Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Overgrote deel gemeenten steunt langdurige minima

Van alle gemeenten geeft 93 procent een extra uitkering aan mensen die langdurig op minimumniveau leven en geen uitzicht hebben op werk. Dat blijkt uit het rapport 'Langdurigheidstoeslag 2003', dat staatssecretaris Rutte van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. In het najaarsoverleg van 2002 werd 20 miljoen euro beschikbaar gesteld voor langdurige minima. De afspraken uit het najaarsakkoord zijn destijds nader uitgewerkt met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. In het onderzoek is nagegaan hoe de gemeenten het geld hebben aangewend.

Driekwart van de gemeenten betaalt de uitkering aan de minima geheel of gedeeltelijk met het geld uit het najaarsakkoord. Het overgrote deel van deze gemeenten (95 procent) betaalt de uitkering uit in 2003. Gemeenten dragen zelf nog 20 miljoen euro bij. Ongeveer 18 procent van de gemeenten gebruikte het geld uit het najaarsakkoord veelal voor ander beleid, omdat zij al een regeling voor de langdurig minima hadden. Voorbeelden van dit andere beleid zijn schuldhulpverlening en individuele extra uitkeringen. Ongeveer zeven procent van de gemeenten heeft geen regeling gericht op deze groep minima en vult de afspraken over de langdurigheidstoeslag niet in. Staatssecretaris Rutte zal deze gemeenten oproepen dit alsnog te doen.

Het merendeel van de gemeenten keert de afgesproken bedragen of meer uit (450 euro voor gezinnen, 400 euro voor alleenstaande ouders, 320 euro voor alleenstaanden). Deze bedragen zijn afgesproken bij het najaarsoverleg en gelden als richtsnoer. Een kleine minderheid betaalt gemiddeld een lager bedrag.

Dit is een gezamenlijk persbericht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.