Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
DN. 2003/4149
datum
24-10-2003

onderwerp
Vragen Van den Brink (LPF)
TRC 2003/6545

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik u, mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de antwoorden toekomen op de vragen, gesteld door het lid Van den Brink (LPF), over de verantwoordelijkheden van Natuurmonumenten (ingezonden 26 september 2003).

datum
24-10-2003

kenmerk
DN. 2003/4149

bijlage


---
Bent u op de hoogte van het feit dat Natuurmonumenten verantwoordelijk is voor het wildbeheer in het Nationaal Park Veluwezoom?

Ja.


---
Is het u bekend dat Natuurmonumenten het afgeschoten wild niet of slechts in geringe mate naar de poelier brengt?

Mij is bekend dat in het kader van populatiebeheer in Nationaal Park Veluwezoom gedode dieren in de regel niet naar de poelier gaan.


---
Is het u ook bekend dat Natuurmonumenten dit afschot niet op de plek van afschieten laat liggen, maar op 1 of 2 plekken verzamelt, alwaar de kadavers met honderden tegelijk liggen te rotten?

Mij is bekend dat kadavers in het gebied worden achtergelaten op voor het publiek niet toegankelijke plaatsen.


---
Vindt u het ethisch verantwoord dat Natuurmonumenten op een dergelijke wijze met afschot van grotendeels gezonde dieren omgaat?

Vanwege het draagvlak van het gebied en om dierenwelzijnsproblemen (voedselschaarste bij een te hoge populatiedruk) te voorkomen, worden de populaties van in het wild levende edelherten en wilde zwijnen beheerd. Dat in dat kader ook gezonde dieren worden gedood is soms onvermijdelijk.
Als de dieren een natuurlijke dood zouden zijn gestorven, zouden de kadavers ook in de natuur achterblijven. In de natuur achterblijvende kadavers dienen als voedsel voor bijzondere soorten zoals bijvoorbeeld de raaf, die op de Veluwe is geherintroduceerd, en de zeearend die jaarlijks in het gebied overwintert. In het gebied achterblijvende kadavers kunnen bovendien voor het gebied nieuwe ecologische processen op gang brengen, omdat gebiedseigen stoffen niet langer aan het gebied worden onttrokken. Daar wordt onderzoek naar gedaan. Ik acht dat alles ethisch niet onverantwoord.


---
Vindt u dit uit oogpunt van hygiëne en/of volksgezondheid een verantwoorde manier van omgaan met afschot?

Omdat de kadavers worden achtergelaten op plaatsen die voor mensen niet toegankelijk zijn, zijn er geen risico's voor de volksgezondheid.


---
Wordt dit afschot, eventueel steekproefsgewijs, middels bloedmonsters onderzocht op besmettelijke dierziektes, zoals varkenspest en mkz?

De wilde zwijnen worden steeksproefgewijs onderzocht op besmettelijke ziektes.


---
Welke argumenten heeft u om de handelwijze van Natuurmonumenten toe te staan of goed te keuren, terwijl kadavers uit de professionele dierenhouderij gekoeld moeten worden bewaard of binnen 24 uur moeten worden opgehaald?

Kadavers van landbouwhuisdieren zijn niet volledig vergelijkbaar met kadavers in natuurgebieden, met name niet voor wat betreft het aantal kadavers en de omgeving waar de kadavers ontstaan. De maatregelen kunnen dan ook verschillen. Een aantal maatregelen waaraan de professionele dierenhouderij moet voldoen, zijn genomen vanuit milieuoverweging. Ter voorkoming van onder andere stankoverlast en verwerking van kadavers gelden voorschriften met betrekking tot het tijdstip van aanmelden en het gekoeld bewaren. Dit probleem speelt niet bij kadavers die in natuurgebieden blijven liggen.


---
Indien u dit geen goede handelwijze vindt, wat gaat u dan hieraan doen?

Het gaat hier niet om het op grote schaal achterlaten van kadavers in door Natuurmonumenten beheerde gebieden, maar om een lokaal begrensd experiment in een gebied dat voor het publiek niet toegankelijk is en waartegen daarom voorshands geen bezwaar bestaat. Overigens ben ik van oordeel dat de maatschappelijke acceptatie en begrip voor dit experiment niet buiten twijfel staat, hetgeen voor mij aanleiding is mij door Natuurmonumenten over de resultaten van het experiment en de daaruit door Natuurmonumenten te trekken conclusies te laten informeren en aan de hand daarvan bezien of dezerzijds stappen noodzakelijk zijn.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman


---