting van SZW en het Belastingplan
voor 2004 aangekondigde maatregelen (een specifieke uitkering aan gemeenten voor de
instandhouding van subsidieplaatsen, extra financiële middelen voor de KOA-regeling, de
verruiming van de WVA-aftrek kinderopvang voor werkgevers en de verhoging van de
fiscale combikorting voor werkende ouders) ondersteunen de vraag naar kinderopvang. Alle
grote geldstromen vanuit het Rijk (naast de genoemde maatregelen is daarbij ook de
buitengewone lastenaftrek voor ouders in verband met de uitgaven voor kinderopvang van
belang) lopen daarmee via de vraagzijde (ouders en werkgevers van de ouders).
---
Tegen deze achtergrond constateer ik dat de prijsontwikkeling in de sector, ondanks het
wegvallen van de aanbodfinanciering door het Rijk, zich in 2004 naar het zich nu laat
aanzien gematigder zal ontwikkelen dan in de jaren 2002 en 2003. Het is van belang dat die
ontwikkeling zich de komende jaren versterkt voortzet in de richting van een
prijsontwikkeling die spoort met het algemene inflatieniveau. Het in werking treden van de
Wet basisvoorziening kinderopvang met landelijk uniforme kwaliteitsregels en een
gewijzigde financieringsstructuur versterkt vanaf 2005 de mogelijkheden voor kinderopvang
ondernemers voor een efficiënte bedrijfsvoering.
Meer in het algemeen geldt dat de afgelopen jaren zich kenmerkten door een snelle groei
van het aanbod van kinderopvang. Nu zijn we in een fase waarin in belangrijke delen van
het land vraag en aanbod in evenwicht komen. De vraag zal naar verwachting slechts
beperkt verder groeien. De wachtlijsten verminderen. In die situatie is het voor de
kinderopvang ondernemingen extra van belang een goede bedrijfsvoering te hebben. Dat
betreft onder andere een goede afstemming van het personeel op de aanwezige kinderen om
bezettingsverliezen te voorkomen en een goed financieel beheer. De vraag naar
kinderopvang wordt mede bepaald door de prijs van de kinderopvang. Het is dan ook
verstandig dat ondernemers de oplossingsrichtingen vooral zoeken in kostenbeheersing en
niet in prijsstijgingen. Dat geldt vooral voor die ondernemers, die al een prijs vragen op of
boven de gemiddelde prijs in de kinderopvang.
toezicht houden op de prijs
Een belangrijke voorwaarde om een tot een meer gematigde prijsontwikkeling in de sector
te komen is dat ouders die gebruik maken van kinderopvang een duidelijk inzicht hebben in
de prijs/kwaliteitsverhouding van de voorzieningen waartussen zij kiezen en hun keuze
daarop kunnen baseren. Daarom zal in de binnenkort te publiceren adviestabel
ouderbijdrage 2004 de ouderbijdrage bestaan uit een inkomensafhankelijk percentage van de
feitelijke prijs in plaats van een inkomensafhankelijk nominaal bedrag, zoals in voorgaande
jaren.
Met deze zogenaamde percentagetabel roep ik partijen in de kinderopvang op om de
ouderbijdragesystematiek in 2004 aan te passen en ouders een bijdrage te laten betalen die
mede gebaseerd is op de prijs van de voorziening waar zij gebruik van maken. Een goede
voorlichting door kinderopvangorganisaties aan ouders over prijs en kwaliteit wordt
daarmee een essentieel element in de klantenbinding van een kinderopvangonderneming.
Kortheidshalve verwijs ik naar de brief die u hierover één dezer dagen zult ontvangen.
Met deze stap, die op dit punt aansluit bij de systematiek van de Wet basisvoorziening
kinderopvang, worden als het ware circa 300.000 onafhankelijke toezichthouders op de
prijzen aangesteld die elk met hun eigen sanctiemiddel, namelijk het kiezen voor een andere
kinderopvangvoorziening, toezicht zullen houden op de prijsontwikkeling in de sector.
Onderzoek toont aan dat dit op termijn een prijsdrukkend effect zal hebben. Deze
systematiek, waarbij de verantwoordelijkheid voor de prijsontwikkeling wordt gelegd bij de
sector zelf (aanbieders en afnemers/ouders) heeft mijn voorkeur boven de gedachte dat één
bureaucratische toezichthouder verantwoordelijk zou worden gesteld voor de prijsvorming
in de kinderopvang.
---
Voor het overige wil ik u graag verwijzen naar de nota naar aanleiding van het nader verslag
en de bijbehorende tweede nota van wijziging bij het wetsvoorstel voor Wet
basisvoorziening kinderopvang
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)