RAAD V DIERENAANGELEGENHEDEN

Adviesraad: beperk aantal exotische huisdieren

Het aantal diersoorten dat als huisdier gehouden mag worden moet worden beperkt. Dat stelt de Raad voor Dierenaangelegenheden in zijn advies, dat vandaag is gepubliceerd. De Raad is van mening dat een aantal diersoorten niet geschikt is om als huisdier te houden. Volgens de Raad komen de gezondheid en het welzijn van deze diersoorten in het gedrang als deze soorten als huisdier gehouden worden. De Raad heeft daarom een lijst van vogels en zoogdieren, die n¡et geschikt zijn om als huisdier te houden, opgesteld (de zogenaamde negatieflijst). Daarnaast heeft de Raad een positieflijst opgesteld: vogels en zoogdieren die op deze lijst staan kunnen wél als huisdier gehouden worden. De lijsten zijn in nauw overleg met belanghebbenden en deskundigen opgesteld. Met het opstellen van de lijsten wordt invulling gegeven aan artikel 33 lid 1 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD). Dit wetsartikel stelt dat het verboden is dieren te houden, tenzij deze behoren tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen soorten of categorieën van dieren.

In zijn advies stelt de Raad dat voor diersoorten die op de positieflijst zijn opgenomen op korte termijn begonnen moet worden met het opstellen van voorwaarden waaronder deze dieren gehouden kunnen worden. De GWWD biedt deze mogelijkheid in artikel 33 lid 2: 'Bij een maatregel als bedoeld in het eerste lid kan worden bepaald dat het houden slechts onder bepaalde voorwaarden is toegestaan.' De Raad ziet bij het opstellen van deze voorwaarden een belangrijke rol voor de sector weggelegd. Ook bij het toezicht op de naleving van deze voorwaarden kan de sector een belangrijke rol spelen.

De Raad wijst er in zijn advies op dat bij het opstellen van de lijsten is uitgegaan van de gezondheid en het welzijn van het dier. Andere wet- en regelgeving die het bezit van dieren regelt, zoals CITES-wetgeving, is buiten beschouwing gelaten omdat dit buiten het kader van de GWWD valt.

De Raad wijst er daarnaast in zijn advies op dat vanuit de gezondheid en het welzijn van het dier er geen bezwaar bestaat tegen het houden van bepaalde diersoorten, maar dat de maatschappij het houden van deze diersoorten desondanks onaanvaardbaar kan vinden. Een diersoort waarbij dit bijvoorbeeld speelt is de kasuaris. De gezondheid en het welzijn van de kasuaris hoeven niet in het gedrang te komen mits deze vogelsoort onder de juiste condities gehouden worden. Desondanks kan het houden van de kasuaris als huisdier op maatschappelijke weerstand stuiten omdat de kasuaris met zijn vlijmscherpe teen (dodelijke) verwondingen kan veroorzaken.

Tevens wijst de Raad er op dat in een aantal gevallen faunavervalsing kan optreden indien exemplaren van bepaalde diersoorten ontsnappen. Met name bij soorten uit de familie Anatidae (zwanen, ganzen en eenden), de Noordamerikaanse opossum, de beverrat en de prairiehond bestaat dit risico.

De Raad ziet het vaststellen van de positief- en negatieflijsten als een eerste stap, maar waarschuwt er voor dat er nog een lang traject te gaan is. De Raad roept dan ook de sector en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op om op korte termijn de precieze rol van de sector en de wijze waarop aan andere (welzijns-)aspecten vorm kan worden gegeven te bespreken. De Raad denkt hierbij onder andere aan de invulling van artikel 56 van de GWWD, dat de handel in dieren regelt.

4 november 2003

MEDEDELING VOOR DE PERS:

Nadere informatie over het advies van de Raad voor Dierenaangelegenheden is te verkrijgen bij Dr. Drs. Ingeborg D. de Wolf, secretaris en projectleider vogels, en Mr. Drs. H. Lommers, projectleider zoogdieren (tel: 070 3785266; e-mail: info@rda.nl). U kunt het advies opvragen bij het Bureau van de Raad voor Dierenaangelegenheden (tel: 070 3785266).

De Raad voor Dierenaangelegenheden is een overlegplatform van organisaties en deskundigen, dat de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit adviseert over strategische vraagstukken op het gebied van de gezondheid en het welzijn van gehouden dieren. Hij baseert zich daarbij op de meest recente ontwikkelingen in de wetenschap en houdt rekening met de opvattingen die leven in de Europese, en in het bijzonder de Nederlandse, samenleving. De Raad ontleent zijn bestaansrecht aan artikel 2 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, waarin is bepaald dat er een raad voor dierenaangelegenheden dient te zijn. In de Raad participeren vertegenwoordigers van belangen-organisaties, de wetenschap, het bedrijfsleven en de overheid. In 2003 bestaat de Raad 10 jaar.


04 nov 03 09:31