Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Toespraak van de staatssecretaris van Verker en Waterstaat, Melanie Schultz van Haegen, bij de afronding van het Plan Bornsebeek, in Hengelo.

Dames en heren,

Ik ben blij dat ik vandaag hier ben, want als ik het goed begrijp heeft het Waterschap Regge en Dinkel het waterbeleid voor de 21 eeuw WB21 zon beetje uitgevonden. Dat wilde ik natuurlijk met eigen ogen zien!

De kern van WB21 is ruimte voor water. Toen mijn voorgangster Monique de Vries WB21 een paar geleden presenteerde, introduceerde zij ook twee nieuwe kernbegrippen die daarbij horen: water vasthouden en water bergen. Van water afvoeren het derde kernbegrip in WB21 konden de cameras van het journaal overal in het land beelden schieten. Want dat doen we in ons land al eeuwenlang. Maar alleen in het beheersgebied van Regge en Dinkel konden ze al retentiegebieden komen filmen waar water werd vastgehouden. Dat is destijds dan ook volop gebeurd. Natuurlijk zit daar een verhaal achter. Ik zal u dat verhaal kort vertellen.

Midden jaren tachtig trok het toenmalige kabinet de conclusie dat de water-hoofdinfrastructuur af was. Daar hoefde dus geen rijkssubsidie meer naartoe. Alleen voor deze regio maakte minister Neelie Smit-Kroes een uitzondering. Dat deed zij pas nadat ze met eigen ogen had gezien dat de waterproblemen rond de Twentse stedenband nog onevenredig groot waren. Net als nu, zat het Rijk ook toen krap bij kas. U hebt dus destijds een knap stukje lobbywerk verricht.

Het resultaat van uw lobbywerk was het Plan Bornsebeek, dat vanaf begin jaren negentig is uitgevoerd. Vandaag ronden we de laatste fase van dat plan af met de oplevering van het project Woolderbinnenbeek. De loop van de Bornsebeek is de laatste tien, twaalf jaar totaal veranderd. Vóór het Bornesebeekplan lag er een kanaalachtige, rechte structuur. Nu ligt er een bochtige, meanderende beek met retentiegebieden om water vast te houden, natuurvriendelijke oevers, vistrappen, recreatiemogelijkheden en wat al niet meer. Allemaal dingen die we met WB21 in het hele land willen bereiken. Maar ook dingen die bij de ontwikkeling van het Bornsebeekplan zon vijftien jaar geleden nergens hoog op de agenda stonden. Behalve hier dus. Vandaar dat filmploegen een paar jaar geleden hier al terecht konden om te laten zien hoe een retentiegebied er nu eigenlijk uitziet.

Hoe komt dat nou? Wat is nu de reden van uw voorsprong? Ik vrees dat de achtergrond van dit vooruitziende plan nogal plat is. Het ging namelijk in eerste instantie vooral om geld. Of beter gezegd: om een gebrek aan geld. Om de kosten van de capaciteitsverruiming van de Bornsebeek in bedwang te houden, kreeg u destijds namelijk de opdracht te onderzoeken of het niet mogelijk was om water vast te houden. Dat zou dan moeten gebeuren in de bovenloop van de Bornsebeek en vooral bij de steden in de Twentse stedenband. Want daar vormde het overstromingsgevaar de grootste bedreiging.

Een gebrek aan geld ligt dus aan de basis van dit plan. Water vasthouden was simpelweg goedkoper dan capaciteitsverruiming. Maar het is uw eigen verdienste dat u daar in geslaagd bent. En dat ook nog op een manier die achteraf getuigt van een vooruitziende blik. Natuurlijk heeft u de samenwerking gezocht met Rijkswaterstaat en de deskundige beleidsmensen op mijn ministerie. En natuurlijk hebben andere ministeries, de Europese Unie, de provincie en gemeentes hun steentje bijgedragen. Maar de eindverantwoordelijkheid lag en ligt bij het Waterschap Regge en Dinkel. Dat is wat mij betreft een groot compliment waard.

Het project waarmee we het Plan Bornsebeek vandaag afsluiten, is WB21 in de praktijk. Ons klimaat wordt warmer en over de hele linie natter. We krijgen in alle jaargetijden te maken met meer extremen. Ook naar de droge kant, zoals deze zomer laat zien. Berging van water is dus essentieel. In natte periodes kunnen we er overlast mee voorkomen. In droge periodes hebben we reserves nodig. Daarnaast is WB21 gericht op integraal waterbeheer. Dat betekent dat we bij alle maatregelen die we nemen, ook oog hebben voor zaken als waterkwaliteit en kansen voor natuur en recreatie. Wat zien we van al deze doelstellingen nu terug in het project Woolderbinnenbeek?

Hier is door zon 17.000 vrachtwagens ongeveer 350.00 kuub zand afgevoerd. Daarmee is ruim zestig hectare ingericht voor de berging van water. Het verdrogingsgevaar voor het landgoed Twickel is veel minder groot geworden. Op de overstromingsvlakte Woolde zijn al weer veel bedreigde vogelsoorten gesignaleerd. En de drie retentievijvers in het gebied, waar we nu vlakbij zijn, vormen een prachtig recreatiegebied voor de inwoners van Hengelo. Kortom, een schoolvoorbeeld van integraal waterbeheer: meer veiligheid, minder verdroging, meer natuur en meer recreatie.

Waar ik ook erg tevreden over ben, is dat u de omwonenden bij dit feest hebt betrokken. Want al is het waterbeleid voor de 21e eeuw noodzakelijk en goed uit te leggen, het is ook ingrijpend voor de inwoners van ons land. WB21 kost ruimte en geld. Twee dingen waar mensen niet graag op inleveren. Dat moeten we dus goed uitleggen. Ook in dat opzicht geeft u dus het goede voorbeeld.

Dames en heren,

Sinds het midden van de jaren tachtig is er veel veranderd in het waterbeleid. Ik zou nu niet meer, zoals toen, durven beweren dat de hoofdwaterinfrastructuur in ons land af is. Daarvoor komen er te veel problemen op ons af. Met programmas als Ruimte voor de Rivier en de Maaswerken brengen we het hoofdwatersysteem op orde. En voor het regionale watersysteem ligt het Nationaal Bestuursakkoord Water op tafel. De basis van het bestuursakkoord zijn de deelstroomgebiedsvisies, die precies omschrijven welke maatregelen waar nodig zijn.

Door het hele land zijn projecten zijn in uitvoering of ze starten binnenkort. Maar de afronding van het Bornsebeekplan geeft u een voorsprong. Voordat men elders goed en wel is begonnen, bent u nu al een flink eind op weg met de uitvoering van de deelstroomgebiedsvisie Vecht-Zwarte Water. Tegelijkertijd is er geen enkele reden om tevreden achterover te leunen. In 2014 moet bijvoorbeeld De Doorbraak er liggen, de nieuwe beek die Oost- en West-Twente met elkaar verbindt. Dat is in alle opzichten een megaklus. En dan moeten er in het beheersgebied van Regge en Dinkel ook nog eens honderden vierkante kilometers aan retentiegebieden bij komen.

Kortom: de uitdaging waar u voor staat, is om niet in de val te trappen van de wet van de remmende voorsprong. Die wet zegt dat wie eerst voorop loopt, later links en rechts door anderen wordt ingehaald. Dat zie ik hier eerlijk gezegd niet zo snel gebeuren. Daarvoor is deze regio simpelweg te actief. U heeft allemaal prachtig werk geleverd. Gefeliciteerd! Ik hoop de komende jaren door het hele land nog veel van dit soort projecten te mogen openen.

Dank u wel.