CDA
12-11-03
Balkenende: Vrijheid van meningsuiting is geen vrijbrief om te
beledigen en te beschimpen
'Het is goed dat Uw Kamer mij de gelegenheid geeft om de losgebrande
discussie over uitingen in de media en de cultuur betreffende de
Koningin en het Koninklijk Huis weer wat mij betreft in de juiste
proporties te plaatsen.'
'Ik vind het van groot belang dat ook U zich goed tot de feiten
bepaalt, omdat anders een verkeerd beeld wordt gecreëerd van wat ik
wel en niet heb gezegd. U weet hoe snel dat gaat.
Allereerst heb ik gesproken in de Ministerraad en daarna op de
persconferentie vanuit mijn ministeriele verantwoordelijkheid voor het
Koninklijk Huis en het waarden en normen debat. Ik heb op de
persconferentie heel duidelijk aangegeven, dat er in de MR geen
conclusies zijn getrokken; ik heb ook geen besluit gevraagd. Er is een
vraag door mij voorgelegd, omdat die mij bezighoudt vanuit mijn
verantwoordelijkheid. Ik zou niet weten wat daar mis aan is. Dat
gebeurt wel vaker. Binnen de grenzen van het kabinetsbeleid kan een
minister vanuit zijn individuele verantwoordelijkheid voor een
onderwerp dat hem of haar aangaat een discussie starten, een vraag
opwerpen. Dat heeft niets met het aantasten van de eenheid van
algemeen regeringsbeleid te maken.
Ik heb in de Ministerraad en in de openbaarheid daarna de vraag
gesteld of we gelukkig moeten zijn met enkele in het bijzonder
genoemde voorbeelden, momenten waarin de Koningin en haar Huis of
familie wordt geraakt in de persoonlijke levenssfeer. Hoever kan
daarin worden gegaan? Ik had het daarbij over de mogelijkheid dat
fictie en werkelijkheid op een kwaadaardige wijze door elkaar kunnen
gaan lopen. Ik vind vanuit mijn ministeriele verantwoordelijkheid dat
op de verkeerde weg zijn met het soms op schadelijke wijze belachelijk
maken van een voor ons land zo belangrijk instituut als het Koninklijk
Huis. De Koningin en de leden van het Huis hebben wat mij betreft ook
recht op eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer en ik vind dat
ik daar aandacht voor mag en moet vragen.
Ik heb vooral programmamakers aangesproken om daarover na te denken en
bij zichzelf te raden te gaan. Niet meer, maar ook niet minder.
Er is dus helemaal geen sprake van beleid of voorgenomen beleid. Ik
heb expliciet gezegd dat wij juist waarde hechten aan de vrijheid van
meningsuiting. Maar vrijheid van meningsuiting is geen vrijbrief om te
beledigen en te beschimpen. Dat is een algemeen juridisch aanvaard
uitgangspunt, zoals U weet. Ook heb ik expliciet gesteld, dat het mij
niet gaat om het aan de kaak stellen van satire op zichzelf. Ik zei:
Satire hoort bij Nederland.
Zoals blijkt uit de vele reacties die ik krijg en wat ik in de media
lees en zie, heb ik een gevoelige snaar geraakt. Ik hoor kritiek op
mijn opmerkingen, maar krijg daarvoor ook steun. Ik vind het prima dat
het debat wordt gevoerd. Dat moet ook. Ik heb nog weinig burgers of
consumenten aan het woord gezien, maar dat komt wellicht nog. Het zijn
nu vooral degenen die zich door mij aangesproken voelen, die reageren
of zich verdedigen. Ik hoop dat het debat door gaat.
Bij het Genootschap van Hoofdredacteuren heb ik eind vorige jaar
overigens ook aandacht gevraagd voor de vrijheid van de pers in
relatie tot de eigen verantwoordelijkheid. Ik wierp daar de vraag op
of de verschuivende normen die ik waarnam bij journalistieke producten
wellicht ook zouden bijdragen aan de verschuiving van de normen in de
samenleving als geheel. Ik vind het goed dat daarover een debat
plaatsvindt.
Laat helder zijn: Voor mij staat voorop dat de overheid geen oordeel
kan en moet hebben over de inhoud van de programmas. Voorzover die
indruk zou zijn ontstaan, wil ik die hier direct wegnemen. Ik wil wel
een - zo nodig - confronterende discussie, waarbij ook consumenten
worden betrokken. Als ik dan hoor dat zelfs fans van Kopspijkers
vinden dat de uitlatingen over de handicap van Prinses Christina
afgelopen zaterdag te ver gingen en beneden de maat waren, dan zegt
mij dat genoeg.
Tot slot, Voorzitter. Sommigen menen dat ik maar beter had kunnen
zwijgen. Ik sta liever pal voor een zaak die ik vanuit mijn
verantwoordelijkheid meen aan de orde te moeten stellen, dan dat ik
stilzwijgend daaraan voorbij ga. Zo zit ik niet in elkaar en zo werkt
de vrijheid van meningsuiting niet.'
CDA