Stichting Wemos



---


---

PERSBERICHT

5 november 2003

| |

Nederlandse en internationale bedrijven moeten met initiatieven komen voor publiek-private samenwerking in ontwikkelingslanden. Dat zei minister van Ontwikkelingssamenwerking Agnes van Ardenne, afgelopen maandag tijdens de conferentie 'Business in a transparent world' in Amsterdam. Van elk publiek-privaat initiatief betaalt zij 50 procent van de kosten uit het budget van Ontwikkelingssamenwerking. Stichting Wemos vreest dat dit leidt tot een wildgroei aan initiatieven en weinig duurzame projecten.

Het is uiteraard positief dat door de betrokkenheid van het bedrijfsleven extra middelen beschikbaar komen voor ontwikkelingslanden, onder andere op het gebied van gezondheid. Wemos vraagt zich echter af of deze initiatieven zullen bijdragen aan een substantiële en duurzame verbetering van de gezondheid.

In de eerste plaats bestaat er een risico dat dit voorstel zal leiden tot een veelheid aan kleine initiatieven met elk een andere aanpak. Ze zijn vaak gericht op een beperkte groep mensen, bijvoorbeeld werknemers van een bedrijf. Bovendien hebben ze een beperkt doel, zoals het verstrekken van medicijnen.

Bovendien leidt een veelheid aan initiatieven tot versnippering van de gezondheidszorg. Om de grote gezondheidsproblemen in ontwikkelingslanden aan te pakken, moeten bestaande gezondheidszorgsystemen juist versterkt moeten worden.

Daarnaast zijn dit soort partnerschappen niet duurzaam. Wat gebeurt er als een bedrijf dat haar werknemers voorziet van medicijnen moet inkrimpen of besluit een land te verlaten? Bedrijven die zieke werknemers voorzien van medicijnen, gaven tijdens bovengenoemde conferentie aan met dit vraagstuk te worstelen.

De trend van bedrijven om middelen te steken in projecten in ontwikkelingslanden is een kans. Van Ardenne moet echter wel goede voorwaarden aan samenwerkingsprojecten stellen. Zeker omdat de publiek-private initiatieven voor de helft worden gefinancierd met publiek geld, moeten zij verantwoording afleggen aan de overheid. Daarnaast is transparante besluitvorming een voorwaarde. Dan pas kunnen mensen in ontwikkelingslanden daadwerkelijk van de toegenomen middelen profiteren.