Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
VVA. 2003/3014
datum
28-10-2003

onderwerp
Privatisering BSE-monsterneming
TRC 2003/8225

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Mede namens mijn ambtgenoot van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) wil ik u met deze brief informeren over de op handen zijnde privatisering van de BSE-monsterneming. Begin 2002 werd het testen van slachtrunderen op BSE reeds overgedragen aan private laboratoria. De afgelopen maanden heb ik, zoals in de brief van 18 maart jl. aan u is gemeld (Kamerstukken II, 2002-2003, 28474, nr. 7), samen met VWS en de VWA onderzocht onder welke voorwaarden en in welke vorm ook de privatisering van de BSE-monsterneming bij slachtrunderen mogelijk zou zijn.

datum
28-10-2003

kenmerk
VVA. 2003/3014

bijlage

Uit een quick scan van de EU-praktijk op het terrein van de BSE-monsterneming ontstond een gedifferentieerd beeld. Een aantal lidstaten heeft de monsterneming geprivatiseerd, terwijl er daarnaast lidstaten zijn waarvan de overheid het volledige traject van monsterneming en testen uitvoert. Ook ten aanzien van de financiering van de kosten van de BSE-monsterneming bleken grote verschillen tussen de lidstaten te bestaan. In ieder geval werd duidelijk dat de ruimte die de Europese regelgeving biedt aan privatisering van de de BSE-monsterneming door een aantal lidstaten is benut.

Bij mijn onderzoek naar de mogelijkheden van privatisering van de BSE-monsterneming bij slachtrunderen is steeds de naleving van de in de TSE-verordening genoemde vereisten en de borging van de garanties voor volks- en diergezondheid het basisuitgangspunt geweest. Aan de hand van dit uitgangspunt heb ik, in goed overleg met het bedrijfsleven, samen met mijn ambtgenoot van VWS zowel de wijze en de fasering van de privatisering als de kwaliteitscriteria met betrekking tot de monsternemende organisaties kunnen vaststellen.

Gezien het feit dat de BSE-monsterneming direct raakt aan de garanties voor volks- en diergezondheid dient de privatisering zorgvuldig te worden vormgegeven en geïmplementeerd. Het was daarom voor mij een absolute voorwaarde dat de privatisering niet slechts een deel van de slachterijen zou betreffen met alle onduidelijkheid in verantwoordelijkheden van dien, maar dat de hele Nederlandse slachtsector daarin betrokken zou zijn.

Derhalve heb ik met het bedrijfsleven afgesproken dat er door het bedrijfsleven één implementatieplan inzake de privatisering van de BSE-monsterneming zou worden opgesteld, dat betrekking zou hebben op de hele sector en voor de hele sector tegelijkertijd zou ingaan. Naast deze procesafspraken heb ik een aantal voorwaarden gesteld ten aanzien van de monsterneming zelf. Naast de cruciale voorwaarden dat in een situatie van geprivatiseerde BSE-monsterneming het monster eenduidig identificeerbaar dient te zijn, de processen adequaat geborgd zijn én er voldoende controlemomenten zijn ingebouwd, is accreditatie van de monsterneming en de daarbij horende processen een vereiste. Een andere set van voorwaarden betreft een onbelemmerde uitvoering door de VWA/RVV en LNV van de met de BSE-monsterneming en BSE-testen samenhangende publieke taken. Het betreft hier enerzijds de keuringsbeslissing die door de officiële dierenarts wordt genomen en anderzijds de inhoudelijke en financiële verantwoording van de BSE-monsterneming aan de Europese Commissie door de dienst LASER.

De voorwaarden waaronder de overheid accepteert dat het bedrijfsleven de BSE-monsters neemt, de logistiek verzorgt naar de, op grond van de geldende regelgeving, erkende laboratoria voor snelle BSE-testen en zorgdraagt voor de borging van het hele proces zullen helder worden vastgelegd in een door mijn ministerie en het ministerie van VWS op te stellen uitvoerings- en toezichtsdocument. Hierbij wordt rekening gehouden met de geldende dwingende nationale en Europese regelgeving, in het bijzonder de TSE-verordening (999/2001/EG).

Met regelmaat zal worden vastgesteld of de voorwaarden door de betrokkenen in acht worden genomen, zodat beoordeeld kan worden of de publieke taken die mede op basis van de resultaten van de BSE-monsterneming en -testen worden uitgevoerd, zijn geborgd. Indien naar mijn mening de voorwaarden niet correct worden nageleefd, waardoor de publieke taken en daarmee de garanties voor de volks- of diergezondheid in de geprivatiseerde situatie niet voldoende geborgd zijn, dan staat mij de mogelijkheid ter beschikking het toezicht te verscherpen, de keuringen in verband met het slachtproces te staken of, in het uiterste geval, te besluiten dat het niet meer is toegestaan dat het bedrijfsleven de BSE-monsterneming mag uitvoeren.

Een essentiële verandering die als gevolg van de privatisering plaatsvindt, is de verschuiving van verantwoordelijkheden. De overheid zal niet langer feitelijk verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren van zowel de BSE-monsterneming als de BSE-test bij slachtrunderen. Beide taken staan vanaf het moment van privatisering volledig onder de feitelijke verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven. De overheid houdt via een toezichtsarrangement toezicht op de uitvoering van de BSE-monsterneming en de BSE-testen en kan bij twijfel over kwaliteit van de uitvoering direct ingrijpen.

De privatisering van de BSE-monsterneming heeft uiteraard consequenties voor de bedrijfsprocessen van slachterijen en zelfslachtende slagers. Om de sector de tijd te gunnen om zich voor te bereiden op deze privatisering van de BSE-monsterneming werd op 23 mei jl. tussen vertegenwoordigers van zowel overheid als bedrijfsleven de datum van 1 september 2003 vastgesteld als moment van privatisering.

Tijdens de beoordeling van en het overleg over het implementatieplan bleek naderhand dat deze datum van 1 september 2003 voor de sector niet haalbaar was. In het kader van een zorgvuldige privatisering heb ik derhalve besloten het moment van privatisering van de BSE-monsterneming te verschuiven naar 3 november 2003.

Zoals het er nu naar uitziet, verzorgt vanaf 3 november 2003 de B.V. Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector de BSE-monsterneming. Indien andere betrokkenen eveneens kunnen aantonen dat zij voldoen aan de voorwaarden in het hierboven genoemde uitvoerings- en toezichtsdocument dan mogen zij eveneens de BSE-monsterneming uitvoeren. Op deze wijze is een zorgvuldige overdracht van taken en verantwoordelijkheden aan het bedrijfsleven het beste gegarandeerd. De uitvoering zal periodiek nauwgezet worden geëvalueerd. Aan de hand van deze evaluatie kan worden besloten dat het uitvoerings- en toezichtsdocument wordt aangepast dan wel dat nadere regelgeving wordt vastgesteld.

Verder maak ik van deze gelegenheid gebruik om te melden dat ik u rond maart 2004 een overzicht zal geven van de BSE-gevallen die door middel van het BSE-monitoringsprogramma in 2003 zijn opgespoord. Ik wil dan met name ingaan op het aantal gevallen, de leeftijdsopbouw en eventuele trends die voortkomen uit het vervolgonderzoek.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman


---