Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2513 AA `s-GRAVENHAGE
Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer
ASEA/LIV/03/73703 (070) 333 4235
Onderwerp Datum Contactpersoon
AO NAP armoede 2 oktober 28 oktober 2003 J. van der Waart
In het algemeen overleg over het NAP Armoede d.d. 2 oktober 2003 is door mevrouw
Noorman-den Uyl gevraagd naar een onderbouwing van de inkomensachteruitgang waar
alleenstaanden mee te maken hebben bij de overgang van de bijstand naar een baan op
minimimumloon niveau. Naar aanleiding daarvan heb ik toegezegd u nadere informatie te
doen toekomen over de omvang van de armoedeval.
Als indicator van de omvang van de armoedeval wordt uitgegaan van de gemiddelde mutatie
in het besteedbaar inkomen inclusief het effect van inkomensafhankelijke regelingen. In het
NAP armoede en sociale uitsluiting 2003 staat (op pagina 46) dat in 2001 voor alleenstaanden
bij werkaanvaarding sprake was van een achteruitgang in inkomen met 277 euro per jaar. In
2002 is de achteruitgang 13 euro kleiner geworden. De achteruitgang wordt daardoor 264
euro.
Door de verhoging van de arbeidskorting is de armoedeval in 2003 sterk gereduceerd.
Volgens de laatste ramingen gaat een alleenstaande er in 2003 bij werkaanvaarding nog 54
euro op achteruit. Tabel 1 geeft de specificatie van dit bedrag. Daarbij is ook de situatie
weergegeven voor een alleenstaande ouder (die een baan vindt voor 4 dagen per week) en een
kostwinner met kinderen.
· De eerste kolom geeft voor de drie groepen de verandering van het besteedbaar inkomen
na aftrek van belastingen en premies bij de overstap van een uitkering op het sociaal
minimum naar een baan op het niveau van het minimumloon.
· De tweede kolom geeft het effect van de huursubsidie. De toename van het inkomen leidt
voor alleenstaanden tot een daling van de huursubsidie.
· De derde kolom geeft de gemiddelde verwervingskosten die werken met zich meebrengt.
· De vierde kolom geeft het verlies aan kwijtschelding van gemeentelijke heffingen.
· De vijfde kolom geeft tenslotte het geringere profijt van aanvullende gemeentelijke
regelingen. Hierbij is ter indicatie gerekend met een gemiddeld effect. De daadwerkelijke
effecten voor individuele huishoudens kunnen hiervan afwijken.
· De voorlaatste kolom geeft het totaal van al deze afzonderelijke effecten weer.
---
· De laatste kolom geeft het zelfde cijfer in procenten van het besteedbaar inkomen voor
werkaanvaarding.
Tabel 1. Omvang en achterliggende factoren armoedeval 2003
Vooruitgang in euro's bij Besteed- Huur- Verwer Kwijt- Gemeen- Armoede Idem in %
werkaanvaarding baar subsi- vings- scheldi telijke val 2003 besteed-
inkomen die kosten ng regeling- baar
en inkomen
Alleenstaande 3421 -1379 -815 -391 -890 -54 -0,4%
Alleenstaande ouder 467 0 -815 -253 -210 -811 -4,6%
Kostwinner met kinderen 1307 0 -815 -561 -588 -657 -3,5%
De effecten van het beleid voor 2004 op de omvang van de armoedeval worden besproken in
hoofdstuk 6, artikel 2 van de begroting van SZW. Tabel 2 geeft in aanvulling op de daar
opgenomen tabel ook de cijfers voor de armoedeval in nominale bedragen. Voor
alleenstaanden en kostwinners met kinderen stijgt het netto loon meer dan de netto uitkering.
Daarnaast draagt een beperking van de bijzondere bijstand en gemeentelijke categoriale
regelingen in 2004 bij aan verkleining van de armoedeval.
Tabel 2. Ontwikkeling armoedeval in euro's 2003-2004
Armoedeval Effect Effect beperking Armoedeval
2003 belastingen bijzondere 2004
en premies bijstand 2004
2004
Alleenstaande -54 +92 +400 +438
Alleenstaande ouder -811 -130 0 -941
Kostwinner met kinderen -657 +98 +98 -461
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr A.J. de Geus)
---