Socialistische Partij

Verkeerde tekst voor een Europese grondwet

door Erik Meijer, lid Europees Parlement voor de SP

Echte grondwetten waren altijd het resultaat van onvrede, van boze burgers die een eind wilden maken aan de almacht van regeerders. Dat is de ontworpen EU-grondwet niet. De burger, die wel Europese samenwerking wil om grensoverschrijdende ergernissen en gemeenschappelijke grootschalige problemen op te lossen, heeft nooit gevraagd om de vorming van een superstaat met bijbehorende munt, militaire macht en grondwet. Het idee voor zo'n grondwet is wel vaak gepropageerd door uiteenlopende betrokkenen bij het EU-niveau. Zo vonden al jaren terug EP-leden uit verschillende fracties het een schande dat de superstaat-in-aanbouw vorm krijgt op grondslag van een onoverzichtelijk pakket van een halve eeuw aan verdragen tussen staten. Vervanging door één handig naslagwerk, gegroepeerd per onderwerp in plaats van per datum, zou voor ieder een verbetering zijn. Sommigen wilden daaraan voor het grote over de EU onverschillige publiek iets aardigs toevoegen dat de mensen kunnen zien als een uitbreiding van rechten ten opzichte van bestaande verdragen en nationale grondwetten.

Zonder grote problemen aan de top zou er nu geen ontwerp voor zo'n grondwet liggen. De regeringen van grote lidstaten willen meer invloed, ten koste van kleine lidstaten, Europese Commissie en Europees Parlement. Vóór de komende stijging van het aantal kleine landen van tien naar negentien proberen zij hun positie veilig te stellen. Onder 'bestuurbaarheid' verstaan zij vooral dat Chirac, Schröder, Blair, Berlusconi, Aznar en binnenkort ook Kwasniewski, of straks hun opvolgers, de echte bazen van de EU moeten worden en blijven. Opwaardering van de verdragen over bestuursstructuren tot een grondwet bood meteen een kans om het Handvest van Grondrechten van de EU eraan vast te plakken. Dat product van een vorige conventie had sinds de afkondiging door de top van Nice in 2000 nog geen serieuze status gekregen. Het omvat duplicaten van nationale grondwetten en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens van de Raad van Europa, meer bedoeld om de EU zèlf in het zonnetje te zetten dan om enig probleem voor de burgers op te lossen.

Het opgeven van staatkundige onafhankelijkheid is een pijnlijk proces dat men voor het grote publiek graag aan het zicht onttrekt. De EU gaat steeds meer lijken op de VS, met één munt, één buitenlandse politiek, een gezamenlijk militair optreden, bevoegdheden om aan deelstaten verplichtingen op te leggen en een gezamenlijke grondwet. De enige positieve verschillen zijn dat hier alle deelstaten de eigen bestuurs- en onderwijstaal mogen behouden en dat zij niet met militair ingrijpen worden bestraft als ze willen uittreden. Terwijl deze federatie, die vooral niet zo mag heten, steeds dieper ingrijpt in de binnenlandse politiek van elke lidstaat, worden de eigen nationale VN-zetels, ministers van buitenlandse zaken, staatshoofden en grondwetten als symbolen gehandhaafd. Daardoor zou die ene federatie naar buiten treden met 25 afzonderlijke gezichten. Een EU-president en een overkoepelende EU-minister van buitenlandse zaken zijn bedoeld om desondanks eenheid af te dwingen.

Het ontwerp staat, net als veel nationale grondwetten, vol mooie dingen die ook door de SP graag worden onderschreven. Zoals een hoog niveau van milieubescherming, wat sociaal klinkende punten en afwijzing van doodstraf of discriminatie. Verdergaande formuleringen in de vorm van sociale grondrechten, die de mensen daadwerkelijk moeten beschermen tegen ongelijkheid, armoede, dakloosheid, ziekte, onwetendheid en isolement, hebben het in de twee voorbereidende conventies helaas niet gehaald. Maar ook in deze magere vorm zullen de mooie punten terecht wel een rol gaan spelen in de claims van belanghebbende organisaties en individuen. Bij de beoordeling van deze grondwet gaat het echter niet in de eerste plaats om de mooie dingen die er óók in staan. Daarvoor is zij niet geschreven. De echt harde punten zijn heel andere: de bevestiging van de rol van de Raad, de integratie van de gehele EU in de NATO en het vastleggen van het kapitalistische karaker van de EU-economie.

Meest opvallend bij het eerste ontwerp was de combinatie van de autoritaire trekken van het Franse en het Duitse bestuurssysteem: een machtige president met een machtige uit deelstaatregeerders bestaande senaat. Die president wordt voorlopig wat minder gezichtsbepalend dan Giscard d'Estaing had gewild. Wel wordt de voortdurende opwaardering van de rol van de nationale regeringen opnieuw bevestigd. In de oorspronkelijke Europese Gemeenschappen hadden die vooral de rol van onderhandelingsdelegaties, maar sinds de eis van een 'Europe des Patries' van de Franse president De Gaulle in de jaren '60 is de positie van de Raad steeds duurzamer en belangrijker geworden. Niet de nationale parlementen maar de regeringen letten op de nationale belangen. Met als gevolg dat ze achter de schermen een grote vrijheid krijgen voor het verdedigen van belangen of het sluiten van compromissen die afwijken van de wensen in hun nationale parlement. De door mij voortdurend bepleite afschaffing van de Raad en invoering van een vetorecht voor nationale parlementen over toepassing van niet-fundamentele EU-besluiten op hun grondgebied worden door deze grondwet geblokkeerd.

Het grondwetsontwerp meldt enkele keren nadrukkelijk een binding met de NATO, en daarmee dus de twee-eenheid van EU en VS. Voor een militair neutrale positie buiten de NATO, zoals tot nu toe ingenomen door Zweden, Finland, Ierland, Oostenrijk, Cyprus en Malta, is straks geen ruimte meer. Dan worden alle lidstaten politiek medeverantwoordelijk voor militaire operaties, zelfs als zijzelf besluiten om geen soldaten te leveren. Het model van de Nederlandse positie bij de Irak-oorlog, wel politieke steun maar geen militaire, biedt straks nog de enige mogelijkheid om bij omstreden optreden enigszins afzijdig te blijven. Daarbij gaat het niet alleen om gezamenlijke verdediging van elkaars grondgebied tegen invallers van buiten, maar ook om het - al dan niet samen met de VS - kunnen ingrijpen buiten het grondgebied van NATO en EU. Volgens het grondwetsontwerp mag het ook gaan om de behartiging van eigenbelang. Dit kan leiden tot terugkeer van oorlog als politiek instrument, tot een militarisering waarvan we een tijdlang dachten dat die voltooid verleden tijd was.

De grondwet beschermt vrijheid van ondernemen en 'vrije onvervalste concurrentie'. Wat dit in neoliberaal Europa inmiddels betekent is de laatste jaren steeds meer duidelijk geworden. Nutsbedrijven op het gebied van openbaar vervoer, post, energie en telecommunicatie worden niet langer gezien als gemeenschapstaken maar als deel van de economie. De top van Lissabon in 2000 moedigde aan tot verkoop daarvan aan grote internationale concerns. Via verplichte aanbesteding van voormalige overheidstaken zouden ook resterende overheidsbedrijven met anderen moeten concurreren. Dat betekent vroeg of laat hun verdwijnen, omdat ze klein, zorgvuldig en gebiedsgebonden zijn, en welbewust niet berekend op het dragen van risico's bij het aangaan van strijd met anderen. Deze grondwet wordt daarmee net zoiets als die van Cuba of de vroegere Sovjet Unie, die eveneens de vorm van hun economie duurzaam wilden vastleggen en beschermen tegen democratische besluiten over verandering. Streven naar socialistisch gemeenschapsbezit van de productiemiddelen wordt binnen de EU ongrondwettelijk, voorspelde al eerder een daarover enthousiaste rechtse afgevaardigde in het EP.

De SP was vooraf niet overtuigd van de noodzaak van een echte grondwet. Zo'n grootschalige regeling van bovenaf kan de door ons verdedigde kleinschalige democratie van onderop met maximale betrokkenheid van de mensen belemmeren. Dit weinig flexibele instrument kan niet snel kan worden aangepast aan nieuwe verlangens, behoeften en inzichten van het grote publiek. Maar in ons uiteindelijke oordeel telt of de inhoud een verbetering is in vergelijking met de huidige toestand. Deze tekst, die ruim baan geeft aan kapitalisme, militarisme en bestuursstructuren die de werking van de parlementaire democratie duurzaam blijven hinderen, is dat zeker niet. Bovendien bestaat het grootste deel uit een slechts ambtelijk voorbereid deel III dat niet in de voorbereidende conventie is besproken. Wijziging van die grondwet op hoofdpunten zal in de praktijk slechts mogelijk zijn als eerst alle lidstaten uittreden en daarna samen iets nieuws beginnen. Als Europa een grondwet moet hebben is dit de verkeerde tekst.

Over zo'n belangrijk voorstel moeten de kiezers zich in alle lidstaten rechtstreeks kunnen uitspreken. In een aantal landen is zo'n referendum al toegezegd. Helaas zullen ze daarbij niet de vrijheid krijgen om dit ontwerp te amenderen of te kiezen voor een alternatieve tekst, maar alleen een volmacht mogen afgeven voor ongewijzigde ondertekening door hun lidstaat. Alsof het alleen maar gaat om invoering van een grondwet in plaats van om de inhoud ervan. Door nu in één of meer lidstaten de voorgestelde tekst te verwerpen maken de kiezers straks een beter soort grondwet mogelijk.

(Dit artikel verscheen in Europa in Beweging, 24e jaargang (2003) nr. 4)

De SP-fractie in het Europees Parlement