Koninklijke bibliotheek

Het visboek, onderwerp van digitalisering en conservering (deel 1)

Folio 364 recto uit het Vis booc.

Schade aan de constructie.

Zwarte veegvlekken op het papier.

In de omtrek van de tweebenige zeemeermin is een snee ontstaan.

Het zogenaamde Vis booc van Adriaen Coenensz. Schilperoort uit 1578, één van de honderd hoogtepunten van de collectie van de Koninklijke Bibliotheek (signatuur 78 E 54), is nu onderwerp van restauratie en digitalisering. De KB wil het visboek toegankelijk maken voor een breed publiek en bereidt daarom een digitale presentatie op het internet voor.

Waarom kiest de KB het visboek tot onderwerp van een digitale presentatie? Voornamelijk wegens de fraaie waterverftekeningen die op bijna elke bladzijde in het boek zijn aangebracht en het daarbij geschreven geleerde commentaar. Adriaen Coenensz. Schilperoort, een vishandelaar uit Scheveningen, heeft allerlei fenomenen van het leven in de zee gedocumenteerd in een aantal handschriften. Het eerste handschrift heeft Schilperoort aangeboden aan de Prins van Oranje, maar schijnt verloren gegaan te zijn. Het visboek dat nu in de KB wordt bewaard, is het tweede. Het derde en vierde zijn gedeeltelijke kopieën hiervan.

Er is een tweede reden waarom deze informatiebron voor digitalisering in aanmerking komt: wegens ernstige schade is het boek nu niet raadpleegbaar. De bladen liggen los en de katernruggen zijn gescheurd. Het doorbladeren leidt tot verdere schade aan de constructie en het papier. Bezoekers van de KB hebben nu de beschikking over enkele multomappen met zwart-wit foto's en een microfilm, ook in zwart-wit. Deze duplicaten zijn beperkt. In digitale vorm komt het origineel meer tot zijn recht doordat dan ook de kleur en de textuur zichtbaar zijn., Met de digitale presentatie wil de KB het visboek breder bekend maken.Vóórdat een boek, of een ander object onder de camera gaat, kijkt een restaurator naar de staat ervan met de vraag of het zonder schade gehanteerd en gefotografeerd kan worden. Het visboek was te kwetsbaar en diende eerst gerestaureerd te worden.Vanzelfsprekend documenteert de restaurator het visboek in woord en beeld. Vervolgens haalt hij of zij het boek uit elkaar. In dit geval werkt het beschadigde binnenwerk in het voordeel van de digitaliseerder. Het boek kan in losse eenheden worden opgenomen met behulp van een flatbed scanner. Dit is een aanzienlijke tijdsbesparing in vergelijk met het gebruik van een camera-opstelling. Juist tijdens het uiteen nemen van het boek is het zaak om de naaiwijze te beschrijven en eventuele resten resten naaitouw en dergelijke te bewaren.

Alle 413 bladen heb ik bekeken op watermerk, schade en andere sporen die iets over de wijze van binden, schilderen en schrijven "vertellen". Wat heeft dit onderzoek opgeleverd? Letterlijk zijn te voorschijn gekomen: afgesneden ganzeveerpunten, witte brokjes, zwarte veegvlekken en 'papieren pleisters'.
De papierreparaties zijn uitgevoerd door een slimme boekbinder. Het boekblok is 'schoongesneden' en hij of zij heeft de overgebleven gekleurde stroken gebruikt als een soort pleisters van papier om scheuren in de gekleurde delen te repareren. Overduidelijk is de huidige 18de eeuwse band niet de eerste geweest. Het schoonsnijden, meerdere naaiposities en vraatsporen van een 'boekenwurm' of 'houtworm' duiden op de aanwezigheid van een Gotische band, vermoedelijk een met houten platten.

Uit de aanwezigheid van de zwarte veegvlekken trek ik de volgende conclusie; Adriaen Coenensz. heeft de waterverftekeningen 'doorgegriffeld'. Overtrekken met een stomp voorwerp is een techniek van vóór het kopieermachine-tijdperk, die door kunstenaars veelvuldig is toegepast. Hoe is de schrijver en tekenaar te werk gegaan? Het visboek is door hem beschreven toen het al de vorm van een boek had. Hij gebruikte geen losse bladen. De tekeningen heeft hij later gekopieerd voor zijn andere manuscriptboeken.. Daarvoor heeft hij kennelijk de achterzijde met zo min mogelijk houtskool ingesmeerd (met een veer?) en vervolgens de tekening overgetrokken. Soms is dit te heftig uitgevoerd, in de omtrek van de tweebenige zeemeermin is een snee ontstaan.

Al deze sporen vertellen iets over de geschiedenis van dit boek. Ze zullen dan ook behouden blijven. Dit geldt voor de 'houtwormgaatjes', de 'papieren pleisters' en de zwarte vegen.

In een tweede artikel zal ik nader ingaan op de uitgevoerde restauratie en zal het onderzoek naar de gebruikte inkt en waterverf aan bod komen.

Paulien.Rings@kb.nl
Restaurator


24 oktober 2003

Koninklijke Bibliotheek - Nationale bibliotheek van Nederland