Onderwijsraad


P E R S B E R I C H T

20030304/723 DATUM 10 oktober 2003

SCHOLEN GEZAMENLIJK INVULLING LATEN
GEVEN AAN PERSONEELSBELEID

Het aantal beroepen in het onderwijs is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Naast leraren maken onderwijsassistenten, activiteitenbegeleiders en ict-deskundigen steeds vaker deel uit van het onderwijsteam. Ook is het mogelijk, naast het geijkte pad van de lerarenopleiding, alternatieve routes te volgen die leiden tot een baan in het onderwijs. Een voorbeeld daarvan zijn de verkorte trajecten die zij-instromers doorlopen. Deze ontwikkelingen leiden er mede toe dat een herziening van de kwaliteitseisen voor onderwijspersoneel nodig is en dat de doorstroommogelijkheden in het onderwijs en het opleidingenstelsel meer aandacht behoeven. De raad wil scholen meer zeggenschap geven over de kwaliteitseisen en doorstroom van onderwijspersoneel. Dat staat in het advies Een kwalificatiestructuur voor het onderwijs, dat de raad heeft aangeboden aan de minister van Onderwijs.

De raad wil met het advies een bijdrage leveren aan de discussie over kwaliteitseisen voor onderwijspersoneel en het daaraan verbonden opleidingenstelsel. De raad ziet daarbij een centrale rol weggelegd voor de leraar. De leraar behoort te voldoen aan wettelijk vastgelegde bekwaamheidseisen. Ook is hij wettelijk verplicht zorg te dragen voor zijn nascholing. Het is de bedoeling dat ander (aankomend) onderwijspersoneel van binnen en buiten de school (bijvoorbeeld een zij-instromer, een onderwijsassistent of een leraar in opleiding) zich via maatwerktrajecten ook kan kwalificeren voor het lerarenberoep.
De raad vindt het noodzakelijk om voor het leraarschap kwaliteitseisen op te stellen en op landelijk niveau vast te leggen. Verder zijn scholen vrij om zelf invulling te geven aan hun personeels-, scholings- en aannamebeleid. Scholen hebben de ruimte om zelf keuzes te maken bij de inzet van personeel. Ze kunnen op basis van hun eigen behoeften en wensen samen met andere scholen bepalen welke capaciteiten onderwijsondersteuners in huis horen te hebben. Op deze wijze wordt ook rekening gehouden met het feit dat scholen qua organisatie steeds meer van elkaar verschillen. Voor het goed functioneren van een `systeem' waarbij scholen en besturen veel te zeggen hebben over de kwaliteitseisen en doorstroming van het onderwijspersoneel, moet volgens de raad wel aan een aantal voorwaarden worden voldaan. In de eerste plaats is het van belang dat scholen werk maken van een goed ontwikkeld personeels- en scholingsbeleid. Daarnaast zijn afspraken op sectoraal niveau nodig om doorstroming binnen en tussen de diverse onderwijssectoren te garanderen. Ook moeten scholen verantwoording afleggen over de wijze waarop ze omgaan met hun beslissingsvrijheid wat betreft de inzet van personeel. Tot slot is intensievere en structurele samenwerking tussen scholen en opleidingen nodig. Scholen zullen immers in overleg met het onderwijspersoneel zelf (een deel van) het opleidingstraject willen uitstippelen.