Partij van de Arbeid

Den Haag, 24 oktober 2003

Vragen van de leden Arib en Koenders (beiden PvdA), Bakker (D66), Karimi (Groen Links), Nawijn (LPF) aan de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Justitie


1. Heeft u kennis genomen van de berichten over de hervormingsplannen die de koning van Marokko Mohamed VI heeft aangekondigd met betrekking tot de wijzigingen in het familierecht in Marokko?


2. Herinnert u zich eerdere vragen over deze hervormingsplannen waarop het toenmalige kabinet aangaf dat 'de positie van de in ons land wonende Marokkanen als gevolg van de beoogde veranderingen in het algemeen niet direct zal worden beïnvloed en dat de juridische positie van in Nederland wonende Marokkaanse vrouwen hierdoor weinig zal veranderen'? Deelt u dit standpunt?


3. Bent u het ermee eens dat de hervormingsplannen een belangrijke stap in de goede richting zijn voor wat betreft de positie van Marokkaanse vrouwen in het algemeen en dat deze wijzigingen ook van invloed zijn op de positie van Marokkaanse vrouwen en meisjes in Nederland?


4. Bent u op de hoogte van de problemen die Marokkaanse vrouwen in Nederland de afgelopen jaren hebben ondervonden als gevolg van het Marokkaanse personen- en familierecht 'El Moudawana'? Bent u op de hoogte van het feit dat er honderden Marokkaanse vrouwen die voor de Nederlandse wet zijn gescheiden, waarvan deze scheiding niet door Marokko wordt erkend, niet terug kunnen naar het land van herkomst uit angst dat de man hen ertoe zal dwingen bij hem terug te gaan? Zijn u ook de verscheidene gevallen bekend van Marokkaanse vrouwen en kinderen waarvan mede als gevolg van het niet erkennen van de Nederlandse scheiding, het paspoort in Marokko door de man wordt ontnomen en in Marokko wordt achtergelaten? Wat is uw standpunt hieromtrent?


5. Herinnert u zich de antwoorden op de eerder genoemde schriftelijke vragen over dit onderwerp, waarin werd gesteld dat wijziging van het Marokkaanse familierecht een bijdrage zou leveren aan de oplossing van dit erkenningsprobleem?


6. Ziet u gezien de nieuwste ontwikkelingen rond het Marokkaanse familierecht aanleiding om met Marokko te komen tot een bilateraal verdrag, opdat de positie van Marokkaanse vrouwen en meisjes in Nederland zodanig wordt geregeld, dat zij zich zonder angst in Marokko kunnen begeven?


7. Kunt u aangeven wat het oordeel is van de werkgroep van het ministerie van Justitie in Nederland en Marokko voor wat betreft de nieuwste ontwikkelingen in het Marokkaanse personen- en familierecht?

Vragen van de leden Arib, Bussemaker (beiden PvdA), Schimmel (D66), Weekers (VVD), van Gent, Rabbae (beiden GroenLinks) en Visser-van Doorn (CDA) aan de staatssecretaris van Sociale zaken en Werkgelegenheid en de ministers van Buitenlandse Zaken, voor Ontwikkelingssamenwerking en van Justitie over de positie van vrouwen in Marokko (ingezonden 20 april 2000) In 1995 geformaliseerd regelmatig contact tussen het Marokkaanse en het Nederlandse ministerie van Justitie


---- --