Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de Adviesraad

Internationale Vraagstukken

De heer Mr. F. Korthals Altes

Postbus 20061

2500EB Den Haag


- Directie Mensenrechten en Vredesopbouw

Afdeling Mensenrechten

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 9 september 2003

Behandeld


- Hans Docter


Kenmerk


- DMV/MR-434/03

Telefoon


- ++31-70-3484308


Blad


- 1/4

Fax


- ++31-70-3485049


Bijlage(n)


- E-Mail


- hans.docter@minbuza.nl


Betreft


- Beleidsreactie op het AIV advies getiteld "Een mensenrechtenbenadering van Ontwikkelingssamenwerking"


---

Hierbij danken wij u voor het AIV advies getiteld: "Een mensenrechtenbenadering van ontwikkelingsamenwerking". Op hoofdlijnen onderschrijven wij de conclusies en aanbevelingen volledig.

Dit advies kwam op een goed moment, juist voor de herbezinning op de uitgangspunten van het OS beleid in de komende jaren die deze zomer heeft plaatsgevonden. Wij onderschrijven de conclusie van het rapport dat armoede en mensenrechten onlosmakelijk met elkaar verweven zijn. Evenals de Adviesraad zijn wij ervan overtuigd dat armoedevermindering en bevordering van mensenrechten hand in hand moeten gaan.

Het bevorderen van mensenrechten dient een integraal onderdeel te zijn in de samenwerking met partnerlanden. Het advies concludeert dat er de laatste jaren al veel is gedaan aan het bevorderen van mensenrechten via ontwikkelingssamenwerking maar dat dit nog onvoldoende zichtbaar is in de programmering.

Wij delen uw analyse van het beleid van de afgelopen jaren. Het is daarom het voornemen van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking meer dan voorheen structureel aandacht te geven aan de verwevenheid van armoedevermindering en verwezenlijking van mensenrechten in de samenwerkingsprogramma's. Dit zal niet alleen gebeuren via specifieke mensenrechtenprojecten, maar ook als een integraal onderdeel van sectorprogramma's. Ook een onderwijsdeskundige moet zich bewust zijn van de relatie van zijn of haar werk met mensenrechten en dient er zorg voor te dragen dat lastige mensenrechtenonderwerpen (zoals de moeilijkheden die minderheden ondervinden op scholen of achterstelling van meisjes in het onderwijs) bespreekbaar worden gemaakt of worden aangepakt in ondersteunende activiteiten. Ook in de beleidsdialogen met de partnerlanden dienen mensenrechten een structurele plaats te krijgen. Deze aandacht voor mensenrechten in de samenwerkingsprogramma's moet worden gezien in het licht van onze overtuiging dat zonder respect voor menselijke waardigheid en essentiële vrijheden duurzame ontwikkeling niet mogelijk is.

Het advies geeft een goed overzicht van de verschillende manieren waarop andere donoren en ontwikkelingsorganisaties getracht hebben mensenrechten een structurele plaats te geven in hun ontwikkelingsactiviteiten. De belangrijkste conclusie die wij hier uit trekken is dat de mensenrechtenbenadering niet bestaat. Er is geen blauwdruk die zonder meer kan worden overgenomen. De Nederlandse OS-praktijk met zijn nadruk op een geïntegreerd beleid en een sectorale aanpak vraagt om een invulling op maat.

Het meest inspirerende voorbeeld is de aanpak die wordt ontwikkeld binnen de Verenigde Naties. De diverse gespecialiseerde organisaties zijn op dit moment bezig met de uitwerking van a human rights based approach to development. In zijn rapport Reforming the UN: an agenda for further change van 2001 stelt Kofi Annan dat het bevorderen van mensenrechten een centrale taak is voor de VN en dat al haar activiteiten direct of indirect moeten bijdragen aan de verwezenlijking van mensenrechten. Dit betreft niet alleen de economische, sociale en culturele rechten, maar ook de burgerlijke en politieke rechten. Het kantoor van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten (OHCHR) heeft een centrale rol gekregen bij de concretisering van deze beleidsvoornemens. OHCHR heeft daartoe richtlijnen opgesteld voor een armoedeverminderingsstrategie vanuit mensenrechtenperspectief.

De afgelopen maanden hebben binnen het departement ook discussies plaatsgevonden over de wijze waarop concretisering van de relatie tussen mensenrechten en armoedevermindering plaats kan vinden, o.a. tijdens een workshop met OS-posten over het mensenrechtenbeleid, die in juni 2003 plaatsvond. Hieruit kwam duidelijk naar voren dat Nederland kan leren van de wijze waarop in VN verband hieraan vorm wordt gegeven. Een andere belangrijke conclusie van deze workshop was dat er op veel OS-posten nog te weinig kennis is over de praktische uitwerking van de relatie tussen armoede en mensenrechten. De komende jaren zal in het reguliere opleidingenaanbod hiervoor een vaste plaats worden ingeruimd.

Een ander aspect in het AIV advies dat ons aanspreekt, is de aanbeveling in het OS-beleid uit te gaan van een positieve mensenrechtenbenadering. Veroordeling of beëindiging van de relatie is slechts een uiterste middel. Ook wanneer een partnerland kampt met problemen op mensenrechtengebied, kan het mogelijk zijn te werken aan geleidelijke verbetering hiervan. Deze problemen dienen dan wel bespreekbaar te zijn in de dialoog met de overheid van het betrokken land en het moet mogelijk zijn te werken aan verbetering. Het is zinvol hierbij ruimte te creëren voor zoveel mogelijk maatschappelijke organisaties, belangengroeperingen en ontwikkelingspartners in een dialoog met de betrokken overheid over dit soort kwesties. Evenals de AIV achten wij het van belang dat binnen de ontwikkelingssamenwerking voldoende aandacht is voor capaciteitsopbouw bij deze organisaties.

Een andere conclusie van het AIV-advies betreft de macro-economische steun. Bij de toekenning hiervan zouden de effecten op de mensenrechtensituatie in een land tot nu toe onvoldoende worden meegewogen. Dit raakt direct aan de conclusies van een ander AIV-rapport (pro-poor growthin de bilaterale partnerlanden in sub Sahara Afrika). Wij delen uw visie dat een instabiele macro-economische omgeving de overlevingskansen van de armen negatief beïnvloedt. Macro-economische steun, mits goed gericht, kan een positieve invloed hebben op de situatie van de armen en dus ook van betekenis zijn voor de economische en sociale rechten van armen. Bij al onze interventies dienen we structureel te kijken naar de effecten op de armen. Dit betekent bijvoorbeeld dat bij een sanering van het bankwezen in een land er voor de kleine spaarders een speciale regeling wordt getroffen of bij een devaluatie van de nationale munt zorg wordt gedragen voor voedselsteun voor de armen wanneer zij afhankelijk zouden zijn van geimporteerd voedsel. Wij zijn het met de AIV eens dat macro-steun pro poor dient te zijn, zowel in economisch opzicht als in mensenrechtenperspectief.

Tenslotte willen wij ingaan op de kritiek die de AIV heeft geuit over het beleid van o.a. de Wereldbank en het IMF in dit verband. Naar onze mening is er de laatste jaren een beweging ingezet naar meer aandacht voor mensenrechten en een pro-poor beleid in het werk van deze instellingen. De Wereldbank heeft hierbij het voortouw. Het rapport Voices of the Poor van 2001 markeert het begin van de cultuuromslag binnen de Wereldbank. Ook binnen de IMF ­aanpassingsprogramma's wordt nu zichtbaar rekening gehouden met de effecten op de armste groepen door flankerende maatregelen. Niettemin blijven wij ons ervoor inzetten dat in het beleid van deze instellingen de belangen van de armen worden gewaarborgd.

Mr. J.G. de Hoop Scheffer A.M.A. van Ardenne-Van der Hoeven


- De Minister De Minister

van Buitenlandse Zaken voor Ontwikkelingssamenwerking


---