UNIVERSITEIT TWENTE

Tweede versie Sectorplan Wetenschap & Technologie gereed

Tweede versie Sectorplan Wetenschap & Technologie aangeboden aan staatssecretaris Nijs

Met de tweede versie van het Sectorplan Wetenschap & Technologie zetten de Technische Universiteit Delft, de Technische Universiteit Eindhoven en de Universiteit Twente, onder onafhankelijk voorzitterschap van oud-onderwijsminister Loek Hermans, een volgende stap in de richting van een samenhangend pakket van maatregelen dat gericht is op het verbeteren van de doelmatigheid van onderwijs en onderzoek in de technische wetenschappen. De onderstaande plannen zullen in de finale versie van het Sectorplan, dat in januari 2004 verschijnt, definitief worden uitgewerkt. De maatregelen richten zich vooral op het intensiveren van de coördinatie en afstemming tussen de drie Technische Universiteiten en het focussen en herprioriteren op selectieve wetenschapsgebieden per universiteit. Dit met als doel het versterken van de kwalitatieve positie van de drie TU's in nationaal en internationaal perspectief.

Met het verbeteren van de doelmatigheid van het onderwijs en onderzoek willen de drie TU's in de eerste plaats een substantiële bijdrage leveren aan de versterking van de Nederlandse kenniseconomie. Door in te spelen op de ontwikkelingen in onze kennissamenleving willen de drie TU's gezamenlijk hun concurrentiekracht versterken en de kwaliteit en maatschappelijke relevantie van hun onderwijs en onderzoek vergroten.

Virtuele Technische Universiteit Nederland
De drie technische universiteiten brengen coördinatie, afstemming, focussen en herprioriteren tot stand vanuit het concept van één virtuele technische universiteit Nederland. Leidend principe daarbij is dat samenwerking plaatsvindt vanuit inhoudelijke overwegingen. De bestuurlijke conditie waaronder aan die inhoudelijke samenwerking vorm wordt gegeven is die van doorzettingsmacht (dat wil zeggen: daadwerkelijke beslissingsbevoegdheid). Deze doorzettingsmacht wordt gerealiseerd in het periodieke overleg tussen de voorzitters van de Colleges van Bestuur.

Concrete maatregelen
Om de Virtuele Technische Universiteit Nederland concreet inhoud te geven en de bijdrage van de drie technische universiteiten aan de Nederlandse kenniseconomie te optimaliseren worden in het sectorplan de volgende door de drie TU's te nemen maatregelen beschreven:


- Het verbeteren van de aansluiting tussen VO en WO door een intensievere samenwerking met middelbare scholen, het vergroten van de aantrekkelijkheid van het bacheloronderwijs en het versterken van de technische lerarenopleidingen.


- Het verbreden en flexibiliseren van de bacheloropleidingen. De drie technische universiteiten voeren gezamenlijk het major-minorsysteem in en richten bredere bachelors in met flexibele studiepaden.


- Het vergroten van de drempelloze doorstroommogelijkheden van bachelor- naar masteropleidingen (doorstroommatrix).


- Het doelmatig afstemmen van masteropleidingen door het reduceren van het aantal CROHO-posities, het stellen van een minimuminstroom van 20 studenten per masteropleiding en mastertrack en het instellen van een aantal gezamenlijke masteropleidingen.


- Het oprichten van een 3TU Graduate School die de macrodoelmatigheid van het aanbod aan masteropleidingen, lerarenopleidingen, ontwerpersopleidingen en postinitiële opleidingen garandeert. Naast de internationale werving per universiteit richt de Graduate School zich bovendien op gemeenschappelijke internationale werving.


- Het realiseren van een herprioriteren in het onderzoek in de orde van grootte van 12 tot 15 procent van de totale eerstegeldstroombudgetten per universiteit in de periode tot 2007. Elk van de drie TU's herinvesteert haar vrijgekomen middelen zodanig dat aan elke universiteit versterking plaatsvindt van bestaande kwalitatief hoogwaardige onderzoekszwaartepunten of dat nieuwe onderzoekszwaartepunten worden ontwikkeld.


- Het oprichten van een 3TU Institute of Science & Technology dat door coördinatie en focussen een grotere doelmatigheid in het onderzoek realiseert en de versterking en ontwikkeling van onderzoekszwaartepunten verwezenlijkt.

Noot voor de redactie,