HBO-Raad


verschenen op: 23-10-2003

Opleidingen sport en bewegen positief beoordeeld

De visitatiecommissie Lichamelijke Opvoeding, Sport, Bewegen en Management is tevreden over de kwaliteit van de opleidingen in het domein Sport en Bewegen. De opleidingen hebben sinds de vorige visitatie duidelijk vooruitgang geboekt en worden op verreweg de meeste punten positief beoordeeld. De opleidingen zijn ook op veel punten als goed beoordeeld.

De visitatiecommissie, bestaand uit deskundigen uit het werkveld en studenten, heeft 8 opleidingen van vijf hogescholen beoordeeld. Het grootste aantal opleidingen (5) betreft de opleiding tot Leraar Lichamelijke Oefening; de andere opleidingen zijn gericht op functies in het sportmanagement, sportbeleid of op beroepen in de gezondheidszorg waarin sport en bewegen centraal staat.

De lerarenopleiding is nu duidelijk gericht op het leraarschap. De leraar Lichamelijke Oefening kan in veel verschillende schoolsoorten werken: van basisonderwijs, voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs tot en met beroepsonderwijs. De commissie vindt dat opleidingen meer aandacht aan het vmbo moeten geven, omdat daar 60% van de leerlingen in het voortgezet onderwijs zit en omdat de ervaring leert dat het lesgeven in het vmbo een specifieke benadering vraagt.

Het aantal studenten binnen de sportopleidingen groeit: van 2881 in 1997 tot 3877 in 2002. De groei van het aantal studenten komt vooral van de nieuwe opleidingen die niet gericht zijn op het leraarschap, maar van de opleiding Sport en Bewegen en Sport, de opleiding Gezondheid en Management en de opleidingen Bewegingsagogie en Psychomotorische Therapie. Naast deze opleidingen zijn in 2002 of 2003 aan vier andere hogescholen ook opleidingen op het gebied van sport en management gestart, die nu nog niet beoordeeld konden worden. De visitatiecommissie vindt dat de opleidingen voor deze opleidingen een gemeenschappelijk profiel moeten definiëren, waardoor vaststaat wat studenten in deze opleidingen in ieder geval moeten leren.

Een sterke punt van de opleidingen is de goede relatie met het werkveld. Opleidingen onderhouden goede contacten met scholen of werkgevers in de omgeving, en hebben ook op landelijk niveau (met bijvoorbeeld de beroepsverenigingen) goede contacten. De opleidingen hebben daardoor goed zicht op ontwikkelingen in het werkveld; en zij vertalen die ontwikkelingen naar de inhoud van de opleidingen. De commissie vindt wel dat de opleidingen de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek meer zichtbaar moeten vertalen naar de opleidingen, en dat studenten beter voorbereid moeten worden op het bijdragen aan toegepast onderzoek, en op het toepassen van uitkomsten van onderzoek in de praktijk. De commissie heeft wel gezien dat de hogescholen met het benoemen van lectoren al maatregelen hebben genomen die tot de gewenste verbetering kunnen leiden.

De visitatiecommissie was samengesteld uit vertegenwoordigers uit de beroepspraktijk en twee studenten.

Voorzitter:
prof.dr. P.M.E. De Knop, Hoogleraar Sportsociologie, beleid en management aan de Vrije Universiteit Brussel, Bijzonder Hoogleraar Maatschappelijke didactische en beleidsmatige aspecten van lichamelijke opvoeding en sport aan de Universiteit van Tilburg, voorzitter Raad van Bestuur BLOSO, voorzitter van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs in Vlaanderen

Leden:

- dr. R.J. Bosscher, Universitair Docent psychomotorische therapie, Vrije Universiteit Amsterdam;

- A. Donkers, Wethouder gemeente Borne (met in portefeuille o.m. sport); senior adviseur SLO; lid ontwikkelgroep tav raamplan extra bekwaamheid LO voor pabo;

- N. van der Ham, 4e jaars student Leraar Lichamelijke Opvoeding Hanzehogeschool van Groningen; afgestudeerd gedurende het visitatietraject

- prof.dr. H. Nakken, Hoogleraar Orthopedagogiek m.n.. opvoeding van kinderen met ernstige beperkingen;

- drs. A.A. van Schaveren, directeur Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB);

- J.D. Speelman, voorzitter centrale directie CSG Sprengeloo te Apeldoorn en lid hoofdbestuur KVLO;

- R.van Strien, vijfdejaars student Leraar Lichamelijke Opvoeding, Christelijke Hogeschool Windesheim; afgestudeerd gedurende het visitatietraject.