Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Kant en Vergeer over het mogelijk tekort aan stageplaatsen bij zorgopleidingen (2030400860)

1.
Wat is uw reactie op de berichtgeving van de Bve-raad over het tekort aan stageplaatsen in de zorgsector?1

1.
De Bve Raad heeft samen met het Kenniscentrum OVDB een onderzoek laten doen naar vraag en aanbod van beroepspraktijkvormingsplaatsen (BPV-plaatsen) in de sector Gezondheidszorg, Dienstverlening en Welzijn. Het rapport geeft een helder signaal over de stand van de beroepspraktijkvorming in deze sector.

2.
Deelt u de mening van de Bve-Raad dat het tekort aan stageplaatsen leidt tot een kwaliteitsverlies van de toekomstige werkers in de zorg? Zo ja, wat gaat u doen om dit te voorkomen?

2.
Met de Bve-raad betreur ik het tekort aan stageplaatsen in de zorgsector. Een tekort aan stageplaatsen kan de stijging van de instroom in de zorgopleidingen beperken en kan de kwaliteit van de opleiding aantasten als mensen zouden afstuderen zonder in voldoende mate aan de stagevereisten te hebben voldaan. Het is aan zorginstellingen om voldoende stageplaatsen te leveren en het is ook in het belang van die instellingen om dat te doen. Juist nu de vacatureproblematiek minder nijpend is dan een poosje geleden, zouden instellingen meer mogelijkheden moeten hebben om stagiaires te begeleiden. Bovendien is de arbeidsmarkt in de zorgsector structureel krap. Het in onvoldoende mate aanbieden van stageplaatsen getuigt van korte termijn denken door het veld, dat datzelfde veld op langere termijn gaat opbreken.

3.
Klopt het dat instellingen minder stageplekken beschikbaar stellen nu in de CAO een stagevergoeding is vastgelegd? Zo ja, wat is hierop uw reactie?

3.
De stagevergoeding is er gekomen om te zorgen dat er voldoende mensen zijn die stage willen lopen. Nu zijn die mensen er, gelukkig. Werkgevers moeten er dan ook voor zorgen dat die mensen stage kunnen lopen. Zorginstellingen krijgen een forfaitaire vergoeding voor de kosten van de CAO. Uit deze vergoeding moeten ze de afspraken uit de CAO bekostigen. Daarnaast zijn in 2001 en 2002 structurele extra middelen naar de instellingen gegaan om te investeren in arbeidsmarktaangelegenheden; zoals het bieden van stageplaatsen.

4.
Wat is uw reactie op de initiatieven van onder andere het Drenthe College en het Mondriaancollege -zoals het opzetten van een stagebureau of zorghotel- om stageplaatsen te creëren?

4.
De Kenniscentra onderwijs bedrijfsleven zijn (bij wet) belast met het accrediteren van leerbedrijven. Voor genoemde initiatieven en ook voor het opzetten van simulatieplekken hebben individuele kenniscentra in de erkenningsregeling voorwaarden opgenomen waaronder e.e.a. mogelijk is. Dergelijke initiatieven tonen aan dat veel zorg- en onderwijsinstellingen hun

1 Volkskrant, 1 oktober jl.


---

verantwoordelijkheid gelukkig ook daadwerkelijk nemen en zich veel moeite troosten om voldoende stageplaatsen te bieden.

5.
Deelt u de mening van de voorzitter van de Bve Raad die zegt: "Ik hoop dat alle partijen -de overheid, de werkgevers in de zorg, de leerbedrijven en de scholen- gezamenlijk tot lange termijn afspraken kunnen komen, zodat we gericht op de toekomst structureel kunnen werken aan het opleiden voor een goede personeelsvoorziening"? Zo ja, wat gaat u doen om dit te bereiken? Zo neen, waarom niet? 2)

5.
Die mening deel ik. In het kader van het Plan van aanpak jeugdwerkloosheid worden er stappen gezet om in overleg met partijen te komen tot meer en kwalitatief hoogwaardige BPV-plaatsen. De eerste aanzet hiervoor wordt gegeven door een in het leven geroepen task-force die op korte termijn hiervoor voorstellen zal doen. Voorop staat echter dat de zorginstellingen primair zelf verantwoordelijk zijn voor goede brancheopleidingen, voldoende personeel en voldoende stageplaatsen. De zorginstellingen hebben de verantwoordelijkheid voldoende BPV-plaatsen aan te bieden. De regionale opleidingscentra (ROC's) en hogescholen zijn eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs, zowel wat betreft theorie als praktijk.

6.
Deelt u de mening dat de aangekondigde efficiencykorting en de verslechtering in de fiscale ondersteuning van het scholingsbeleid effect kan hebben op het aantal stageplaatsen binnen de instellingen? Zo ja, in welk opzicht? Zo neen, waarom niet?

6.
Deze mening deel ik niet. De efficiencykorting beperkt weliswaar de budgettaire ruimte waaruit onder andere stagevergoedingen en begeleiding van stagaires kunnen worden bekostigd. Dit neemt echter niet weg dat de budgetten van zorginstellingen in de komende jaren nog steeds behoorlijk groeien door de verder toenemende vraag naar zorg en dus ook ruimte bieden voor de kosten van stages.
De afdrachtvermindering scholing voor non-profitorganisaties wordt afgeschaft. Deze afdrachtvermindering was bedoeld voor kosten van bijscholing, niet voor kosten van initiële opleidingen. De afdrachtvermindering onderwijs, onder andere bedoeld voor de beroepspraktijkvorming van de beroepsbegeleidende leerweg, wordt niet beperkt. De afdrachtvermindering onderwijs wordt zelfs uitgebreid voor langdurig werklozen die scholing volgen gericht op het verkrijgen van een startkwalificatie (MBO-2 niveau). Naar aanleiding van het plan van aanpak jeugdwerkloosheid zullen ook jongeren onder de 23 jaar tot de doelgroep van de afdrachtvermindering ter verkrijging van een startkwalificatie gaan behoren. Overigens geldt de verruiming binnen het voor de afdrachtvermindering beschikbare bedrag.


---

7.
Wat gaat u doen om te voldoen aan de stijgende vraag van studenten naar stageplaatsen?

7.
Op diverse fronten wordt een aanzet gegeven het volume aan BPV-plaatsen te vergroten. Het kabinet heeft de ambitie geuit 40.000 leerwerkplekken in het bedrijfsleven te willen creëren. In het kader van het plan van aanpak jeugdwerkloosheid zal met betrokken partijen overlegd worden op welke wijze het aantal BPV-plaatsen verhoogd kan worden. Vooral de Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven spelen hierbij een grote rol. Zij hebben immers tot wettelijke taak zich in te spannen voor een voldoende aantal BPV-plaatsen. De Kenniscentra zijn zich hiervan bewust; in het actieplan "Alle registers open" wordt bijvoorbeeld nadrukkelijk afstemming gezocht met de CWI. Zie verder 5.

8.
Bent u bereid de instellingen te verplichten altijd een bepaald aantal stageplaatsen beschikbaar te hebben, bijvoorbeeld gekoppeld aan het aantal werknemers van een instelling? Zo neen, waarom niet?

8.
In de huidige situatie is het opleidingsgeld niet geoormerkt: dit heeft tot gevolg dat de instellingen niet kunnen worden verplicht tot het beschikbaar stellen van een bepaald aantal stageplaatsen. Een dergelijke verplichting is ook niet voorgenomen, omdat de zorginstellingen hun verantwoordelijkheden dienen te nemen en er initiatieven lopen ten behoeve van het totstandkomen van BPV-plaatsen.

9.
Deelt u de mening dat het budget voor opleidingen bij instellingen geoormerkt dient te worden door middel van een apart opleidingsfonds opdat wordt voorkomen dat dit budget weglekt naar aan andere bestemming? Zo neen, waarom niet?

9.
Het kabinet wil overstappen van het huidige systeem van budgetbekostiging naar een systeem van financiering op basis van DBC's en functiegerichte bekostiging in de AWBZ. Dit kabinet wil daarbij komen tot een nieuw systeem van bekostiging voor de opleidingen in de zorg dat op prestatie is gebaseerd. Of de vergoeding voor de BPV-plaatsen voor de initiële opleidingen hierin zal worden meegenomen zal nog moeten worden bezien. Het kabinet streeft ernaar de Kamer nog dit jaar over deze nieuwe financieringssystematiek te berichten.


---- --