European Commission

ECA/03/19

Luxemburg, 7 november 2003

Persbericht van de Europese Rekenkamer betreffende speciaal verslag nr. 12/2003 over het financieel beheer van de gemeenschappelijke marktordening voor gedroogde voedergewassen
(1)

Eiwit is belangrijk bij de voedering van dieren en komt in uiteenlopende mate voor in een breed scala van voedermiddelen. De voornaamste bronnen: gras, hooi, kuilvoer en ander ruwvoer, worden hoofdzakelijk in de EU geproduceerd en doorgaans niet verhandeld. Tot de andere grote bronnen, die verhandelbaar zijn, worden gerekend granen, energierijke gewassen (bijvoorbeeld maniok, maïsglutenvoer, zemelen en melasse) en eiwitrijke gewassen (bijvoorbeeld soja, meel van andere oliehoudende zaden, erwten, bonen en gedroogde voedergewassen). De grootste afzonderlijke eiwitbron in de tweede categorie is sojameel, dat in ongeveer 20 % van de totale behoeften voorziet. Het meeste sojameel wordt ingevoerd. Hoewel gedroogde voedergewassen tot de eiwitrijke groep behoren, hebben ze een relatief laag eiwitgehalte en leveren ze slechts circa 1 % van het totale ruwe eiwit dat aan de veestapel in de EU wordt vervoederd.

Gedroogde voedergewassen worden verkregen door goedgekeurde gewassen door kunstmatige verhitting of op andere wijze - meestal in de zon - te drogen. Het meest gebruikte gewas is luzerne/alfalfa.

Met de in 1974 ingestelde gemeenschappelijke marktordening werd beoogd, het niveau van de EU-productie te verhogen door verwerkingsbedrijven steun te verlenen voor de productie van kunstmatig gedroogde voedergewassen. Er werd een uniform steunniveau ingevoerd. Om een regelmatige aanvoer van te drogen verse gewassen te garanderen en de regeling de telers ten goede te laten komen, werd de steun afhankelijk gesteld van het bestaan van contracten met de telers.

De steunregeling werd in 1978 hervormd; het steunniveau werd gebonden aan het verschil tussen een richtprijs en de wereldmarktprijs en er werd steun ingevoerd voor in de zon gedroogde gewassen, zij het op een lager niveau wegens de geringere kosten. Gedurende de jaren '80 steeg de productie onafgebroken. Daardoor bleven de uitgaven voor steun almaar stijgen, omdat de hoeveelheid die kon worden geproduceerd niet aan een maximum gebonden was. Het steunbedrag per bebouwde hectare kwam toen neer op ongeveer 600 euro/hectare, tegen 390 euro/hectare voor eiwithoudende gewassen waarvoor oppervlaktesteun werd verleend.

In 1991 overwoog de Commissie voor te stellen om de steun af te bouwen, maar de Raad stond daar niet achter. De GMO in haar huidige vorm dateert van 1995 en omvat een mechanisme om de begroting af te toppen en de productieniveaus te beïnvloeden. Er werd een gegarandeerde maximumhoeveelheid (GMH) ingevoerd die over de producerende lidstaten werd verdeeld. De steun kreeg een forfaitaire grondslag, waarbij het onderscheid tussen kunstmatig en in de zon gedroogde gewassen werd behouden. Overschrijdt de totale productie de GMH met maximaal 5 %, dan wordt de totale te betalen steun verminderd. Wanneer nog meer wordt geproduceerd, worden specifieke additionele verlagingen toegepast in de afzonderlijke betrokken landen.

De in 1995 vastgestelde steunbedragen waren 68,83 euro per ton voor kunstmatig gedroogde en 38,64 euro per ton voor in de zon gedroogde gewassen. Het steunbudget bedraagt sinds 1995 constant ongeveer 300 miljoen, en is voor 2003 317 miljoen euro.

Er wordt slechts steun betaald voor gedroogde voedergewassen die zijn geteeld op in het GBCS geregistreerde grond, en die aan kwaliteitscriteria inzake vocht- en eiwitgehalte voldoen en het bedrijf of de erkende externe opslagplaats hebben verlaten.

De controle was toegespitst op de drie grootste producenten, Spanje, Frankrijk en Italië, en één kleinschaliger producent, Duitsland.

De Rekenkamer constateerde het volgende:

* met de maatregelen die bij de hervorming van 1995 zijn ingevoerd, is het gelukt, de totale uitgaven binnen de grenzen van de begroting te houden. Maar sommige lidstaten konden hun aandeel in de GMH met wel 60 % overschrijden voordat de steun werd verlaagd, omdat andere landen constant minder dan hun aandeel produceerden;
* de steunbedragen die bij de hervorming van 1995 werden vastgesteld, met name voor kunstmatig gedroogd voeder, waren hoger dan de Commissie had aanbevolen. Daardoor werden de verwerkingsbedrijven ertoe aangezet, van drogen in de zon af te stappen en zo veel mogelijk kunstmatig gedroogd voeder te produceren;

* ondanks de investering in steun voor de bedrijfstak blijven gedroogde voedergewassen van beperkt economisch belang voor de eiwitconsumptie in de EU;

* door de onduidelijke verordeningen van de Commissie konden in de lidstaten uiteenlopende interpretaties en praktijken ontstaan.

De Commissie heeft erin toegestemd, de situatie binnenkort te onderzoeken in het kader van de werkzaamheden voor de goedkeuring van de rekeningen van het EOGFL.

De geplande evaluatie van de GMO werd tweemaal uitgesteld. De markt is voor andere doeleinden echter wel geanalyseerd. Na de BSE-crisis werden vraag en aanbod onderzocht om uit te maken hoe de - inmiddels verboden - verwerkte dierlijke eiwitten konden worden vervangen. Daaruit bleek dat een verhoging van de soja-invoer te verkiezen was boven een verhoging van de productie van gedroogde voedergewassen. Meer recentelijk stelde de Commissie naar aanleiding van de tussenbalans van het GLB voor, de verwerkingssteun af te bouwen, hetgeen besparingen voor de begroting zou hebben opgeleverd, en de steun voor de teelt van voedergewassen op te nemen in de regeling inzake één enkele bedrijfstoeslag.

De Commissie heeft de Rekenkamer meegedeeld dat de Raad, na in juni 2003 een compromis te hebben bereikt over de diverse voorstellen naar aanleiding van de tussenbalans van het GLB, de afbouw van de verwerkingssteun heeft verworpen. Wel stemt de Raad ermee in, een deel van de steun voor voedergewassen in de regeling inzake één bedrijfstoeslag op te nemen en een enkel, lager steunbedrag voor verwerking van 33 euro/ton in te voeren.

De Raad heeft de Commissie verzocht, op basis van een officiële evaluatie van de GMO voor gedroogde voedergewassen uiterlijk september 2008 een verslag over de sector voedergewassen in te dienen.

Speciaal verslag nr. 12/2003 :
http://www.eca.eu.int/NL/RS/2003/rs12_03nl.pdf

(1)
Dit persbericht wil slechts een samenvatting geven. Het door de Rekenkamer vastgestelde speciaal verslag is beschikbaar op de internetsite ( HYPERLINK http://www.eca.eu.int http://www.eca.eu.int) en zal binnenkort in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, serie C, verschijnen.