Uitspraak Rechtbank Amsterdam in zaak AN7283 Zaaknr: 13/021813-03 Bron: Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak: 4-11-2003
Datum publicatie: 4-11-2003
Soort zaak: straf -
Soort procedure: eerste aanleg - meervoudig

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/021813-03

Datum uitspraak: 4 november 2003

op tegenspraak

VERKORT VONNIS

van de rechtbank Amsterdam, vijfde meervoudige kamer D, in de strafzaak tegen:

(verdachte),

geboren te (geboorteplaats) op (geboortedatum), zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, gedetineerd in het (Huis van Bewaring) te (plaats).

De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 oktober 2003.


1. Telastelegging

Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding, waarvan een kopie als bijlage aan dit vonnis is gehecht. De in die dagvaarding vermelde telastelegging geldt als hier ingevoegd.


2. Voorvragen


---


3. Waardering van het bewijs

3.1.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 3 is telastegelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.

3.2.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1. en 2. primair telastegelegde heeft begaan met dien verstande dat


1.
hij op 06 oktober 2003 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto (Audi, kenteken (nummer)) weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, toebehorende aan (slachtoffer 1), en zich daarbij de toegang tot die auto te verschaffen door middel van braak,

- met een schroevendraaier een slot van een portier van voornoemde auto heeft geforceerd en

- in voornoemde auto is gaan zitten en

- voornoemde auto heeft doorzocht en

- het dashboardkastje van voornoemde auto heeft geopend en doorzocht;


2. primair
hij op 06 oktober 2003 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto (Fiat, kenteken (nummer)) heeft weggenomen een autoradiofrontje (Pioneer), toebehorende aan (slachtoffer 2), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door met een schroevendraaier een slot van een portier van voornoemde auto te forceren.

Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.


4. Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.


5. De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.


6. De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.


7. Motivering van de straffen

De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.

De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder laten meewegen dat verdachte door het openbreken van een auto en het wegnemen van een autoradiofrontje, alsmede een poging daartoe aan de rechthebbenden veel schade en overlast heeft bezorgd.

In de omstandigheid dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister, reeds vele malen ver-oordeeld terzake van soortgelijke delicten, ziet de rechtbank aanleiding om een gevangenisstraf op te leggen van aanmerkelijke duur.

Een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur acht de rechtbank dan ook passend en geboden.

Verbeurdverklaring
Het inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten: 1 schroevendraaier, dat aan verdachte toebehoort, dient te worden verbeurd verklaard en is daarvoor vatbaar, aangezien met behulp van dat voorwerp het onder 1. en 2. primair bewezen geachte is begaan.

Ten aanzien van de benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij
(slachtoffer 2), niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor de behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.


8. Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 45, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.


9. Beslissing

Verklaart het onder 3. telastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1. en 2. primair telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.

Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.

Het bewezenverklaarde levert op:

Ten aanzien van het onder 1. bewezene:
Poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;.

Ten aanzien van het onder 2. primair bewezene:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

Verklaart het bewezene strafbaar.

Verklaart (verdachte), daarvoor strafbaar.

Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (ZES) MAANDEN.

Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.

Verklaart verbeurd:

1 schroevendraaier.

Bepaalt dat de benadeelde partij (slachtoffer 2) niet-ontvankelijk in haar vordering is.

Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J.C. van Kamp, voorzitter,
mrs. D.J. Markx en M.E.I. Beudeker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Oosterhuis, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 november 2003.