Uitspraak Rechtbank Amsterdam in zaak AN7289 Zaaknr: 13/067450-03 Bron: Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak: 4-11-2003
Datum publicatie: 4-11-2003
Soort zaak: straf -
Soort procedure: eerste aanleg - meervoudig

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/067450-03

Datum uitspraak: 4 november 2003

op tegenspraak

VERKORT VONNIS

van de rechtbank Amsterdam, vijfde meervoudige kamer D, in de strafzaak tegen:

(verdachte),

geboren te (geboorteplaats) op (geboortedatum), ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het (adres), (woonplaats), gedetineerd in het (Huis van Bewaring) te (plaats).

De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 oktober 2003.


1. Telastelegging

Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding, waarvan een kopie als bijlage aan dit vonnis is gehecht. De in die dagvaarding vermelde telastelegging geldt als hier ingevoegd.


2. Voorvragen


---


3. Waardering van het bewijs

3.1.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 2. primair, subsidiair en meer subsidiair is telastegelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.

3.2.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1., 3. en 4. telastegelegde heeft begaan met dien verstande dat verdachte


1.
op 19 augustus 2003 te Huizen tussen 00.00 uur en 07.30 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan (adres), alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fototoestel (merk Canon, type EOS 300, waarde ongeveer 500,00 EURO) en een fototoestel (merk Canon, type IXUS 330, waarde ongeveer 650,00 EURO) en een videocamera (merk Sony, type RUVI CCDCR1E, waarde ongeveer 650,00 EURO) en een laptop-computer (merk Toshiba, waarde ongeveer 2590,00 EURO) en een organizer (merk Casio, waarde ongeveer 650,00 EURO) en een portemonnee (kleur zwart) en een bril (merk Gant, kleur zwart, waarde ongeveer 290,00 EURO) en een (Duits) paspoort, toebehorende aan (slachtoffer 1);

3.
in de periode van 21 september 2003 tot en met 22 september 2003 te Huizen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto (merk Ford, type Fiesta, kleur rood) heeft weggenomen een autoradio-cd-speler (merk Pioneer, kleur zwart) en een fototoestel (merk Canon, kleur zwart, waarde ongeveer 140 EURO) en CD's, toebehorende aan (slachtoffer 2), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door met een stanleymes het rubber rondom een raam van voornoemde personenauto kapot te snijden en vervolgens de ruit van voornoemde personenauto uit de auto te halen;


4.
op 22 september 2003 te Huizen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto (merk Volkswagen, type Caddy, kleur wit) heeft weggenomen een laptop-computer (merk Compaq, kleur grijs), toebehorende aan (slachtoffer 3), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door met een stanleymes het rubber rondom een raam van voornoemde personenauto kapot te snijden en vervolgens de ruit van voornoemde personenauto uit de auto te halen.

4. Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.


5. De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.


6. De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.


7. Motivering van de straf en maatregel

De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.

De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee autokraken, waardoor verdachte niet alleen veel schade heeft veroorzaakt, maar de rechthebbenden ook zeer veel overlast heeft bezorgd. Daarnaast heeft verdacht in een woning ingebroken en voor een aanzienlijke hoog bedrag foto- en computerapparatuur buitgemaakt. Naar de erva-ring heeft geleerd, worden door dergelijke feiten bij de bewoners ernstige gevoelens van onrust en onveiligheid opgeroepen.

Genoemde misdrijven en de omstandigheid dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister, reeds vele malen ver-oordeeld is wegens vermogensdelicten, rechtvaardigt de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanmerkelijke duur.

Ten aanzien van de benadeelde partijen:
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat een deel van de vordering van de benadeelde partij (slachtoffer 3), van zo eenvoudige aard is dat dit zich leent voor de behandeling in dit strafgeding. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 4. bewezen geachte feit, rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank waardeert deze ten aanzien van de laptop op EUR 500,- , de cd-rom op EUR 75,- en het eigen risico voor de lease-auto op EUR 130,-. Totaal komt het bedrag neer op EUR 705,- (zevenhonderd en vijf euro).
De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.

Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.

Het overige deel van de vordering van de benadeelde partij is niet zo eenvoudig van aard dat dit zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

In het belang van (slachtoffer 3) voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.

Nu aan verdachte ten aanzien van het onder 2. telastegelegde - zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht - geen straf of maatregel is opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij (benadeelde partij 1) e/v (benadeelde partij 2) in de vordering niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan die slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.


8. Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.


9. Beslissing

Verklaart het onder 2. primair, subsidiair en meer subsidiair telastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1., 3. en 4. telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.

Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.

Het bewezenverklaarde levert op:

Ten aanzien van het onder 1. bewezene:
Diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, door iemand die zich aldaar buiten de wil van de rechthebbende bevindt;

Ten aanzien van het onder 3. en 4. bewezene:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd.

Verklaart het bewezene strafbaar.

Verklaart (verdachte), daarvoor strafbaar.

Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (TIEN) MAANDEN.

Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.

Ten aanzien van de benadeelde partijen:
Wijst de vordering van de benadeelde partij (slachtoffer 3), wonende op het (adres), (woonplaats), toe tot een bedrag van EUR 705,- (zevenhonderd en vijf euro).

Veroordeelt verdachte aan (slachtoffer 3) voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen.

Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.

Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.

Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
(slachtoffer 3), te betalen de som van EUR 705,- (zevenhonderd en vijf euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 14 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.

Bepaalt dat de benadeelde partij (benadeelde partij 1) e/v (benadeelde partij 2) niet-ontvankelijk in haar vordering is.

Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
- 1 mobiele telefoon, zilver, Libertel

- 1 simcard GSM

Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J.C. van Kamp, voorzitter,
mrs. D.J. Markx en M.E.I. Beudeker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Oosterhuis, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 november 2003.