Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2513 AA `s-GRAVENHAGE
Uw brief Ons kenmerk
6 oktober 2003, ASEA/LIV/77617
nr. 2030400800
Onderwerp Datum
Kamervragen van het lid De Ruiter (SP) 24 oktober 2003
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid De Ruiter (SP) over de
richtinggevende koppeling.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
---
2030400800
Vragen van het lid De Ruiter over de richtinggevende koppeling. (Ingezonden 6 oktober
2003)
Vraag 1
Herinnert u zich dat u tijdens het mondelinge vragenuur van 9 september 2003 heeft
aangekondigd advies te zullen vragen aan de Sociaal Economische Raad (SER) hoe het
beleid in het Hoofdlijnenakkoord met betrekking tot de koppeling een plek zal krijgen in de
systematiek van de Wet Koppeling met Afwijkingsmogelijkheid (WKA)?12
Ja
Vraag 2
Is de formulering in uw brief aan de Tweede Kamer3over de richtinggevende koppeling
waarin u stelt dat een wijziging van de koppelingssystematiek zodanige maatschappelijke
gevolgen heeft dat het wenselijk is de SER hierover te horen, maar dat dit niet mag leiden
tot tijdverlies bij de invoering van te nemen maatregelen, en dat u daarom gelijktijdig met
het verzenden van deze brief aan de Kamer de SER in de gelegenheid stelt binnen 4 weken
op het onderwerp van de koppelingssystematiek een reactie uit te brengen aan een advies
aanvragen aan de SER.
Ja
Vraag 3
Zijn er bepaalde richtlijnen of andere voorschriften die bij het doen van een advies
aanvragen aan de SER in acht dienen te worden genomen? Zo ja, is hieraan in het
onderhavige geval voldaan? Zo neen, wat is hiervoor de verklaring.
Voor het raadplegen van de SER bestaan geen specifieke richtlijnen of voorschriften die in
acht genomen moeten worden. De betrokken bewindspersoon is vrij in de gekozen
formulering.
1 Handelingen II, nr. 90, pagina 5186
2 Handelingen II, nr. 90, pagina 5188
3 Kamerstuk 29 200 XV, nr. 3