VERDONK: INTEGRATIEBELEID NOG STEEDS HARD NODIG
Hoewel minderheden beter presteren op school en de arbeidsmarkt,
staan zij anno 2003 nog op té grote afstand van de samenleving. Dit
uit zich op lokaal niveau vooral op maatschappelijk, sociaal en
cultureel terrein.
Dat heeft minister Verdonk (Vreemdelingenzaken en Integratie) gezegd
bij de presentatie van de Rapportage Minderheden 2003 van het Sociaal
en Cultureel Planbureau (SCP). De minister nam ook een rapport over de
positie van Marokkaanse meisjes in ontvangst.
De maatschappelijke afstand drukt zich uit in schooluitval en een lage
arbeidsdeelname onder bepaalde delen van de minderhedenbevolking. Ook
hebben minderheden minder contact met autochtonen. Cultureel is er
afstand in taal en waarden en normen.
Op lokaal niveau komt deze afstand letterlijk naar voren, doordat
minderheden en autochtonen grotendeels gescheiden van elkaar wonen,
zei Verdonk. De afstand geeft volgens de minister aan dat
integratiebeleid nog steeds hard nodig is.
Conclusies SCP
De tweejaarlijkse rapportage van het SCP geeft een beeld van de
positie van minderheden in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Dit
keer is ook gevraagd naar de opvattingen van allochtonen en
autochtonen over verschillende kanten van de multiculturele
samenleving. Het SCP concludeert dat de maatschappelijke positie van
minderheden geleidelijk verbetert.
Demografie
* Niet-westerse allochtonen vormen een derde deel van de bevolking
in de grote steden. In heel Nederland gaat het om 10% van de
bevolking.
Beeldvorming
* 70% tot 80% van de allochtonen vindt het fijn om in Nederland te
wonen.
* Bijna de helft van de allochtonen vindt dat er te veel allochtonen
in Nederland zijn. Een meerderheid van de autochtonen deelt deze
mening.
80% van de autochtone Nederlanders vindt het wel positief dat de
samenleving uit verschillende culturen bestaat.
Zowel allochtonen als autochtonen zijn er niet voor om het
asielbeleid te versoepelen.
* Allochtonen worden naar eigen zeggen niet vaak met discriminatie
geconfronteerd. Tussen de 5% en 8% zegt vaak te worden
gediscrimineerd.
Arbeidsmarkt
* Tussen 1994 en 2002 is het aantal werkende Turkse en Marokkaanse
vrouwen sterk toegenomen. Bij Marokkaanse vrouwen steeg de
arbeidsdeelname van 20% naar 30%; bij Turkse vrouwen van 16% naar
32%. Bij Marokkaanse mannen steeg de arbeidsdeelname van 36% naar
59%; bij Turkse mannen van 41% naar 59%.
* Van 1994-2002 daalde de werkloosheid onder minderheden van 20% á
30% naar minder dan 10%. In 2003 is de werkloosheid echter weer
opgelopen.
* De jeugdwerkloosheid onder minderheden is weer toegenomen. Meer
dan 25% van de Surinaamse en Antilliaanse jongeren is bijvoorbeeld
werkloos.
* Het SCP constateert dat er een allochtone middenklasse ontstaat,
nu steeds meer allochtonen op middelbaar of hoger niveau werken.
Van de Marokkanen werkt 38% op dat niveau (was 25% in 1994). Toch
blijven Turken en Marokkanen nog ver achter bij autochtonen, van
wie 71% op middelbaar of hoger niveau werkt. Surinamers en
Antillianen nemen op dit punt een middenpositie in (tussen 50% en
60%).
Onderwijs
* Het opleidingsniveau van de eerste generatie migranten is nog
altijd erg laag. Bij de kinderen van deze migranten die hier zijn
opgegroeid, is het opleidingsniveau aanzienlijk hoger.
* Ondanks achterstanden gaan de onderwijsprestaties vooruit. In het
basisonderwijs boeken Turkse en Marokkaanse leerlingen goede
vooruitgang met rekenen. In taal lopen zij ongeveer twee leerjaren
achter op de autochtone leerlingen.
* Steeds meer allochtonen studeren aan het voortgezet en het hoger
onderwijs. De meeste allochtone jongeren kiezen echter voor een
vervolgopleiding in het middelbaar beroepsonderwijs.
Bron:
Zie het origineel
http://www.regering.nl/actuee...SourcePageID=7466
- Toespraak minister Verdonk
- Persbericht SCP
- SISWO-rapport 'Een ander succes'
© 2002-2003 Rijksvoorlichtingsdienst
Regering.nl