Socialistische Partij

VMBO laat zwakke leerlingen vallen

Het VMBO kampt met een negatief imago. Velen zien het als restonderwijs waar je je kind zo ver mogelijk van weg moet houden. Het was juist de bedoeling dat het VMBO het imago van het beroepsonderwijs zou verbeteren. Door de Mavo samen te voegen met het Vbo, moest een aantrekkelijk schooltype worden gecreëerd. Wie de berichten leest over de hoge schooluitval, de onveiligheid op scholen, de overladenheid en het te hoge niveau, gaat betwijfelen of dat is gelukt. Als we willen voorkomen dat het VMBO daadwerkelijk het `afvalputje' van het voortgezet onderwijs wordt, zijn maatregelen onvermijdelijk.
---

door Jan Marijnissen en Fenna Vergeer, Tweede-Kamerleden voor de SP
---

Tweederde van de leerlingen in het voortgezet onderwijs gaat naar het VMBO, dat daarmee aan de basis staat van een groot deel van de toekomstige beroepsbevolking. Wie geen VMBO-diploma haalt, telt niet mee. Om te voorkomen dat de uitval in het nieuwe VMBO zou toenemen, werd daarom besloten om alle leerlingen - met of zonder diploma - toe te laten tot het middelbaar beroepsonderwijs aan een Regionaal Opleidingen Centrum (ROC). Deze maatregel is begrijpelijk, maar het is niet goed dat daardoor de problemen in het VMBO worden verhuld. Het gevolg van deze constructie is dat de problemen worden doorgeschoven naar de ROC's, want nu verlaat maar liefst 40% van de deelnemers het ROC zonder diploma.

De problemen komen voor een groot deel voort uit het feit dat de zorgleerlingen in het VMBO zijn geïntegreerd. Een zorgleerling is een leerling die op grond van intelligentie, leerachterstand of sociaal-emotionele problemen recht heeft op extra ondersteuning. Voorheen gingen deze leerlingen naar aparte (LOM)scholen. Het aantal zorgleerlingen is de laatste jaren fors toegenomen tot meer dan 100.000, waardoor nu 1 op de 6 VMBO-leerlingen een zorgleerling is. Door de komst van de zorgleerlingen in het VMBO is de werkdruk voor onderwijspersoneel op VMBO-scholen enorm toegenomen. Leraren krijgen steeds meer en in korte tijd - zonder dat zij zich daar goed op hebben kunnen voorbereiden - te maken met andersoortige leerlingen dan die zij voorheen hadden. Leraren ervaren aldus een onmacht om aan leerlingen dat speciale onderwijs te geven, dat zo optimaal mogelijk is afgestemd op de verscheidenheid aan VMBO-leerlingen. Tegelijkertijd zien zij wat voor schadelijke gevolgen dit heeft voor de leerlingen.

Voor ons staan twee vragen centraal: waarom is de uitval zo hoog en waarom stijgt het aantal leerlingen dat extra zorg nodig heeft? Dat heeft veel te maken met de inrichting van het onderwijs, dat voor veel leerlingen niet passend is. De risicojongeren krijgen vanaf het VMBO, maar ook in het MBO, te maken met een buitengewoon hectische leeromgeving. De combinatie: grote scholen, drukke klassen, een complexe samenleving en hoge eisen in de vorm van moeilijk, theoretisch onderwijs, vergroot de kans op frustratie, uitval en criminaliteit.

Het is van belang dat jongeren gedemotiveerd raken omdat zij geen startkwalificatie halen. Een startkwalificatie is de minimale Europese opleidingsnorm, die gelijk staat aan een diploma Havo of MBO niveau 2. Met name de zorgleerlingen zullen dit niveau niet halen, daar kunnen we beter eerlijk over zijn. Juist voor die jongeren moeten we een veilige leeromgeving bieden in de vorm van: kleine klassen, dezelfde leraren en praktijkgericht onderwijs.

In ons rapport "Het VMBO verdient beter" staan de uitkomsten van een enquête onder ruim 350 VMBO-leraren. Uit de resultaten blijkt dat het VMBO een destructief effect heeft op het welzijn van een groot aantal leerlingen. Om deze situatie te keren, stellen wij voor om een `VMBO-reddingsplan'in gang te zetten. Daarbij zijn de volgende maatregelen van belang: 1. De klassen moeten verkleind worden. Voor reguliere VMBO-klassen moet een maximum van 20 leerlingen per klas gelden met daarbij (minimaal) één klassenassistent. Naarmate er meer zorgleerlingen in een klas zitten, zijn kleinere groepen nodig. Voor klassen met alleen maar zorgleerlingen, geldt een maximum van 14 leerlingen. 2. Het onderwijs moet meer praktijkgericht worden. Vanaf de eerste twee leerjaren basisvorming moeten minder theoretische vakken worden aangeboden. 3. Net als in het oude Vbo/Mavo systeem, moeten leerlingen examenvakken op verschillende niveaus kunnen volgen en afronden. Dit past bij een onderwijsstelsel waarbij maatwerk voorop staat. 4. Om het beroepsonderwijs aantrekkelijker te maken, moet structureel minstens één miljard euro extra geïnvesteerd worden. Daarmee wordt voldoende personeel aangetrokken en gebouwen en leermiddelen kunnen aangepast worden aan de huidige normen. 5. De criteria om in aanmerking te komen voor extra zorg moeten versoepeld worden. Daardoor krijgen de leerlingen daadwerkelijk de zorg waar zij recht op hebben. 6. Voor de leerlingen voor wie het VMBO nu te moeilijk is, moet een aparte assistentenroute komen. Deze voorziening leidt zorgleerlingen in vijf jaar op tot het zogenaamde assistentenniveau. De assistentenroute dient in kleine klassen met zoveel mogelijk dezelfde docenten en praktijkgerichte vakken te worden aangeboden.

Met deze maatregelen wordt voorkomen dat het VMBO de vergaarbak van het onderwijs wordt. Een geslaagd VMBO legt de basis voor een volwaardige beroepsopleiding en biedt uitstekende zorg voor de leerlingen die dat nodig hebben. VMBO-leerlingen worden immers de vaklieden die de samenleving zo hard nodig heeft. In de huidige vorm is dat niet goed mogelijk. In de Tweede Kamer zal de SP deze voorstellen voorleggen aan de regering.

Dit artikel verscheen in de Volkskrant van 3 november 2003




---