College Bescherming Persoonsgegevens



22 oktober 2003

Aanzienlijke verruiming bevoegdheden politie en justitie vraagt om tegenwicht

Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) kan zich op hoofdlijnen vinden in de aangekondigde uitbreiding van de bevoegdheden voor justitie en politie "om persoonsgegevens op te vragen bij maatschappelijke instellingen en bedrijven, als dat voor de opsporing noodzakelijk is". Het betreffende wetsvoorstel is door de Minister van Justitie met instemming van de ministerraad voorgelegd aan de Raad van State (persbericht Ministerie van Justitie, 17 oktober 2003).

Deze aanzienlijke verruiming van de bevoegdheden van politie en justitie vergt echter wel dat voldoende structurele waarborgen worden aangebracht. Het CBP acht in elk geval twee structurele waarborgen noodzakelijk:
a. de mogelijkheid van een voorafgaande toetsing van een verzoek om gegevens door de rechter, en
b. een systematische en regelmatige controle op de verwerking van persoonsgegevens in de politieregisters.

De mogelijkheid van toetsing vooraf van een verzoek om gegevens door de rechter biedt bedrijven en instellingen die zich geconfronteerd zien met zeer vergaande eisen, een adequate rechtsbescherming. Als het niet gaat om een noodsituatie, zou de organisatie waarvan inlichtingen worden gevraagd, eerst een ingrijpend verzoek moeten kunnen voorleggen aan de rechter in raadkamer.

Het CBP streeft in het algemeen naar het inbedden van structureel toezicht op verwerking van persoonsgegevens. Juist vanwege de vergaande uitbreiding van de bevoegdheid inlichtingen te vergaren is een systematische en regelmatige controle op de verwerking van persoonsgegevens in de politieregisters noodzakelijk. De Minister van Justitie heeft dit ook toegezegd in het kabinetsstandpunt over de voorstellen van de commissie Mevis. Het CBP dringt aan op een spoedige invoering van deze periodieke audits op alle politieregisters.

Het wetsvoorstel is gebaseerd op de voorstellen van de commissie Mevis in haar Rapport Strafvorderlijke gegevensvergaring (2001). Het CBP gaf een eerste reactie op de voorstellen in een persverklaring van 26 juni
2001. Op verzoek van de Minister van Justitie heeft het CBP een advies over het rapport van de commissie Mevis uitgebracht op 7 november
2001.

Over het CBP
Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) houdt - onder de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) - toezicht op de naleving van wetten die het gebruik van persoonsgegevens regelen. Bij het CBP moet het gebruik van persoonsgegevens worden gemeld, tenzij hiervoor een vrijstelling geldt.

Het CBP adviseert de regering en organisaties over de bescherming van persoonsgegevens en onderwerpen die daarmee samenhangen. Het CBP toetst gedragscodes en bemiddelt in geschillen tussen burgers en gebruikers van persoonsgegevens. Op eigen initiatief of op verzoek van een belanghebbende kan het CBP onderzoeken of de manier waarop persoonsgegevens in een bepaalde situatie zijn gebruikt, in overeenstemming is met de wet en daaraan zonodig gevolgen verbinden. Voor in gebreke blijven bij de melding kan een boete worden opgelegd. Bij overtreding van de wet of daarop gebaseerde regelingen kan het CBP overgaan tot bestuursdwang of een dwangsom opleggen.