Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Arib over behandeling hartpatiënten. (2030402240)


---
Hebt u kennisgenomen van het artikel over hartpatiënten die vaak verkeerd worden behan- deld in Nederland? 1)


---
Ja.


---
Bent u op de hoogte van het onderzoek van de Europese vereniging van cardiologen, in sa- menwerking met de Nederlandse Hartstichting waaruit blijkt dat de behandeling van hartpa- tiënten in Nederlandse ziekenhuizen niet voldoet aan de Europese richtlijnen en daardoor meer patiënten onnodig overlijden? Wat is uw mening over dit onderzoek? Vindt u deze conclusie aanvaardbaar?


---
Dat de praktijk en richtlijnen van de beroepsgroepen uiteenlopen beschouw ik als een gege- ven, omdat inzichten van een beroepsgroep zich nu eenmaal dynamisch ontwikkelen. Dat deze beroepsgroep zich op deze wijze verdiept in het eigen handelen en daarover openlijk communiceert, is lovenswaardig en verdient navolging. Vermijdbare discrepantie tussen richtlijnen en het professioneel handelen waar geen goede medische rechtvaardiging voor bestaat, is uiteraard ongewenst. De beroepsgroep is uitstekend toegerust om met de resul- taten van het onderzoek aan de slag te gaan om de vermijdbare discrepanties terug te drin- gen.


---
Bent u het eens met de stelling dat het toepassen van richtlijnen en protocollen een efficiën- te zorg tot gevolg heeft? Zo ja, wat is de rol van de overheid om het toepassen van deze richtlijnen te stimuleren?


---
Richtlijnen en protocollen bieden de professional een richtsnoer om het eigen handelen aan te spiegelen. De beroepsgroep zelf is verantwoordelijk voor het bieden van zorg waarbij met de beschikbare richtlijnen rekening gehouden wordt. De rol van de overheid is stimulerend wat betreft de totstandkoming van richtlijnen (onder andere via CBO, adviesaanvragen Ge- zondheidsraad, ZON/MW onderzoeksprogramma's, Orde van Medisch Specialisten), de visi- tatie van specialisten in klinieken zonder opleidingsfunctie, de productie van systematische samenvattingen van de literatuur via het Dutch Cochrane Center en voorts controlerend via het toezicht door de inspectie.


---
Klopt het dat cardiologen niet goed op de hoogte zijn van wat de gewenste behandeling is bij hartpatiënten? Wat is uw mening hierover? Vindt u dat de overheid hier een verantwoor- delijkheid in heeft? Zo ja, hoe gaat u dit bewerkstelligen?


---
Deze conclusie deel ik niet. Uiteraard is er ruimte voor verbetering en het is de kracht van het verrichte onderzoek dat daar richting aan gegeven kan worden. Op de rol van de over- heid ben ik bij vraag 3 ingegaan.


---


---
Heeft de verkeerde behandeling van patiënten met hart- en vaatziekten te maken met het niet toepassen van de richtlijnen of met de beschikbare capaciteit? Klopt het dat organisato- rische of financiële problemen, of tijdsgebrek de oorzaak zijn van het onvoldoende behande- len van patiënten met hart- en vaatziekten? Zo ja, vindt u dit acceptabel?


---
Het toepassen van richtlijnen is van vele factoren afhankelijk. Richtlijnen dienen een vol- doende professioneel draagvlak te hebben, moeten aansluiten bij de praktijk en dienen ten slotte voldoende bekendheid te genieten. Ik ben van mening dat daar de grootste beperkin- gen liggen en niet op het vlak van organisatorische -, financiële ­ dan wel tijdsbeperkingen.


---
Kunt u een overzicht geven van de huidige beschikbare en de benodigde capaciteit voor de behandeling van patiënten met hart- en vaatziekten?


---
De capaciteit laat zich onder andere bepalen aan de hand van aantal aanwezige specialis- tenplaatsen en het aantal dat naar schatting in de toekomst noodzakelijk zal zijn. Het huidige aantal cardiologen in 2000 was 552 (in FTE). Bij een handhaving van de in- stroom op het gemiddelde niveau 2000/2002 zal dat aantal in 2012 oplopen tot 812 (in FTE). Het capaciteitsorgaan heeft becijferd dat er dan ca. 4% overaanbod aan cardiologen is.

1) NRC Handelsblad, 27 oktober jl.


---- --