Novem


12-11-2003 Rol van Novem: Koelsysteem met directe expansie voorzien van compacte platenwarmtewisselaar


Subsidieregeling

Meerjarenprogramma Intersectorale Nieuwe Technologieën (MINT)

Aard project

Onderzoeks- of ontwikkelingsproject

Officieel projectnummer

338420/0973

Jaar toekenning

1997

Projectstatus

Afgerond
Uitvoerder Wijbenga bv
Burg. Hondelinkstraat 3
4153 VC Beesd
Telefoon: (0345) 68 15 49
Fax: (0345) 68 25 24

Samenvatting

In het algemeen zijn de verdampers en condensors van middelgrote industriële koelsystemen (tot 200 kW) uitgevoerd als pijpenbundelwarmtewisselaars. Regeling van deze directe expansiesystemen vindt plaats met een thermostatisch expansieventiel (TEV). Oververhitting van 10 °C of meer is noodzakelijk vanwege een relatief grote koudemiddelinhoud en daardoor relatief grote traagheid van het systeem. Er geldt echter: hoe hoger de oververhitting, hoe lager de energie-efficiency.
De systeemtraagheid is onder meer te minimaliseren door compacte platenwarmtewisselaars toe te passen en daarmee de koelmiddelinhoud te verkleinen. Met een regeltechnisch sneller systeem wordt het hierdoor mogelijk elektronisch geregelde expansieventielen (EEV) toe te passen. Wanneer koelcapaciteit en/of condensatietemperatuur veranderen (bijvoorbeeld 's winters bij een luchtgekoelde condensor) is het mogelijk om een lage condensatiedruk te realiseren en de oververhitting te minimaliseren.
Wijbenga BV te Beesd heeft met een uitvoerig testprogramma volgens dit nieuwe principe aangetoond dat een stabiel werkend systeem kan worden verkregen. Er is voor vier verschillende koudemiddelen, te weten R507, R407C, R22 en ammoniak, een minimale oververhitting mogelijk van 5 °C op de regeling van het EEV. Daarbij is een goede verdeling van het koudemiddel in de verdamper van essentieel belang gebleken, met name bij toepassing van ammoniak.
Verder is voor een stabiel werkend systeem met ammoniak een nauwkeurige selectie nodig van de smeerolie. De olie-eigenschappen moet tegemoet komen aan het polaire karakter van ammoniak. Het compacte systeem beperkt de investeringskosten, niet alleen voor de warmtewisselaars maar ook voor het koudemiddel. Minder koudemiddel betekent ook beperking van de veiligheidsrisico's bij calamiteiten.

Toepassingsmogelijkheden
De resultaten van dit project zijn van primair belang voor bedrijven die ammoniakkoelinstallaties ontwerpen en installeren. Uiteindelijke doelgroepen zijn met name levensmiddelenproducenten en loonkoel- en vrieshuizen. Ook is het van (toenemend) belang voor ijsbanen, skibanen en warmtepomp- en luchtbehandelingsinstallaties.

Omschrijving bedrijf

Wijbenga BV te Beesd is toeleverancier van componenten voor de industriële koeltechnische branche. Afnemers zijn installateurs van grote en middelgrote koel- en vriesinstallaties. Het zwaartepunt van de activiteiten ligt op het ontwerpen, selecteren en leveren van componenten voor ammoniak, CO2 en freon koelinstallaties.

Projectomschrijving

Aanleiding
In het algemeen zijn de verdampers en condensors van middelgrote industriële koelsystemen (tot 200 kW) uitgevoerd als pijpenbundelwarmtewisselaars. Regeling vindt plaats met een thermostatisch expansieventiel (TEV) via meting van de oververhitting van de koudemiddeldamp na de verdamper. Voldoende oververhitting garandeert een vloeistofvrije dampstroom en vermijdt ernstige schade door vloeistofdruppels in de compressor. Er geldt echter: hoe hoger de oververhitting, hoe lager het rendement van de koude-opwekking. De minimaal benodigde oververhitting is afhankelijk van:
* de regeltraagheid van de componenten van het koelsysteem;
* de regeltraagheid van het koelsysteem als geheel;
* fluctuaties in de condensatie- en verdampingsdruk.

De gangbare koelsystemen met pijpenbundelwarmtewisselaars hebben een relatief grote koudemiddelinhoud en versterken daarmee de traagheid van het systeem. Oververhitting van 10 °C is daarbij niet ongebruikelijk. Selectie en toepassing van het TEV vindt plaats op basis van een vast drukverschil tussen condensatie- en verdampingsdruk. Wanneer koelcapaciteit en/of condensatietemperatuur veranderen (bijvoorbeeld 's winters bij een luchtgekoelde condensor) is er geen mogelijkheid om optimaal te opereren.
De systeemtraagheid is onder meer te minimaliseren door van compacte apparatuur gebruik te maken en daarmee de koelmiddelinhoud te verkleinen.
Met een regeltechnisch sneller systeem is een elektronisch geregeld expansieventiel (EEV) toe te passen. Hierdoor is het mogelijk om bij lage condensatietemperaturen ook een lage condensatiedruk te realiseren. Dit minimaliseert de oververhitting bij een gemiddeld lagere condensatietemperatuur en leidt daardoor naar verwachting - rekening houdend met seizoensverschillen - tot gemiddeld 15% besparing op het elektriciteitsverbruik van het koelsysteem. De coefficient of performance (COP), de maat voor het rendement, zal in wintersituatie zelfs van 3,11 naar 5,24 kunnen toenemen (41% besparing). Ten tijde van de start van dit project was echter nog onvoldoende bekend over het regelgedrag en ontwerpeisen van de geschetste configuratie van compacte warmtewisselaars met een EEV, met name bij toepassing in een koelsysteem met directe expansie. Dit vormt een belemmering voor marktacceptatie en grootschalige implementatie van dit systeem.

Onderzoek
Wijbenga heeft een uitvoerig testprogramma opgezet voor een koelsysteem met compacte platenwisselaars in combinatie met een EEV. Doel hiervan is de compacte warmtewisselaar (in combinatie met de EEV) geschikt te maken voor toepassing in de koudetechniek en basiskennis te verkrijgen omtrent:

* warmte-overdracht (k-waarden), weerstanden en proceseigenschappen bij verdampende koudemiddelen;

* stabiliteit van het koudesysteem bij lagere condensatie- en oververhittingstemperaturen.

In samenwerking met TNO-MEP heeft Wijbenga een testopstelling ontworpen, gebouwd en onder verschillende condities getest. De testunit is uitgevoerd als direct expansiesysteem en heeft een koelcapaciteit van maximaal 270 kW. De condensor en verdamper zijn beide van het type Q-plate1 en hebben een oppervlakte van respectievelijk 11,3 en 21,1 m². Dit type platenwarmtewisselaar heeft een drukvaste ronde stalen mantel waarin de platen zijn opgenomen.

338420_0973-foto3.gif
Foto 1: Q-plate warmtewisselaar voor DX-systeem

Onderzocht zijn vier verschillende koudemiddelen, te weten R507, R407C, R22 en ammoniak. R22 mag weliswaar niet meer toegepast worden voor nieuwbouwinstallaties, maar bestaande R22-systemen zullen waarschijnlijk tot uiterlijk 2015 operationeel blijven. Water of een organisch zoutmengsel fungeren als secundair koudemiddel. 338420_0973-figuur1.jpg Figuur 1: Opbouw van de Q-plate warmtewisselaar
338420_0973 figuur2.jpg Figuur 2: Directe expansie in platenwarmtewisselaar

Door koppeling van de testunit met de warmtewisselaarproefstand van TNO-MEP is het systeem bij verschillende capaciteiten, verdampertemperaturen en koelwaterdebieten van de condensor onderzocht.
Er is voor alle geteste koudemiddelen een stabiel werkend systeem verkregen met een minimale oververhitting van 5 °C op de regeling van het EEV. Daarbij is een goede verdeling van het koudemiddel in de verdamper van essentieel belang gebleken, met name bij toepassing van ammoniak. Dit koudemiddel kent namelijk een relatief kleine volumestroom.
Bij een lage condensatietemperatuur is tevens een lage condensatiedruk
- en daarmee energiebesparing - gerealiseerd.
De testen hebben tevens aangetoond dat de energiebesparing sterk afhangt van:

* De grootte van het condensoroppervlak: verdubbeling van het warmtewisselend oppervlak levert 7,5% besparing, terwijl de meerinvestering met 2000 draaiuren is terugverdiend.
* De koelcapaciteit: de geproduceerde koude per toegevoerde kWh neemt toe bij overgang van vollast naar deellast. Bij halvering van de capaciteit treedt een energiebesparing van 20 tot 30% op, hetgeen te danken is aan een 10 °C lagere condensatietemperatuur.

Voor een goed functionerend systeem bij vollast en deellast is een zekere oververhitting noodzakelijk. De damp die de verdamper verlaat blijkt echter 'gestratificeerd', dat wil zeggen: er zijn relatief grote temperatuurverschillen over de doorsnee van de verdamperuitlaat. Dit bemoeilijkt nauwkeurige meting van de oververhitting.

Ontwerpeisen
Uit de resultaten van de experimenten zijn een aantal ontwerpeisen afgeleid. Speciale aandacht is onder meer nodig voor:
* een goede werking van de Q-plate verdamper met ammoniak is sterk afhankelijk van de verdeling van het koudemiddel over de platen. Daarbij is een voldoende hoge snelheid van de ammoniakdamp van belang, gebruikmakend van een warmtewisselaar met een kleiner doorstroomd oppervlak. Het aanbrengen van een verdeelbuis in de verdamper verbetert de verdeling van het koudemiddel over het oppervlak.

338420_0973 foto2.jpg Foto 2: Verschillende
typen verdelers

* de COP van het koelsysteem is rechtevenredig met de grootte van het warmtewisselend oppervlak van de condensor;

* een stabiel werkend systeem met ammoniak vergt een nauwkeurige selectie van de smeerolie. De olie-eigenschappen moet tegemoet komen aan het polaire karakter van ammoniak. Aangezien minerale olie de warmte-overdracht van de warmtewisselaars belemmert gaat de voorkeur uit naar een synthetische olie. Verder is een goede olie-retour gebaat bij voldoende snelheid van de ammoniakdamp in de verdamper.

* aangezien de relatie tussen de ingestelde oververhitting en de werkelijke waarde onvoldoende bekend is, is een
vloeistofafscheider (slokkenvanger) tussen verdamper en compressoren noodzakelijk.


1) Q-plate is een geregistreerde handelsnaam van Wijbenga B.V.

Energie- en economische gegevens

Energiebesparing
De configuratie maakt het mogelijk de condensatietemperatuur aan te passen aan de omstandigheden. De energiebesparing kan daardoor oplopen tot 47%:
Onderstaande cijfers illustreren dit voor R22 bij 2/3 belasting, verdampingstemperatuur 1,5 °C en oververhitting 5 °C.

Condensatietemperatuur:
33,5 °C: COP 3,4
28,5 °C: COP 4,1
23,5 °C: COP 5,0
18,5 °C: COP 6,5

Additionele voordelen
Het compacte systeem beperkt de investeringskosten, niet alleen voor de warmtewisselaars maar ook voor het koudemiddel. De opvolgers van R22, die geen of een verwaarloosbare bijdrage leveren aan de aantasting van de ozonlaag of het broeikaseffect, zijn immers relatief kostbaar. Het gaat daarbij met name om de middelen R507, R404A, R407 en ammoniak (R717).
Minder koudemiddel betekent ook beperking van de veiligheidsrisico's bij calamiteiten.
Uit de testresultaten is ook gebleken dat het gebruik van ammoniak - onder gelijke experimentele omstandigheden - circa 30% energie bespaart ten opzichte van R22 en R407C. Verder verbruikt R507 circa 15% meer energie dan R22. Dit is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan een tweemaal zo hoge warmteoverdrachtscoefficient van de Q-plate-condensor.

Overheidssteun
Novem stimuleert innovatieve projecten die gericht zijn op energiebesparing en milieuverbetering. Het ontwikkelingsproject van Wijbenga bv is gehonoreerd als onderzoek/ontwikkelingsproject binnen de MINT-regeling (voorloper van Spirit).

Summary

Condensor and evaporator of a common direct-expansion cooling system consist of shell-and-tube heat exchangers. A thermostatic expansion valve (TEV) controls the amount of refrigerant flowing into the evaporator in order to keep the superheating at the outlet of the evaporator constant. Due to the system's inertia the superheating amounts to approximately 10 °C thereby eliminating the risk of damaging the compressor by fluid droplets.
Energy-efficiency can be substantially improved by the application of plate heat exchangers and an electronic expansion valve (EEV). Based on these components Wijbenga bv, located in Beesd, the Netherlands, built a test facility. With refrigerants R22, R507, R407C and ammonia the cooling system was able to operate at stable conditions. The applied compact heat exchangers (type Q-plate) decrease the system's inertia. Optimisation can be obtained by automatically matching the condensation temperature to the actual situation. This also allows the superheating to be set to a minimum of 5 °C. Based on the results of the experiments, this new system leads to an improvement of the coefficient of performance (COP). Depending on cooling demand and outside conditions (summer/winter) it can save typically up to around 47% of the electrical energy used by conventional cooling systems using a constant pressure TEV. The refrigerant content of this system is also substantially smaller than that of the regular systems, thereby increasing safety. Applications for the innovative system can be found mainly in industrial refrigerating plants in the food processing industry and companies that provide cold storage and refrigerated distribution services (up to 200 kW).

---

Overige gegevens

Primaire sector

4533 Loodgieters-, fitterswerk; installatie van sanitair, centrale verwarmings- en luchtbehandelingsapparatuur

Primaire sector

15 15 Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken

2923 Vervaardiging van machines en apparaten voor industriële koeltechniek en klimaatregeling

63122 Opslag in koelhuizen e.d.

74204 Technisch ontwerp en advies voor elektro-, installatietechniek en telematica

Techniek

D02

Ruimteverwarming en koeling

D03

Industriele koeling