Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
VVA. 2003/2837
datum
14-10-2003

onderwerp
Reactie LNV op VWA-rapport 'Quickscan Kalverketen' TRC 2003/7817

bijlagen
div.

Geachte Voorzitter,

Eind vorig jaar ontving ik het, in mijn opdracht, door de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) uitgevoerde rapport 'Quick Scan van de vleeskalversector' (zie www.vwa.nl dossier Kalverketen). Met deze brief zend ik u, mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mijn reactie op dit rapport en wil ik u informeren over de activiteiten die zijn ingezet naar aanleiding van de aanbevelingen uit deze Quick Scan.

Bij de officiële aanbieding van de Quick Scan is het rapport met de nodige kritiek ontvangen. Zo meldden het Productschap Diervoeder (PDV) en de Productschappen van Vee, Vlees en Eieren (PVE) in december 2002 dat in het rapport enkele feitelijke onjuistheden waren opgenomen. Dit was voor mij aanleiding mijn reactie aan uw Kamer uit te stellen en de resultaten van het overleg tussen de VWA en de sector eerst af te wachten. Medio maart ontving ik een aanvullend advies van de VWA waarin een reactie was opgenomen op een kritische brief van de gezamenlijke productschappen van eind februari 2003 (zie www.vwa.nl dossier Kalverketen). In deze brief wordt nogmaals ingegaan op enkele door de productschappen aangehaalde discussiepunten naar aanleiding van de Quick Scan. Deze brief en de opmerkingen die de sector gedurende het overleg heeft gemaakt, zijn verwerkt in onderstaande beoordeling van het rapport en onze vervolgacties.

Helaas is in dezelfde periode Aviaire Influenza (AI) uitgebroken in Nederland. Deze uitbraak heeft gezorgd voor ernstige vertraging van onze schriftelijke reactie aan uw Kamer. De bestrijding van deze vogelziekte had uiteraard hoge prioriteit en heeft veel beslag gelegd op de capaciteit van mijn apparaat. De vervolgacties op de Quick Scan (systeemverbeteringen, controle en handhaving) zijn overigens wel direct opgepakt en geïmplementeerd.

datum
14-10-2003

kenmerk
VVA. 2003/2837

bijlage

Quick Scan Kalverketen; aanbevelingen en vervolgacties

Directe aanleiding voor het rapport Quick Scan van de vleeskalverhouderij was het aantreffen van de verboden stof chlooramphenicol in enkele kalveren. Het onderzoek van de VWA diende een beeld te schetsen van de kalverketen en de borging daarvan ten aanzien van ongewenste stoffen en de risico's die hierbij worden geconstateerd.

Alvorens in te gaan op de bevindingen van de VWA wil ik voor de goede orde eerst kort de positie van het zelfcontrolesysteem schetsen binnen de regelgeving inzake hormonen en andere voor voedselproducerende dieren verboden stoffen. Zelfcontrole heeft een aanvullende functie naast het toezicht op de naleving van de regelgeving inzake verboden stoffen door de rijksoverheid. Daarbij gaat het om het verbod op het gebruik van deze stoffen (Diergeneesmiddelenwet) en het verbod op het in de handel brengen van illegaal behandelde dieren (Landbouwwet). Bij al deze taken zijn de ambtenaren van de VWA als toezichthouder aangewezen. Daarnaast wordt bij de keuring van vlees op grond van de Vleeskeuringswet de aanwezigheid van verboden stoffen onderzocht door de VWA.

Dat er naast het toezicht door de overheid ook nog sprake moet zijn van een zelfcontrolesysteem, volgt uit artikel 9, onderdeel B, van Richtlijn nr. 96/23/EG, de controlerichtlijn inzake verboden stoffen. In Nederland is de uitvoering van deze Europese verplichting in medebewind opgedragen aan het Productschap voor Vee en Vlees. Dit productschap draagt in dit verband zorg voor het erkennen van zelfcontrolesystemen en het stellen van eisen die in het kader van de erkenning gelden. Voor de kalversector is de Stichting Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector (SKV) erkend als zelfcontrolesysteem.

De VWA heeft een aantal concrete aanbevelingen gedaan ter verbetering van het zelfcontrolesysteem. Op onderdelen is de controleaanpak in de kalversector verbeterd. Naar aanleiding van het VWA-advies zijn nadere eisen gesteld aan de wijze waarop de zelfcontrole plaatsvindt in de mesterijfase. Het PVE heeft de reglementen op dit punt aangepast.

Naar aanleiding van het gevoerde overleg met het PVE en PDV bleven een drietal punten over:
1. Het stellen van randvoorwaarden door LNV aan het zelfcontrolesysteem en het aanwijzen van de VWA als toezichthouder.

Ten aanzien van het stellen van randvoorwaarden merk ik op dat het, gegeven de medebewindsopdracht, niet aan de minister van LNV is om extra randvoorwaarden aan zelfcontrolesystemen te stellen, maar aan het productschap. Overigens wordt LNV op de hoogte gehouden over de aanpassing van het zelfcontrolesysteem door de Productschappen.

Ten aanzien van het aanwijzen van de VWA als toezichthouder op het zelfcontrolesysteem, merk ik op dat de VWA binnen haar bevoegdheden als toezichthoudende instantie op het gebied van de Diergeneesmiddelenwet, de Landbouwwet en de Vleeskeuringswet over voldoende mogelijkheden beschikt om invulling te geven aan de in dit kader uit te voeren acties. In het kader van haar toezichtstaak kan de VWA immers ook toezicht uitoefenen op de naleving van de voorwaarden die in medebewind door het productschap zijn gesteld aan de erkende zelfcontrolesystemen.
Het overleg tussen LNV, PVE en SKV en de uitgebrachte Quick Scan hebben ertoe geleid dat de vleeskalversector de taak- en verantwoordelijkheidsverdeling tussen PVE en SKV ten aanzien van het zelfcontrolesysteem heeft gewijzigd. Hierdoor komt de verantwoordelijkheid voor de regelgeving en het controlebeleid ten aanzien van het zelfcontrolesysteem nadrukkelijker bij het PVE te liggen en wordt de uitvoering aan de SKV opgedragen. Deze wijziging van de uitvoeringstructuur van het zelfcontrolesysteem binnen de vleeskalversector zal naar verwachting de effectiviteit van het controlesysteem verder bevorderen.

Voorts is het zo dat voor een adequate aanpak van het gebruik van illegale stoffen in de vleeskalverhouderij naast een goed functionerend zelfcontrolesysteem ook de productiekant van dit gebruik specifiek moet worden aangepakt. Het is gebleken dat telkens weer nieuwe (combinaties van) verboden stoffen worden aangetoond. Het aanpassen van het controlesysteem op deze nieuwe stoffen vergt veel tijd, waardoor de slagkracht in dit opzicht wordt gemist. Ik wil mijn inspanningen daarom ook richten op de productie en handel van verboden stoffen.
2. Bewaken effectiviteit van het totale systeem van vrijwaring voor verboden en ongewenste stoffen en regelmatige rapportage daarover.

De effectiviteit van het totale systeem wordt momenteel reeds op verschillende manieren bewaakt. Op basis van het Nationaal Plan hormonen en overige stoffen en het Nationaal Plan monitoring diervoeders vinden door de VWA controles op residuen en verboden en ongewenste stoffen plaats. Eerdere monitoringsactiviteiten, het aantreffen van de stof chlooramphenicol in de vleeskalversector en de Quick Scan die hierop volgde, hebben geleid tot nadere prioritering van voornoemde monitoringsprogramma's. Daarnaast oefent de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV) toezicht uit. Ik heb de VWA verzocht dit toezicht verder te optimaliseren en hierover periodiek te rapporteren.

Voorts vindt er geregeld overleg plaats met de verschillende controle-instellingen op het gebied van hormonen en overige stoffen en diervoeders. Mede op basis van dit overleg wordt het toezicht en de controle telkens geactualiseerd.

Teneinde het toezicht verder te verbeteren en de risico's verder te reduceren heb ik aan de VWA financiële middelen ter beschikking gesteld voor de uitvoering van een ketenanalyse van de diervoedersector (zie ook brief aan de Tweede Kamer van 21 februari 2003, Kamerstukken II 2002/3, 26 991 en 28173, nr. 88). De uitkomsten daarvan zullen worden gebruikt voor verdere verbetering van de effectiviteit van het totale controle- en borgingssysteem in de vleeskalverketen.

3. Leemte in bestaande wetgeving.

In het overleg dat naar aanleiding van de Quick Scan is gevoerd tussen de VWA en de sector is een leemte in de bestaande wetgeving geconstateerd. Het betreft een leemte inzake het in de handel brengen van producten van dieren die zijn behandeld met verboden stoffen. Volgens de belanghebbenden sluiten de Diergeneesmiddelenwet en de diervoederwetgeving niet goed op elkaar aan.
Het thans bij de Eerste Kamer aanhangige voorstel voor een Kaderwet Diervoeders voorziet in de opvulling van de leemte in de diervoederwetgeving. Ik wijs daarbij met name op de bevoegdheid tot het treffen van bestuurlijke maatregelen met betrekking tot diervoeders en dieren die via voeders of drenking schadelijke stoffen hebben binnengekregen (artikelen 26-28).

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman

Bijlagen:
* VWA - Advies doorlichting Nederlandse Kalverketen (PDF-formaat, 84
Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel http://www.minlnv.nl/infomart...2003/par03292.htm
Kb)
* Eindrapport VWA - Quickscan Kalverketen (PDF-formaat, 607 Kb) * Eindrapport Quick Scan Kalverketen - Reactie op brief Productschap Vee en Vlees (PDF-formaat, 58 Kb)


---