Ministerie van Justitie

Persbericht

WODC-onderzoek: ´Claims bij de rechtbank´
4 november 2003

Het aantal claims dat aan de civiele sectoren van de rechtbanken wordt voorgelegd is in de periode 1997 tot en met 2000 niet noemenswaardig gegroeid. Wel is sprake van een sterke stijging van de geclaimde bedragen. De door de rechter toegewezen bedragen stijgen daarentegen nauwelijks. Dat zijn de voornaamste bevindingen van het WODC dat onderzoek heeft gedaan naar de ontwikkelingen ten aanzien van het beroep op de civiele rechter.

Minister Donner van Justitie heeft het rapport met zijn reactie naar de Tweede Kamer gestuurd.

Aanleiding tot dit onderzoek was een rapport van de werkgroep Claimcultuur, dat in 1999 waarschuwde voor een toename van claims bij de civiele rechter. In een reactie op dat rapport zegde minister Korthals de Kamer toe de vinger aan de pols te zullen houden. Het onderzoek heeft het karakter van een monitor, zodat aan de hand van herhaalde metingen over een langere periode de ontwikkelingen kunnen worden gevolgd. Het nu uitgebrachte rapport Claims bij de rechtbank doet verslag van de eerste metingen over de periode 1997 tot en met 2000.

Het onderzoek heeft zich geconcentreerd op een specifieke categorie civiele geschillen: dagvaardingszaken met betrekking tot onrechtmatige daad en beroepsaansprakelijkheid met een financieel belang van tenminste 4.525 euro (prijspeil 1997, destijds 10.000 gulden). De belangrijkste overweging voor die keuze is geweest dat in die categorie zaken de voorspelde claimontwikkelingen het duidelijkst zichtbaar zouden moeten zijn.

De meeste van deze claims betreffen geschillen over de levering van goederen of diensten, geschillen naar aanleiding van overheidsoptreden en schadevergoedingen voor slachtoffers van geweld of sexueel misbruik.

Resultaten

De veelal aangenomen stijging van het aantal claims heeft zich in de onderzochte periode niet voorgedaan. Het aantal claims met betrekking tot onrechtmatige daad en beroepsaansprakelijkheid was in 2000 zelfs iets lager dan in 1997. Het doorsnee claimbedrag steeg van zon 16.000 euro in 1996 naar 26.000 euro in 2000.

In minder dan de helft van de zaken wees de rechter ook een bedrag toe. Het doorsnee bedrag dat door hem toegewezen werd was 11.000 euro, zowel in 1997 als in 2000. Dit resulteert in een toenemende kloof tussen de bedragen die worden geëist, ter compensatie van geleden schade, en bedragen die worden toegekend.

De terughoudendheid van rechters bij het toewijzen van claims tempert, volgens de onderzoeker, de mate waarin burgers en bedrijven hun geschillen voor de rechter brengen: de eiser loopt een gerede kans dat de zaak voor de rechter brengen hem meer kost dan oplevert.

Reactie minister Donner

De minister vindt het om een aantal redenen wenselijk vervolgonderzoek te doen. Door latere jaren te bekijken kan zicht worden verkregen op de ontwikkelingen sedertdien. Sinds de afsluiting van dit onderzoek kunnen veranderingen hebben plaatsgevonden die de ontwikkeling van een claimcultuur alsnog zouden kunnen stimuleren of afremmen.

In het bijzonder lijkt de functie van het aansprakelijkheidsrecht aan verandering onderhevig. Gaat het bij dat recht oorspronkelijk om verhaal van schade of het voorkomen van onrechtmatig handelen, de laatste tijd spelen vaak ook andere motieven een rol. Het slachtoffer wil genoegdoening en erkenning van het leed, waarbij de ernst van het ondergane leed wordt uitgedrukt in een hoge claim voor materiële en immateriële schade (smartengeld).

Een ontwikkeling dat op steeds grotere schaal en voor steeds hogere bedragen verhaal wordt gezocht, kan de verzekerbaarheid van aansprakelijkheid en, uiteindelijk, de houdbaarheid van het stelsel onder druk zetten. Het thans verrichte onderzoek wijst overigens niet dat er over de hele linie van een dergelijke ontwikkeling sprake is.

Dat kan op deelgebieden anders zijn. Op het terrein van het medisch-wetenschappelijk onderzoek heeft de stijging van de schadelast wel reeds tot een wettelijk ingrijpen geleid. Op 1 september jl. is het Besluit verplichte verzekering medisch-wetenschappelijk onderzoek in werking getreden. Dat besluit bevat genormeerde en gelimiteerde schadevergoedingen voor proefpersonen bij medisch-wetenschappelijk onderzoek. Vergoeding van deze kosten geschiedt niet op basis van een aansprakelijkheidsverzekering, maar van een (verplichte) directe verzekering, die de schade van het slachtoffer (direct) verzekert. Een dergelijk model om de schadelast beheersbaar te houden overweegt het kabinet ook voor arbeidsongevallen en arbeidsrisicos. Een voordeel van deze benadering, waarbij de wet duidelijke normen voor schadevergoeding vastlegt, is dat de gelaedeerde en aansprakelijke persoon meer houvast hebben bij de vaststelling van de schadeloosstelling.

Minister Donner heeft het Centrum voor Aansprakelijkheidsrecht van de Universiteit van Tilburg verzocht een inventarisatie te maken van procedures en mechanismen in een aantal landen om de kosten van afwikkeling van schade te beperken. Doel is te onderzoeken in hoeverre deze alternatieven in de Nederlandse context toepasbaar zijn en invoering verdienen.