Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken

Afdeling Asiel- en Migratiezaken

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 14 november 2003

Behandeld


- DPV/AM


Kenmerk


- DPV-AM-583/03

Telefoon


- 070 - 348 4517


Blad


- 1/4

Fax


- 070 - 348 5046


Bijlage(n)


- 1


- dpv-am@minbuza.nl


Betreft


- Beantwoording vragen vanhet lid Bakker over mogelijke Nederlandse betrokkenheid bij de werving in Nederland van mensen met een Iraakse achtergrond voor het Amerikaanse leger

Graag - bied ik u hierbij- , mede namens de minister van Justitie en de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door - het lid- Bakker over - mogelijke Nederlandse betrokkenheid bij de werving in Nederland van mensen met een Iraakse achtergrond voor het Amerikaanse leger. Deze vragen werden ingezonden op - 29 september 2003 met kenmerk - 2030400580.


- De Minister van Buitenlandse Zaken,

Mr. J.G. de Hoop Scheffer

Antwoorden van de heer De Hoop Scheffer, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de heer Donner, minister van Justitie en mevrouw Verdonk, minister van Vreemdelingenzaken en Integratie, op vragen van het lid Bakker (D66) over mogelijke Nederlandse betrokkenheid bij de werving in Nederland van mensen met een Iraakse achtergrond door het Amerikaanse leger.

Vraag 1
Herinnert u zich de antwoorden op de kamervragen over de werving van Nederlandse staatsburgers met een Iraakse achtergrond door het Amerikaanse leger van het lid de Graaf van 27 februari 2003, waarin onder meer staat: "De Nederlandse regering is niet betrokken geweest bij deze werving" en "Van actieve betrokkenheid of ondersteuning door de Nederlandse overheid bij deze werving geen sprake is geweest".

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Hoe beoordeelt u de volgende uitspraken van twee mensen van Iraakse afkomst over de Nederlandse betrokkenheid bij de werving door de Amerikanen, Bagdadi: "We kwamen samen in een hotel. Er was daar een groep Irakezen. Daarnaast waren er verantwoordelijke Nederlanders en mensen van de Amerikaanse ambassade. Tijdens de bijeenkomst werd ons verteld wat het vrijwilligerswerk in Irak zou inhouden en wat onze rechten en plichten waren. Ik heb twee Nederlanders gezien. Eén was van het ministerie van Buitenlandse zaken. Hij sprak over de periode dat je buiten Nederland mag verblijven" en Hassani: "Voor we zouden vertrekken moesten onze verblijfsvergunningen worden geregeld. Want sommigen van ons hadden geen status. Dat waren asielzoekers. Ze wilden een garantie dat ze terug konden komen naar Nederland. Daarover moesten ze met de VS praten. Daarom heeft het ministerie van Justitie een afvaardiging gestuurd, hij gaf ter plekke een tijdelijke pas af zodat mensen weer terug zouden kunnen komen. Hij belde steeds met het ministerie van Justitie om toestemming te krijgen voor de mensen die geen paspoort hadden om weer terug te komen. Hij gaf de namen en adressen van mensen door aan het ministerie".

Vraag 3
Hoe verhoudt het antwoord op de Kamervragen van 27 februari jl. zich tot de uitspraken van Bagdadi en Hasini dat Nederlandse ambtenaren bij de Amerikaanse screening op 17 en 18 februari 2003 aanwezig waren en zich actief hebben ingezet om hen te voorzien van een terugkeergarantie naar Nederland.

Antwoord
Genoemde uitspraken doen niets af aan mijn antwoord op de vragen van lid De Graaf van 27 februari j.l. over de werving van Nederlandse staatsburgers met een Iraakse achtergrond, dat de Nederlandse overheid daar niet betrokken bij was. Noch bij werving noch bij "screening" zijn Nederlandse ambtenaren betrokken geweest. Wel is aan de Iraakse asielzoekers toegezegd dat terugkeer naar Nederland mogelijk was. Aldus werd bewerkstelligd dat hun vertrek uit Nederland geen (negatieve) consequenties zou hebben voor hun lopende asielprocedure .

Vraag 4
Heeft de Nederlandse regering op enigerlei wijze nog andere activiteiten ondernomen of ondersteund in het kader van de Amerikaanse werving?

Antwoord
Nee.


---