Staatssecretaris Verkeer en Waterstaat besluit tot verwijdering van
alle vervuilde baggerspecie uit de Rijkelse Bemden
Staatssecretaris Schultz van Haegen van Verkeer en Waterstaat heeft
besloten alle vervuilde baggerspecie uit de Rijkelse Bemden in Limburg
te laten verwijderen.
De staatssecretaris heeft dit besluit genomen, nadat uit onderzoek van
de Inspectie Verkeer en Waterstaat was gebleken dat het op technische
en juridische gronden niet mogelijk is om de vervuilde bagger op een
tweetal locaties te laten liggen en deze situatie te legaliseren.
In juli gelastte de Inspectie Verkeer en Waterstaat al dat de meest
vervuilde baggerspecie op drie andere deellocaties uit de Rijkelse
Bemden verwijderd moest worden. Besloten is dat de vervuilde
baggerspecie op de deellocaties 4 en 5 ook verwijderd moet worden.
In de periode 1999 tot eind 2001 is door Projectorganisatie De
Maaswerken circa 180.000 kubieke meter grond in de Rijkelse Bemden
gestort. Deze grond was vrijgekomen bij een proefproject gericht op
rivierverruiming. Het nevendoel van de stort was de plas opnieuw in te
richten en ten dele te verondiepen hetgeen de natuurwaarde ten goede
zou komen. In 2001 is evenwel geconstateerd dat deze stort niet
conform de voor deze toepassing geldende regels van het
Bouwstoffenbesluit had plaatsgevonden.
In de periode daarna is met alle betrokken partijen (Provincie
Limburg, Rijkswaterstaat, Projectorganisatie De Maaswerken, Vereniging
Natuurmonumenten en de gemeente Beesel) intensief overleg gevoerd over
de wijze waarop en de voorwaarden waaronder het probleem van de
Rijkelse Bemden opgelost zou moeten worden. In april 2003 is
geconcludeerd dat een gecombineerde oplossing waarbij in ieder geval
de meest verontreinigde baggerspecie (locaties 1, 2 en 3) verwijderd
zou worden en waarbij de minder verontreinigde specie op de locaties 4
en 5 zou blijven liggen vanuit bestuurlijk perspectief de voorkeur
verdiende. Harde randvoorwaarde bij deze oplossing was dat het laten
liggen van de specie op de locaties 4 en 5 gelegaliseerd zou kunnen
worden.
In de periode april-mei is intensief onderzoek uitgevoerd door alle
betrokkenen naar de mogelijkheden om alsnog de baggerspeciestort op de
locaties 4 en 5 te legaliseren en naar de voorzorgsmaatregelen die
daarbij getroffen zouden moeten worden. Eind mei is geconcludeerd dat
het legaliseren van de op de locaties 4 en 5 gestorte baggerspecie
binnen de huidige normering van het Bouwstoffenbesluit in
technisch-financieel opzicht niet mogelijk was. De betrokken partijen
zijn eind mei door de Inspectie Verkeer en Waterstaat van deze
conclusie op de hoogte gesteld.
Het nemen van een definitief besluit werd door de Inspectie Verkeer en
Waterstaat uitgesteld tot oktober, in de verwachting dat aanpassing
van de normering van het Bouwstoffenbesluit tijdig duidelijk zou zijn.
Nu dit voorlopig niet het geval is heeft de staatssecretaris op advies
van de Inspectie Verkeer en Waterstaat besloten om de
Projectorganisatie De Maaswerken opdracht te geven alle vervuilde
specie uit de Rijkelse Bemden te verwijderen.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat