Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

Toespraak

Directie:
Voorlichting

Publicatiedatum:
08-10-2003

Status:
Informatie

Speech door staatssecretaris Van der Laan, bij de ingebruikneming van de website www.mediamonitor.nl op donderdag 30 oktober 2003.

N.B.: Alleen het gesproken woord geldt

Om te beginnen wil ik u drie fragmenten voorlezen: 'Het aanzetten van de televisie kwam neer op het in de huiskamer binnenlaten van een opdringerige verkoper. Programma's werden onderbroken door reclameboodschappen, die ook wel eufemistisch als 'consumentenadvies' worden aangekondigd door presentatoren. Als een voetbalwedstrijd even stil ligt vanwege een blessure of een vrije trap wordt er teruggeschakeld voor meer consumentenadvies. Na een tijdje krijg je het idee dat programma's niet meer dan pauzenummers tussen de reclameblokken zijn, in plaats van omgekeerd.'

Tweede fragment:
'Naar het nieuws kijken is nauwelijks boeiender. Berichten worden begeleidt door popmuziek en spreekwoorden. Het is kennelijk verplicht dat er elke dag in het journaal een blok wordt gereserveerd voor het aanprijzen van een nieuwe Hollywoodfilm, een voor voetbal, een voor popmuziek, en ten slotte een voor een modeonderwerp.'

En nummer drie:
'Tijdens de recente verkiezingen trad in een lokaal televisiedebat een vrouw als gastvrouw op die, behalve dat zij de mannen koffie serveerde, elke keer dat het politieke debat saai werd een kledingstuk uittrok'.

Zijn er mensen onder u die menen dat die fragmenten fictie zijn of science fiction? Dan help ik u graag uit de droom. Deze observaties komen uit de koker van journalist Tobias Jones, die als relatieve buitenstaander het Italiaanse medialandschap neerzet in zijn boek 'Het andere Italië'. Ze illustreren de gevaren waar NRC-commentator Henk Hofland twee jaar geleden voor waarschuwde: te sterke mediaconcentratie kan leiden niet alleen leiden tot economische macht (door de omvang). Maar ook tot politieke macht (door het monopolie op informatievoorziening) en culturele macht (te grote vervlechting van media en entertainment).

Hofland is een visionair met een focus op de schaduwzijde. Hij is er voorstander om mediaconcentratie aan banden te leggen met specifieke regelingen. Niet iedereen is het met hem eens.

Dames en heren,

Ik ben hier vandaag uitgenodigd om een nieuwe website te lanceren. Ik grijp de gelegenheid ook aan om - net als een maand geleden tijdens het omroepcongres - te spreken over de mediaconcentraties. Ik zal u uitleggen waarom dat mijn aandacht heeft. En hoe ik er tegenaan kijk.

Als staatssecretaris voor media voel ik mij eindverantwoordelijk voor een brede en onafhankelijke informatievoorziening met een hoge kwaliteit. De Nederlandse burgers moeten informatie via kranten, tijdschriften, televisie, internet en andere kanalen kunnen oppikken. En het liefst gepresenteerd vanuit allerlei invalshoeken. Kritische en goed geïnformeerde burgers zijn een voorwaarde voor een goed lopende democratie.
De overheidsverantwoordelijkheid voor een pluriforme mediavoorziening is dan ook bij de wet vastgelegd.

Maar ik ben in mijn positie ook verantwoordelijk voor een goede infrastructuur van ons krantenbestel, de omroepen en de kabel. Daarin spelen de wetten van de vrije markt een belangrijke rol. We hebben te maken met een toenemende commercialisering van het mediabestel. En we hebben te maken met maatschappelijke veranderingen zoals ontlezing, toenemend zapgedrag en een voorkeur voor persoonlijk nieuws van om de hoek en in de achtertuin. Nieuws en informatie moet steeds lekkerder en persoonlijker verpakt worden, wil de consument van nu het nog tot zich nemen. Wie wil overleven op de informatiemarkt speelt daar op in. En bundelt - indien mogelijk - de krachten.

Ik moet en wil met beide zaken tegelijk rekening houden. Met de ondernemingsvrijheid én met de pluriformiteit. Ik vind dat beide waardevolle elementen. Beide zijn voorwaarde voor een goed functionerend medialandschap dat zich voegt naar een veranderende samenleving. Maar ik wil voorkomen dat het belang van vrije ondernemers het recht van de burger op goede informatie overschaduwt. Of andersom. Daarom vraag ik aandacht voor de kwestie rond de mediaconcentraties. Specifieker geformuleerd: moeten we de mediaconcentraties aan banden leggen met specifieke regelingen?

Het Commissariaat van de Media, dat mij adviseert, is een sterke voorstander daarvan.

In zijn meest recente monitor constateerde het Commissariaat dat de wet van drie zich ook in 2003 handhaaft. Op de televisiemarkt, bij de dagbladen en de kabel zijn drie majeure spelers actief.

Deze wet van drie is niet nieuw. Maar het Commissariaat wil voorkomen dat het aantal spelers binnen de genoemde sectoren nog verder daalt. En adviseert ons te zoeken naar instrumenten om die trend te stoppen.

De meningen daarover zijn - zoals gezegd - verdeeld. Sommigen vinden dat je niet langer kunt spreken over de krantenmarkt, de televisiemarkt, de radiomarkt. Volgens hen is er één alomvattende mediamarkt waarbinnen media onderling inwisselbaar zijn geworden. Het zappende gedrag van de consument wijst er volgens hen op dat dat onderscheid passé is.

Het Commissariaat blijft in zijn monitoring kranten, tijdschriften, radio en televisie als verschillende mediaproducten beschouwen. Daar kan ik in meegaan: ieder medium heeft natuurlijk zijn eigen karakteristieken en levert daarmee een bepaalde bijdrage aan de informatievoorziening. Maar de grenzen tussen bepaalde media vervagen. In de huidige mediamaatschappij kun je je vaak niet eens meer herinneren waar - via welk medium - je een bericht gehoord of gezien hebt. Daarom zal ik ook goed kijken naar de cross-ownershipregeling die nu in de mediawet is opgenomen.

De door sommigen aangeduide inwisselbaarheid van media is een ontwikkeling op zich. Maar er zijn nog steeds - vooral oudere - mensen die alles uit de krant halen of zweren bij de televisie. Voor mij is het duidelijk dat voldoende concurrentie van groot belang is om ook de pluriformiteit per type media tegen een redelijke prijs te kunnen blijven garanderen.

Een ander argument tegen specifieke regelingen heeft te maken met de redactiestatuten. Die zouden de onafhankelijkheid van journalisten ten opzichte van de uitgevers immers al garanderen. En daarmee een beveiliging vormen tegen concentraties. Tot op bepaalde hoogte ga ik in die redering mee. Maar helaas is dat niet altijd het geval. Want het meest recente verleden wijst uit dat een redactiestatuut geen garantie biedt tegen het verdwijnen of samenvoegen van krantentitels. Onder druk wordt alles vloeibaar. Zo zag PCM zich gedwongen om Het Parool te verkopen. En diverse kranten worstelen om het hoofd boven water te houden.

Net als het Commissariaat ben ik van mening dat het goed is dat er meerdere spelers op de markt blijven. Daarmee garandeer je de veelzijdigheid van het aanbod. Ik leg me in deze fase van de discussie niet vast op een bepaald percentage marktaandeel per speler. De uitwerking vraagt een zorgvuldige afstemming en is er niet op gericht om 'ondernemertje te pesten'. Ik begrijp dat gezonde groei op de mediamarkt een voorwaarde is om ook internationaal mee te tellen. Maar ik wil wel voorkomen dat fusies mammoettankers opleveren die met hun golfslag het nationale medialandschap overspoelen. Alle spelers op de mediamarkt moeten zich verantwoordelijk voelen voor een breed en gevarieerd aanbod.

Het is nu vooral de vraag hoe we dat aanpakken. Ik ben daarover in gesprek met de minister van Economische Zaken. Want onder dat Ministerie valt immers het generieke toezicht van de NMA. We moeten onderzoeken wat de technische instrumenten zijn waarmee we pluriformiteit kunnen veilig stellen.
En ik wil ook met EZ overleggen hoe we de sociaal-culturele criteria meer en beter mee kunnen wegen in de toetsing. Samen moeten we in staat zijn om een instrumentarium te ontwikkelen dat deze sociaal-culturele en economische belangen in een goede balans houdt.

Deze afweging komt telkens aan de oppervlakte als er fusies of overnames in de media zijn. Daarom zie ik het advies van het Commissariaat als een goede prikkel om ons grondig in dit onderwerp te verdiepen. Met een open mind en voorzien van de meest actuele gegevens op de website van het Commissariaat. Het debat is bij deze geopend. Het panel zal daar straks mee verder gaan.

Dames en heren,

Ik begon mijn verhaal met een beeld dat elders realiteit is maar hier nog fictie. Ik wil dat graag zo houden. Door te sterke mediaconcentraties tegen te gaan. Juist nu we nog niet oog in oog staan met de mammoettankers. Als je een brandverzekering afsluit doe je dat niet als het huis al in lichterlaaie staat. Datzelfde geldt voor de mediaconcentraties. Om een mediacratie straks te voorkomen - en om de kwaliteit van de informatievoorziening te behouden - moeten we nu met elkaar praten hoe we de belangen in balans kunnen houden.

Ik wens u een goed debat toe en dank u voor de aandacht. En zal nu de website officieel in gebruik gaan nemen.