Actueel

Veroordeling van ouders die hun dochter hebben vermoord blijft ongewijzigd

Bron: Hoge Raad der Nederlanden 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 14-10-2003

Samenvatting van de griffier van de Hoge Raad der Nederlanden (buiten verantwoordelijkheid van de Hoge Raad)

De Hoge Raad heeft op 14 oktober 2003 uitspraak gedaan in de zaak van het Afghaanse meisje dat in Dordrecht op 14 februari 2001 door haar ouders om het leven is gebracht. De reden daarvoor was dat zij ontmaagd zou zijn door een Marokkaanse jongen die niet met haar wilde trouwen

De moeder is op 29.10.02 door het hof Den Haag voor het medeplegen van moord tot een gevangenisstraf van 6 jaren veroordeeld. Zij heeft daartegen cassatieberoep ingesteld. Zij stelde onder meer dat er onvoldoende bewijsmateriaal tegen haar bestond en dat zij zich in haar ondergeschikte positie als vrouw in een niet-westerse cultuur niet heeft kunnen distantiëren van de door haar man en diens (oudste) broer genomen beslissing haar dochter te doden.
De Hoge Raad heeft die stelling verworpen omdat uit het door het Hof gebruikte bewijsmateriaal blijkt dat zij, toen zij op de hoogte raakte van het plan haar dochter te doden, zonder zich te distantiëren van de gedragingen van de anderen, is meegereden in de auto waarin het slachtoffer werd vervoerd naar de woning waar de moord werd voltrokken en waarvan zij de sleutel had.
Het cassatieberoep is door de Hoge Raad verworpen, conform de conclusie van de advocaat-generaal. Daarmee is de veroordeling tot 6 jaren gevangenisstraf definitief geworden.

De vader is op 29.10.02 door het hof Den Haag tot een gevangenisstraf van 10 jaren veroordeeld wegens het medeplegen van moord en wegens het verbergen van het lijk.
De vader heeft ook beroep in cassatie ingesteld. Hij heeft zich onder andere beroepen op gebrekkig bewijs wegens een onbetrouwbare getuigenverklaring.
Ook die veroordeling is door de Hoge Raad in stand gelaten, waarmede de gevangenisstraf van 10 jaren definitief is geworden. (De advocaat-generaal bij de Hoge Raad had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof Den Haag en verwijzing van de zaak naar het hof Amsterdam).
In beide zaken trad als raadsman mr. G. Spong te Amsterdam op.

Voor de tweede uitspraak in deze zaak zie: 'AJ1457'

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AJ1420

Zie het origineel http://www.rechtspraak.nl/act...t_id=13377&i=&ti=