Ministerie van Defensie
---
Brieven aan de Kamer
---
Voortgang Frans-Nederlandse samenwerking MALE UAV
04-11-2003
Voor de uitvoering van militaire operaties zijn inlichtingen
essentieel voor zowel besluitvorming, bevelvoering als handelend
optreden. Binnen de Navo en vooral binnen Europa zijn middelen om
inlichtingen te vergaren waaronder onbemande vliegtuigen - schaars. De
behoefte aan inlichtingenvergaringsmiddelen is vastgesteld in het
kader van de Headline Goal en het Defence Capability Initiative van de
Navo. Onbemande vliegtuigen of Unmanned Aerial Vehicles (UAV´s) vormen
in toenemende mate een essentieel onderdeel van de vliegende
inlichtingenmiddelen en passen in de moderne wijze van militair
optreden. Tijdens de recente militaire operaties in Afghanistan en in
Irak zijn het belang en de waarde van onbemande vliegtuigen gebleken.
UAV´s zijn bij uitstek geschikt voor de vergaring van informatie voor
zowel (expeditionair) militair optreden, antiterreur operaties als
voor humanitaire en civiele steunverlening. Ook de Prinsjesdagbrief
van 16 september 2003 onderstreepte het belang van UAV´s.
Defensie beschikt reeds over tactische UAVs: de Sperwer. Deze heeft
een relatief beperkt bereik (tot circa honderd kilometer) en is vooral
geschikt voor informatie over de lokale omgeving. Strategische UAV´s
hebben een veel groter bereik (duizenden kilometers) en kunnen vaak
semi-autonoom gedurende langere tijd onafgebroken in de lucht blijven.
Om de Europese, strategische UAV-capaciteit te versterken hebben de
toenmalige Minister van Defensie De Grave en zijn Franse ambtgenoot op
14 mei 2002 een General Memorandum of Understanding getekend over de
Frans-Nederlandse samenwerking op het gebied van onbemande
vliegtuigen. De voornoemde ministers hebben besloten een binationale
Medium Altitude Long Endurance (MALE) UAV-capaciteit te vormen. Op dat
moment was er nog geen UAV die aan de Frans-Nederlandse behoefte
voldeed. Een dergelijke UAV is er op dit moment nog steeds niet. De
Frans-Nederlandse samenwerking omvat dan ook de gezamenlijke
ontwikkeling en verwerving van een MALE UAV. Maar de samenwerking gaat
duidelijk verder. Zo houdt de samenwerking tevens training, onderhoud,
logistiek en aanverwante zaken in. Bovendien legt de Frans-Nederlandse
samenwerking een goede grondslag voor eventueel gezamenlijke inzet bij
crisisbeheersingsoperaties (indien beide landen hiertoe besluiten).
Met Kamerstuk 28302, nr. 77 d.d. 21 november 2002 is toegezegd dat de
Kamer over de voortgang van het project wordt geïnformeerd. Volgens
planning zou de Kamer in 2003 een behoeftestellingsbrief (DMP-A brief)
ontvangen, waarin de operationele behoefte aan MALE UAV´s wordt
onderbouwd.
In de afgelopen periode is samen met Frankrijk gewerkt aan een eerste
gemeenschappelijke operationele behoeftestelling, een Operational
Requirement Document (ORD). Dit ORD betreft een uitgebreide
beschrijving van de mogelijkheden van het platform en geeft inzicht in
de mogelijke operationele capaciteiten.
Het ORD gaat vooralsnog uit van een MALE-UAV die geschikt is voor de
vergaring van beeldinformatie (Imagery Intelligence), voor de
aanwijzing van doelen (Target Acquisition) en als relaiszender voor
communicatie. Daarbij is het streven om in 2009 een eerste
operationele capaciteit in te voeren binnen een Frans-Nederlandse
MALE-UAV-eenheid. Uitgangspunt is dat het Nederlandse aandeel in de
UAV-eenheid 25% bedraagt en dat Nederland een evenredig deel van de
kosten voor zijn rekening neemt.
De operationele behoeftestelling (ORD) is thans nog onvoldragen. Voor
een gedegen operationele behoeftestelling is het noodzakelijk om meer
inzicht te krijgen in de kwalitatieve en kwantitatieve behoefte, maar
ook in de benodigde personele samenstelling van een gezamenlijke
Frans-Nederlandse eenheid alsmede de exploitatiekosten en de Life
Cycle Costs van de voorziene MALE-UAV. Verdere studie is dan ook
noodzakelijk. Daartoe is een gezamenlijke haalbaarheidsstudie
voorzien, de zogenaamde Feasibility Study. Deze vangt nog dit jaar aan
en duurt tot en met 2005. Voor de Feasibility Study wordt een separaat
Memorandum of Understanding (MOU) opgesteld, waarin per land de
activiteiten en de op te leveren eindproducten worden gedefinieerd.
Bij deze studie zijn Franse en Nederlandse onderzoeksinstituten
betrokken, waaronder van Nederlandse zijde: het Nationaal Lucht- en
Ruimtevaartlaboratorium (NLR) en de Nederlandse organisatie voor
toegepast wetenschappelijk onderzoek TNO. De kosten voor de
Feasibility Study bedragen in totaal 30 miljoen, waarvan Nederland
7,25 miljoen voor zijn rekening neemt. Dit laatste bedrag wordt in
Nederland besteed.
Na afloop van deze Feasibility Study wordt de operationele
behoeftestelling voltooid. Op dat moment heeft Nederland de keuze of
en in hoeverre, de samenwerking met Frankrijk voor de ontwikkeling van
een gezamenlijke MALE-UAV wordt voortgezet (de preproductiefase).
Indien voortzetting de voorkeur krijgt, dan bied ik u op dat moment
een operationele behoeftestelling aan voor het project MALE-UAV. Voor
de preproductie-fase (Engineering & Development) zal wederom een MOU
worden opgesteld.
De afgelopen maanden hebben Zweden en Spanje serieus interesse getoond
om te participeren in het MALE-UAV project. De afspraken en
werkverdeling voor de Feasibility Study tussen Frankrijk en Nederland
zijn echter al zeer vergevorderd. Het openbreken van deze afspraken
zou ertoe leiden dat de beoogde invoering van een MALE-UAV in 2009
niet wordt gerealiseerd. Daarom is met Zweden inmiddels afgesproken
dat het als waarnemer actief mag deelnemen aan de Feasibility Study,
maar daarin geen formele zeggenschap heeft. Met Spanje worden
soortgelijke besprekingen gevoerd. Zweden en/of Spanje kunnen
eventueel in de vervolgfasen van het project wel als volwaardige
deelnemer tot de samenwerking toetreden.
Ten slotte
De beide Ministers van Defensie (van Frankrijk en Nederland) zijn
voornemens om het gemeenschappelijke MOU voor de Feasibility Study nog
dit jaar te ondertekenen. Na afloop van de Feasibility Study zult u
over de resultaten worden geïnformeerd.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Nieuws