De Voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 'S-GRAVENHAGE
Datum Uw brief Ons kenmerk
(Kenmerk)
10 oktober 34-03 Fin AFP 2003-00701 M
2003
Onderwerp
Onderzoeksrapport KPMG over de
feestdagenregeling
Naar aanleiding van uw bovenvermelde brief doe
ik u hierbij een nota toekomen ter beantwoording
van de door de vaste commissie voor Financiën,
gestelde vragen met betrekking tot het
onderzoeksrapport van KPMG over de
feestdagenregeling.
de Staatssecretaris van Financiën,
mr.drs. J.G. Wijn
Vraag 1
Kent u het onderzoek van KPMG Bureau voor
Economische Argumentatie (KPMG BEA) over de
gevolgen van de afschaffing van de
feestdagenregeling?
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de conclusie in dit rapport
dat als gevolg van het verdwijnen van deze
regeling 1000 banen - met name onder jongeren en
lager opgeleiden - zullen verdwijnen?
Vraag 3
Is het u bekend dat het afschaffen van de
regeling veel banen kost bij de sociale
werkvoorziening?
Vraag 4
Welke conclusie trekt u uit de constatering in
het rapport dat een omzetdaling van ten minste ¤
49 miljoen wordt verwacht?
Antwoord 2, 3 en 4
Bij de inschatting van de inkomenseffecten van
deze door mijn ambtsvoorganger genomen
maatregel is verondersteld dat werkgevers in
2003 hun uitgaven voor werknemers met betrekking
tot feestdagen en kerstpakketten gelijk zullen
houden ten opzichte van 2002. Dit zou vanwege
het vervallen van de vrijstelling logischerwijs
leiden tot een verlaging van de waarde van het
kerstpakket. In de Nota naar aanleiding van het
verslag Belastingplan 2003 (pagina 87) is vorig
jaar aangegeven dat de gevolgen van de
afschaffing van de feestdagenregeling voor de
branche "zeker merkbaar zullen zijn". De
conclusie uit het rapport - voor mijn oordeel
daarover verwijs ik naar vraag 5 - dat naar
verwachting 1,2 mln kerstpakketten minder worden
besteld en de omzet met ¤ 49 mln zou dalen, kan
niet volledig aan het afschaffen van de
feestdagenregeling worden geweten. De keuze van
werkgevers om helemaal geen kerstpakket meer te
verstrekken moet derhalve ook het gevolg zijn
van de verslechterde economische omstandigheden.
Het werk dat de sociale werkvoorziening ten
behoeve van de kerstpakkettenbranche verricht
betreft voornamelijk het inpakken van de
pakketten. Naar verwachting zullen deze
werkzaamheden minder teruglopen aangezien ook
minder waardevolle pakketten ingepakt dienen te
worden. Daarnaast geldt, zoals het KPMG-BEA
rapport ook stelt, dat deze werkzaamheden
seizoensgebonden zijn en veelal plaatsvinden in
oktober-december. Navraag bij het Ministerie van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft
uitgewezen dat er geen signalen zijn
binnengekomen dat de sociale werkvoorziening
door het afschaffen van de feestdagenregeling
banen zal afstoten.
Vraag 5
Onderschrijft u de berekening in het rapport
waarin wordt verwacht dat de afschaffing van de
onbelaste verstrekking van kerstpakketten
resulteert in een negatief effect van ¤ 61
miljoen, of anders gesteld, dat voor elke euro
die wordt bezuinigd 2 euro moet worden
ingeleverd door werkgevers en werknemers? Zo
neen, welke cijfers verwacht u dan wel?
Antwoord
Nee. Uit alle variabelen die de
kerstpakkettenbranche beïnvloeden moet de
afschaffing van de feestdagenregeling geïsoleerd
worden. KPMG-BEA heeft in opdracht van de
branchevereniging Centraal Bureau
Grootverbruikleveranciers (CBG) geprobeerd een
soort algemeen welvaartseffect te berekenen. De
methode die KPMG-BEA hierbij toepast is mijns
inziens discutabel, zoals uit onderstaande
voorbeeld moge blijken.
Tabel 4.5 van het rapport presenteert de diverse
optel- en aftrekposten waaruit het negatieve
bedrag van ¤ 54 mln resulteert. Hieruit is af te
lezen dat bijvoorbeeld de door KPMG-BEA geraamde
omzetdaling van ¤ 49 mln door het afschaffen van
de feestdagenregeling tweemaal als min wordt
ingeboekt; eerst bij de kerstpakkettenbranche
als omzetdaling, vervolgens bij de werknemer als
"koopkrachtverlies" en slechts eenmaal als plus
bij de bedrijven als kostenbesparing doordat er
voor ¤ 49 mln minder aan pakketten wordt
verstrekt. Hier ontbreekt met andere woorden nog
een plus ter waarde van ¤ 49 mln. Voorts wil ik
erop wijzen dat het positieve effect van ¤ 30
mln op de administratieve lasten niet in de
berekening is meegenomen.
Overigens lijken er ook op andere plaatsen in
het rapport inconsistenties in de cijfers te
zijn, bijvoorbeeld dat het in de vraag genoemde
negatieve effect van ¤ 61 mln (uit de
samenvatting) niet strookt met de conclusie uit
het KPMG-BEA eindrapport, waarin een
welvaartsverlies van ¤ 54 mln wordt gemeld. Het
verschil van ¤ 7 mln wordt gevormd door een
viertal door KPMG-BEA benoemde effecten die in
de samenvatting wel meetellen voor het verlies
en in het eindrapport buiten beschouwing zijn
gelaten.
Vraag 6
Bent u gelet op het bovenstaande bereid de
afschaffing van de feestdagenregeling te herzien
door deze weer op te nemen in het Belastingplan
2004 c.a.?
Antwoord
Het afschaffen van de feestdagenregeling levert
vanaf 2003 structureel ¤ 135 mln op. Voor het
eventuele terugdraaien van deze afschaffing is
budgettaire dekking noodzakelijk. Daarnaast zou
dit leiden tot een structurele administratieve
lastenverzwaring van ¤ 30 mln, die eveneens
dient te worden gecompenseerd. Ook bij een
geringe belastingvrije gift per werknemer is het
budgettaire beslag al snel aanzienlijk en treedt
de administratieve lastenverzwaring van ¤ 30 mln
op. Tevens zijn de andere destijds gewisselde
argumenten voor het afschaffen van de
feestdagenregeling nog steeds van kracht. Op
grond van het bovenstaande zie ik geen
aanleiding de vorig jaar door de Tweede en
Eerste Kamer geaccordeerde afschaffing van de
feestdagenregeling te herzien.
---
Sociale Nota 2003 pagina 57
Ministerie van Financiën