Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
IZ/EU/2003/79154
Onderwerp Datum
Geannoteerde agenda voor de Raad voor de 16 oktober 2003
Werkgelegenheid en Sociaal Beleid,
Volksgezondheid en Consumentenzaken van 20
oktober 2003
./. Hierbij zend ik u, mede namens Staatssecretaris Rutte, de Geannoteerde Agenda ten behoeve van
de Raad voor de Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
van 20 oktober aanstaande in Luxemburg.
Het verslag van de Raad voor de Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, Volksgezondheid en
Consumentenzaken, die op 3 juni 2003 heeft vergaderd over de onderwerpen Werkgelegenheid
en Sociaal Beleid, heb ik u reeds eerder toegezonden.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
Geannoteerde Agenda van de Raad voor Werkgelegenheid en Sociaal Beleid,
Volksgezondheid en Consumentenzaken van 20 oktober 2003 te Luxemburg
Agendapunt Voorstel voor een verordening (EG) van het Europees
Parlement en de Raad voor de coördinatie van de sociale
zekerheidssystemen (herziening van Verordening 1408/71)
Document: 13077/03 (SOC 372 CODEC 1274 + COR 1)
Aard van de bespreking: Algemene discussie (openbaar debat)
Op 21 december 1998 is door de Commissie bij de Raad een voorstel ingediend voor een
Verordening betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels. Dit voorstel beoogt de
huidige Verordening te moderniseren en te vereenvoudigen.
De afgelopen jaren zijn de hoofdstukken 1 tot en met 4 besproken in de Raad. Onder het
Italiaanse Voorzitterschap worden momenteel hoofdstukken 6 (werkloosheid), 7 (prepensioen) en
8 (gezinsbijlagen) besproken.
Commissievoorstel
Binnen de Europese Unie bestaan afspraken om de stelsels van sociale zekerheid in de lidstaten op
elkaar af te stemmen. Deze zijn opgenomen in Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van
14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en
zelfstandigen, evenals op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen. Het gaat
hierbij om het waarborgen van de aanspraken die EU-ingezetenen kunnen maken op
socialeverzekeringsrechten op het moment dat zij migreren binnen de Europese Unie. Daartoe zijn
in de Verordening coördinatieregels opgenomen. De belangrijkste zijn:
· de gelijke behandeling naar nationaliteit;
· de export van uitkeringen met betrekking tot ouderdom, overlijden en invaliditeit;
· het samentellen van tijdvakken van verzekering in de diverse lidstaten;
· het aanwijzen van een toepasselijke wetgeving ter voorkoming van wetsconflicten;
· het coördineren van berekeningswijzen van uitkeringen.
Onder het Italiaanse Voorzitterschap worden momenteel hoofdstukken 6 (werkloosheid), 7
(prepensioen) en 8 (gezinsbijlagen) behandeld.
Nederlandse opstelling
Nederland staat in principe positief tegenover de herzieningsoperatie van de Verordening. Ook het
streven naar afronding van deze operatie binnen de voorziene termijn wordt ondersteund. Het
voorliggende voorstel kan aangenomen worden.
Met betrekking tot hoofdstuk 6 (werkloosheid) lopen de ambtelijke onderhandelingen in Brussel
nog. Nederland ondersteunt het streven van het voorzitterschap om tot een akkoord te komen op
dit hoofdstuk.
Nederland kan akkoord gaan met het voorliggende voorstel met betrekking tot hoofdstuk 7 en 8.
Nederland zal daarbij nogmaals aangegeven dat voor dit dossier geldt dat aan het eind de gehele
herziening voorgelegd moet worden voor uiteindelijke aanvaarding.
Agendapunt Voorstel voor een EU-verordening van de Raad en het
Parlement tot wijziging van de Europese sociale
zekerheidsverordening 1408/71 en de toepassings-
verordening 574/72 inzake de gelijkschakeling van
aanspraken van diverse categorieën verzekerden en
vereenvoudiging van administratieve procedures in verband
met de invoering van de Europese ziekteverzekeringskaart
Document: 13079/03, SOC 374
Aard van de bespreking: Algemene discussie
Bij de besluitvorming rond de introductie van de Europese ziekteverzekeringskaart is
gelijkschakeling van aanspraken van verschillende categorieën van verzekerden bij tijdelijk verblijf
in een andere lidstaat het uitgangspunt.
Commissievoorstel
De huidige Europese sociale zekerheidsverordening voorziet niet in de voorgestelde
gelijkschakeling. Daarnaast wordt een aantal administratieve procedures in verband met de
invoering van de Europese ziekteverzekeringskaart vereenvoudigd en wordt de definitie van het
woord "document" in de verordening zodanig gewijzigd dat daaronder wordt verstaan "iedere
inhoud, ongeacht de drager ervan (op papier, in elektronische vorm, als geluids-, beeld- of
audiovisuele opname)". Met deze wijziging wordt vooruitgelopen op de mogelijkheid om in de
toekomst meer functies aan de Europese ziekteverzekeringskaart te verbinden.
Nederlandse opstelling
Nederland onderschrijft de noodzaak van gelijkschakeling van aanspraken voor de verschillende
categorieën van verzekerden bij tijdelijk verblijf in een andere lidstaat in de huidige sociale
zekerheidsverordening. Zonder deze gelijkschakeling zou de Europese ziekteverzekeringskaart op
onderdelen geen geldige rechtsbasis hebben. Nederland is ook een voorstander van het opheffen
van die administratieve belemmeringen waarvan in de praktijk aan het nut kan worden getwijfeld.
Nederland staat dan ook positief tegenover de met het voorstel beoogde wijzigingen in de
Europese sociale zekerheidsverordening.
Agendapunt Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees
Parlement en de Raad betreffende minimumvoorschriften
inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de
blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische
agentia (elektromagnetische velden en golven).
Document: 12926/03 (SOC 362), add 1 en add 2
Aard van de bespreking: Aanname
Nederland steunt het voorstel van de Europese Commissie, wat betekent dat zoveel mogelijk
aangesloten wordt bij de internationale aanbevelingen van de ICNIRP (International Commission
on Non Ionising Radiation).
---
Commissievoorstel
Oorspronkelijk heeft de Europese Commissie in 1993 een Richtlijn fysische agentia opgesteld. In
het Europees Parlement is toen voorgesteld om die te splitsen in drie separate richtlijnen voor
geluid, trillingen en elektromagnetische velden. Het gaat in dit geval om elektromagnetische velden.
Basis van dit voorstel is een voorstel uit 1994 dat toentertijd in het Europese Parlement is
besproken. De voortgang van deze richtlijn is moeizaam omdat de standpunten tussen de landen
onderling en ook met de Commissie op sommige punten ver uiteen liggen.
Er zijn geen internationale standaarden om de elektromagnetische velden te meten. De Europese
Commissie heeft aan Cenelec (normalisatie) gevraagd om meetprotocollen op te stellen. Naar
verwachting zijn die over enige jaren gereed, voordat de richtlijn in werking treedt. NL steunt deze
aanpak.
Voor de normen t.a.v. statische velden heeft het Voorzitterschap contact gezocht met ICNIRP, die
daarop heeft besloten om daarvoor nu geen normen op te nemen, maar te wachten op nieuwe
adviezen van ICNIRP. Het Voorzitterschap heeft daarop voorgesteld om geen normen voor
statische velden op te nemen als limiet, maar wel als actiewaarde i.v.m. veiligheid. NL steunt dat
voorstel.
Nederlandse opstelling
Nederland kan instemmen met het voorliggende politiek akkoord. Bij het totstandkomen van de
richtlijn heeft Nederland zich ingezet voor het overnemen van de minder strikte normen van de
Gezondheidsraad. Hiervoor bleek uiteindelijk onvoldoende steun waarop Nederland het voorstel
heeft ingetrokken in het belang van de internationale overeenstemming.
Agendapunt Conclusies inzake de coördinatie van adequate en houdbare
pensioenen
Document: 13245/03
Aard van de bespreking: Aanname
Nederland kan instemmen met de conclusies inzake de coördinatie van adequate en houdbare
pensioenen. Nederland is van mening dat Lidstaten meer voortgang moet maken op de
Barcelonadoelstelling, namelijk de gemiddelde uittredingsleeftijd verhogen met 5 jaar. Voorts
bevestigen de conclusies de bestaande afspraken aangaande de methode van open coördinatie op
pensioenterrein, zoals een voortzetting van de OMC en een evaluatie van het proces voor 2006.
Agendapunt Opinie van het SPC over de mededeling van de Commissie
over stroomlijning van de methode van open coördinatie op
het terrein van sociale insluiting
Document: COM(2003) 261 final
Aard van de bespreking: Aanname
De Raad wordt voorgesteld de opinie van het SPC over de genoemde mededeling aan te nemen.
---
Commissievoorstel
De Commissie beoogt met de stroomlijning op het terrein van sociale bescherming te komen tot
een grotere consistentie en verhoging van de kwaliteit van de algemene sociaal-economische
beleidscoördinatie. Het werk binnen de sociale bescherming moet worden gesynchroniseerd in de
tijd in een drie-jaarlijkse cyclus en aansluiten bij de Globale Richtsnoeren voor het Economische
Beleid en de werkgelegenheidsrichtsnoeren. De Commissie stelt verder voor om in één rapport te
rapporteren over de ontwikkelingen op het gebied van de sociale bescherming (sociale insluiting,
pensioenen, gezondheidszorg). Implementatiedatum is 2006.
Nederlandse opstelling
Nederland meent dat stroomlijning op termijn zal moeten leiden tot een effectievere coördinatie van
het beleid van de lidstaten op het terrein van pensioenen, armoedebestrijding en gezondheidszorg.
Daadwerkelijke afstemming en aanpassingen van het beleid in de lidstaten moeten de
pensioenstelsels houdbaar maken en de armoede verminderen. Ook zal stroomlijning moeten
leiden tot een versterking van de sociale dimensie van de Lissabonstrategie. De resultaten van een
gestroomlijnd sociaal coördinatieproces moeten de politieke steun van de Europese Raad
verwerven en aansluiten bij de Globale Richtsnoeren voor het Economische Beleid en de
werkgelegenheidsrichtsnoeren. Van belang is dat de bestaande samenwerking tussen SPC, EPC
(comité voor de economische politiek) en EMCO (comité voor Werkgelegenheid) wordt
gehandhaafd.
Nederland kan instemmen met de doelstelling om te komen tot een stroomlijning van de
verschillende processen binnen de sociale bescherming. Op dit moment acht Nederland integratie
van de processen niet wenselijk (in de zin van samenvoegen). Gezien de politieke gevoeligheid in
de lidstaten over de afzonderlijke onderwerpen en de prilheid van het open coördinatieproces,
vreest Nederland dat door voortijdige integratie het kind met het badwater wordt weggegooid.
Problemen met het ene onderwerp zouden voortgang op een ander onderwerp in de weg kunnen
staan.
Agendapunt Ontwerp-resolutie inzake omzetting van zwart werk in
reguliere werkgelegenheid
Document: 13088/03, SOC 376
Aard van de bespreking: Aanname
De Raad wordt voorgesteld deze resolutie van het voorzitterschap te bespreken en aan te nemen.
Inhoud van de resolutie
In deze resolutie wordt afgesproken dat lidstaten samen zullen werken in de bestrijding van
zwartwerken, waarbij de lidstaten wel de vrijheid behouden om het beleid naar eigen inzichten in te
richten. Concreet richt de resolutie zich op zowel het tegengaan van zwartwerken door sancties als
het aanmoedigen van `wit' werken door het terugdringen van administratieve lasten en tegengaan
van de armoedeval.
Daarnaast zal internationaal beter worden samengewerkt bij het tegengaan van
grensoverschrijdend zwartwerk en worden de sociale partners op Europees niveau uitgenodigd bij
te dragen aan het beleid tegen zwartwerken.
---
Positie Nederland
Nederland staat positief tegenover het bestrijden van zwartwerken en de bovengenoemde
instrumenten en acht daarnaast het verzamelen van goede cijfers (waaraan het op dit moment nog
schort) belangrijk. Daarbij moet ervoor gezorgd worden dat het beleid resultaatgericht blijft en
moet voorkomen worden dat de Europese samenwerking in een bureaucratisch proces
terechtkomt.
Agendapunt Mededeling van de Commissie over immigratie, integratie
en werkgelegenheid
Document: COM(2003) 336 def
Aard van de bespreking: Politieke debat (openbaar debat)
De Raad zal debatteren over de aspecten van immigratie, integratie en werkgelegenheid in hun
onderlinge samenhang. De Mededeling is een uitwerking van een van de aspecten van asiel- en
immigratiebeleid waarover tijdens de Europese Raad van Tampère in 1999 afspraken zijn
gemaakt, namelijk integratie. De Commissie heeft de Mededeling tijdens de Sociale Raad van 3
juni 2003 gepresenteerd.
Commissievoorstel
De Commissie wil het Europese beleid op het terrein van immigratie en integratie op een aantal
gebieden versterken. De Commissie pleit onder andere voor een verdere ontwikkeling van het
EURES-netwerk (verbeteren arbeidsmobiliteit) en een geïntegreerde aanpak van de integratie van
migranten.
In dit kader gaat de Commissie in op de economische en arbeidsmarktaspecten van immigratie en
op de vraag of immigratie een oplossing kan bieden voor vergrijzingsproblemen. Hoewel de
Commissie de mogelijke positieve economische effecten van immigratie benadrukt - te weten het
instandhouden van het economische groeipotentieel, het oplossen van arbeidsmarkttekorten en het
opvangen van vergrijzingsproblemen, erkent zij dat immigratie de problemen niet volledig kan
oplossen. Niettemin zou immigratie kunnen helpen bestaande en toekomstige behoeften van de
EU-arbeidsmarkt op te vullen. Zo zouden migrerende werknemers op korte termijn kunnen helpen
om een tekort aan arbeidskrachten in bepaalde sectoren mede op te vangen.
De mededeling spitst zich verder toe op integratie. De Commissie geeft aan dat een nauwere
samenwerking op het brede terrein van de integratie (in samenhang met de arbeidsmigratie
problematiek) een duidelijk toekomstgericht streven vormt. Zowel de lidstaten als ook het
maatschappelijk middenveld worden tot informatie-uitwisseling en samenwerking opgeroepen, om
zodoende de integratie van migranten binnen de Unie te kunnen bevorderen.
Met name de aanpak ter bevordering van de integratie van immigranten vergt nog nader uit te
stippelen beleidslijnen en prioriteiten, waaronder maatregelen op EU-niveau. Het Europees
Vluchtelingenfonds en de nieuwe Commissie budgetlijn ter bevordering van de integratie van
migranten moeten daarnaast zorgen voor een versterking van de beleidscoördinatie op dit terrein.
Nederlandse opstelling
De brede benadering van het onderwerp integratie is positief, omdat ze de aspecten van
immigratie, integratie en werkgelegenheid in onderlinge samenhang bestudeert.
Nederland vindt het van groot belang dat een (ruimer) (arbeids)migratiebeleid en een krachtig
integratiebeleid in nauwe samenhang bestudeerd worden. De economische effecten van migratie
---
zijn namelijk deels afhankelijk van arbeidsmarktparticipatie van migranten, hun opleiding, de
omvang van hun gezin en de mate waarin zij bijdragen aan of een belasting zijn voor de sociale
zekerheidsystemen in het bestemmingsland. Deze aspecten moeten dan ook betrokken worden bij
de beoordeling van de betekenis die arbeidsmigratie zou kunnen hebben. De doorsnee
arbeidsparticipatie van de momenteel in Nederland verblijvende migranten is laag. Nederland voert
daarom een restrictief en selectief beleid, waarbij de behoefte op de Nederlandse arbeidsmarkt
centraal staat. Het is in het Nederlandse beleid niettemin gewenst om hoog gekwalificeerde
kenniswerkers en dienstverleners, waarover ook onderhandelingen plaatsvinden in het kader van
de Gats, (tijdelijk) toe te laten zodat specifieke (tijdelijke) tekorten op de arbeidsmarkt kunnen
worden opgevangen en de kenniseconomie (mondiale concurrentiepositie van Nederland)
gestimuleerd blijft. Na de mislukte WTO top Cancun (september 2003) zal afgewacht moeten
worden wat de gevolgen zijn op tempo en inhoud van de verdere onderhandelingen op het gebied
van tijdelijk verblijf van natuurlijke personen uit derde landen.
Ten aanzien van de relatie tussen vergrijzing en immigratie heeft de Studiegroep Begrotingsruimte
geconcludeerd dat de budgettaire lasten van vergrijzing op velerlei manieren substantieel
verminderd kunnen worden, o.a. via arbeidsparticipatie, reïntegratie, terugdringen van de WAO
instroom en stijging van de arbeidsproductiviteit. Het kabinet heeft deze conclusies onderschreven.
Het vervullen van tekorten op de arbeidsmarkt door de werkgelegenheid en de arbeidsparticipatie
van het aanwezige en nog onbenutte arbeidspotentieel te bevorderen heeft dan ook voorrang
boven het werven van arbeidsmigranten buiten de EU.
Nederland volgt ter bestrijding van de gevolgen van de vergrijzing al de Europese aanpak
(werkgelegenheidsrichtsnoeren, Lissabonstrategie, etc.).
Ten aanzien van het integratiebeleid geldt, dat er vrijwel op alle aspecten grote verschillen bestaan
tussen de EU-lidstaten. De uitgangspunten verschillen, de conceptie van integratie verschilt, de
mate waarin de overheden willen optreden lopen uiteen, de definitie van de doelgroepen zijn niet
uniform, de mate van verplichtingen varieert, en de ingezette middelen zijn onvergelijkbaar.
Ondanks deze verschillen kennen alle EU-lidstaten problemen met de integratie van immigranten uit
niet-westerse landen. Sociale achterstandsposities en spanningen tussen de immigranten en de
autochtone bevolking komen in alle EU-lidstaten voor. Stagnerende integratie van niet-westerse
immigranten kan negatieve effecten hebben op de economische dynamiek, de sociale samenhang
en de stabiliteit in de lidstaten. Ofschoon er vele verschillen zijn in de lidstaten zorgt de duidelijk
parallel lopende integratieproblematiek ervoor dat Nederland op macro-niveau ruimte ziet voor
een intensievere coördinatie van het beleid van de verschillende lidstaten.
Agendapunt Voorstel voor een Besluit van het Europese Parlement en de
Raad inzake de totstandkoming van een tweede fase van een
Gemeenschappelijk actieprogramma (2004-2008) ter
voorkoming van geweld tegen kinderen, jongeren en
vrouwen en ter bescherming van slachtoffers en risico-
groepen (het Daphne II programma)
Document: SOC 378; JEUN 46; SAN 203; JAI 280; CODEC 1293
Aard van de discussie: Politieke besluitvorming
---
Op 31 december 2003 loopt het Daphne-programma (2000-2003) af, dat gericht is op de
bestrijding van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen. Voor dit programma werd indertijd
20 miljoen euro uitgetrokken. Met dit budget konden 140 projecten worden medegefinancierd.
Het voorliggende voorstel behelst een vaststelling van een tweede fase van het Daphne-programma
voor de periode 2004 - 2008. De Raad wordt gevraagd hiermee in te stemmen.
Commissievoorstel
Het Daphne-programma, en alle hieruit voortvloeiende projecten en resultaten, worden algemeen
erkend als een belangrijk programmeringsinstrument op het gebied van de bestrijding van geweld
en als een model van goede praktijken op het gebied van de coördinatie van de regionale
beleidsmaatregelen en structuren met regionale samenwerkingsmaatregelen. Uit een
Commissieverslag (2002) over de tenuitvoerlegging van Daphne in de eerste twee jaar blijkt dat
het programma zijn doelstellingen bereikt, een toegevoegde waarde oplevert op Europees niveau
en een aanvulling vormt op de nationale acties. Het Europese Parlement heeft er n.a.v. dit
Commissieverslag bij resolutie op gewezen dat het Daphne-programma na 2003 moet worden
voortgezet met grotere financiële steun. De Europese Raad van Sevilla (juni 2002) heeft er - in
relatie met Daphne - op aangedrongen dat activiteiten op het gebied van de bestrijding van geweld
tegen vrouwen op Europees niveau worden voortgezet.
Het voorstel voor een Besluit tot vaststelling van een tweede fase van het Daphne-programma is
gebaseerd op de ervaring die is opgedaan bij de tenuitvoerlegging van het huidige programma. De
structuur van dit voorstel is dezelfde als die van het eerste Daphne-programma in 2000. Het is ook
niet de bedoeling het toepassingsgebied ervan te wijzigen.
Wegens de grote belangstelling voor het vorige programma en de toetreding van de nieuwe
lidstaten tot de EU is in het concept-Besluit het financiële referentiebedrag voor het programma
naar euro 50 miljoen verhoogd.
Nederlandse opstelling
Nederland kan instemmen met de inhoud van het voorstel. Wat betreft de financiering voor het
Daphne II programma is er aanleiding tot een wat voorzichtiger koers dan in het concept-Besluit
voorgesteld. In de aanloop naar de Raadsbehandeling wordt dan ook geprobeerd om tot een voor
Nederland optimale verhouding tussen kwaliteit en prijs van het Daphne II programma te komen.
Agendapunt Ontwerp-Raadsresolutie inzake initiatieven ter bestrijding
van mensenhandel, in het bijzonder in vrouwen
Document: 13056/03 (SOC 369; JAI 273)
Aard van de bespreking: Aanvaarding van de Resolutie
In het kader van de ontwerp-resolutie wordt Lidstaten verzocht een blijvende inzet te tonen bij het
nastreven van activiteiten gericht tegen mensenhandel, in het bijzonder vrouwen. Dit op zowel
nationaal, Europees als internationaal niveau; en waar mogelijk in samenwerking met en via
ondersteuning van NGO's. De Raad wordt verzocht de ontwerp-resolutie te aanvaarden.
Inhoud van de Resolutie
De ontwerp-resolutie van het Voorzitterschap roept Lidstaten op alle internationale conventies en
instrumenten tegen mensenhandel, in het bijzonder het Palermo Protocol, te ratificeren en volledig
---
te implementeren. In het kader van de ontwerp-resolutie wordt Lidstaten gevraagd tevens rekening
te houden met de Verklaring van Den Haag (1997), die Lidstaten uitnodigt mogelijkheden te
bieden of te verkennen voor de benoeming van Nationale Rapporteurs inzake Vrouwenhandel.
Ook wordt de lidstaten gevraagd om hun commitment aan concrete maatregelen, gericht op
tastbare resultaten, te onderstrepen en steun te verlenen en bescherming te bieden aan slachtoffers,
in overeenstemming met nationale regelgeving en in de context van maatregelen die gesteund
worden vanuit Structuurfondsen en Gemeenschapsprogramma's.
Vervolgens worden Commissie en Lidstaten uitgenodigd om:
§ Middelen van het EQUAL-programma te gebruiken om, in overeenstemming met de nationale
regelgeving, sociale en beroepsmatige integratie van de doelgroep te bevorderen;
§ Maatregelen te stimuleren om een monitoring systeem inzake mensenhandel op te zetten voor
het verkrijgen van geactualiseerde data door middel van een voortdurende en regelmatige
verzameling van informatie van bevoegde nationale autoriteiten, zoals Nationale Bureau's en
Nationale Rapporteurs.
Nederlandse opstelling
Nederland steunt de inhoud van de ontwerp-Resolutie volledig en kan er dus mee instemmen.
---