Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk SV/F&W/2003/86849

Onderwerp Datum WWOW gedragseffecten 12 november 2003

In het wetgevingsoverleg over de WWOW van afgelopen maandag 17 november 2003 heb ik toegezegd u nader te informeren over de gedragseffecten van de WWOW.

Het wetsvoorstel werkgeversbijdrage werkloosheidslasten oudere werknemers (WWOW) heeft ten doel de instroom van oudere werknemers in de werkloosheidwet te voorkomen. Het is een gerichte en daardoor qua doelgroep beperkte maatregel. De werkgeversbijdrage verhoogt de ontslagkosten van de oudere werknemer met gemiddeld 4000,- en heeft ten doel bij een ontslagselectie de keuze tussen een jonge en een oudere werknemer ten gunste van de oudere werknemers uit te laten vallen.

Verwachte gedragseffecten
De WWOW is puur gericht op het bereiken van gedragseffecten bij werkgevers door een financiële prikkel te introduceren die het ontslaan van oudere werknemers ontmoedigt. Voor het ramen van gedragseffecten moeten veronderstellingen gemaakt worden. Deze veronderstellingen worden aannemelijk gemaakt op basis van bijvoorbeeld onderzoeken of statistische informatie.

In het geval van de WWOW wordt ervan uitgegaan dat de instroomkansen van oudere werknemers zullen dalen als gevolg van de financiële prikkel voor werkgevers die het ontslaan van oudere werknemers moet gaan ontmoedigen. De WWOW-prikkel voor een werkgever om een werknemer van 57,5 jaar en ouder die niet onder de vrijstelling valt niet te ontslaan, bedraagt gemiddeld 4.000 per jaar. Ter bepaling van de omvang van de mogelijke daling van het instroomrisico bestaat de meest relevante en beschikbare informatie uit de WW-instroomkansen per leeftijdscategorie. Aannemelijk is dat het instroomrisico van werknemers ouder dan 57,5 jaar niet sterker zal dalen dan het verschil in instroomrisico van deze groep en het risico van de leeftijdscategorie eronder (55 - 57,5 jaar). Er wordt vanuit gegaan dat de bijdrage van gemiddeld 4.000 per jaar zal leiden tot het gewenste gedragseffect en het instroomrisico zal dalen tot het niveau van het leeftijdscohort 55-57,5




---

jaar. De instroomkansen per leeftijdscategorie en de gemaakte aanname zijn in de memorie van toelichting van het wetsvoorstel opgenomen.
Werkgeversbijdrage versus premiekorting
Tijdens het wetgevingsoverleg hebben wij tevens van gedachten gewisseld over de effectiviteit van negatieve en positieve prikkels. Er zijn geen positieve prikkels mogelijk die zich net als de WWOW uitsluitend richten op het beperken van het WW-instroomrisico van oudere werknemers. Wel zijn er positieve prikkels denkbaar om het in dienst houden en nemen van oudere werknemers te bevorderen. Een voorbeeld daarvan is de bestaande regeling dat werkgevers een premiekorting genieten van 2%-punt op de WAO-basispremie voor werknemers van 57 jaar en ouder. Voor de beoordeling en vergelijking van de effectiviteit van werkgeversbijdrage en premiekorting zijn een tweetal punten van belang.
1. Van belang voor de gedragseffecten zijn de kosten op het moment van ontslag. Voor de gedragseffecten is het niet van belang of er daarbij sprake is van een positieve of van een negatieve prikkel. Eén euro prikkelwerking per werknemer van een positieve prikkel genereert een gelijk gedragseffect en besparing als één euro prikkelwerking WWOW per ontslagen werknemer.

2. De doelmatigheid, de relatieve effectiviteit van de geïnvesteerde middelen, is in dit geval bij een positieve prikkel relatief laag. Er is sprake van het zogenaamde `dead weight loss'. De positieve prikkel zet ongericht ook middelen in voor de circa 94% van de oudere werknemers die niet met ontslag bedreigd worden. De negatieve prikkel levert gericht een prikkel voor de oudere werknemers die met ontslag bedreigd worden en zal er op die manier toe bijdragen dat de gewenste volume-effecten bereikt worden, doordat minder oudere werknemers de WW-instromen.

Gegeven deze beperkingen zal, wanneer men kiest voor een positieve prikkel, deze steeds gecombineerd moeten worden met een negatieve prikkel teneinde de gewenste volume- effecten (door vermindering van de instroom van ouderen in de WW) en de daarmee samenhangende budgettaire doelstelling, te kunnen realiseren.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)