College Bescherming Persoonsgegevens
Persbericht
19 november 2003
Gemeenten onderzoeken effect cameratoezicht onvoldoende
Het CBP heeft deze zomer een onderzoek laten verrichten bij alle
Nederlandse gemeenten naar de inzet van cameratoezicht. Doel van het
onderzoek Cameratoezicht in de openbare ruimte was een overzicht van
de wijze waarop cameratoezicht in de praktijk functioneert en hoe met
de privacyaspecten van cameratoezicht in de verschillende gemeenten
wordt omgegaan. De komende aanvulling van de Gemeentewet geeft raad en
burgemeester immers duidelijke bevoegdheden om cameratoezicht in de
openbare ruimte in te richten als instrument van gemeentelijk
veiligheidsbeleid.
Uit het onderzoek blijkt dat één op de vijf gemeenten camera's inzet
voor openbare orde, toezicht en veiligheid. Van de overige gemeenten
overweegt 6% in de toekomst camera's in te zetten. Meer dan de helft
van de gemeenten met cameratoezicht heeft de effectiviteit ervan niet
geëvalueerd. Dit kan rechtstreeks raken aan de rechtmatigheid van het
voortduren van het toezicht. In de Gemeentewet zal periodieke
evaluatie van de effectiviteit van cameratoezicht immers verplicht
worden gesteld.
Bij burgers leeft veelal de verwachting dat als er camera's zijn, de
camerabeelden live meegekeken worden en dat bij incidenten direct
wordt opgetreden. De resultaten van het onderzoek geven aan dat de
meeste gemeenten slechts op bepaalde, vaste tijdstippen in de week
cameratoezicht uitoefenen. In slechts één op de vijf gemeenten met
cameratoezicht wordt direct meegekeken.
Ruim de helft van de gemeenten benut het cameratoezicht in het kader
van samenwerking met andere instanties en organisaties. Meestal gaat
het om samenwerking met de politie bij opsporing, maar ook
samenwerking met bedrijven en andere organisaties komt regelmatig
voor. De kaders waarbinnen dit gebeurt zijn echter vaak niet
duidelijk. Dat is wel nodig omdat het gaat om de verantwoordelijkheid
voor het toezicht in de openbare ruimte. Voorzieningen voor het
bekijken van de beelden door de geregistreerden ontbreken veelal.
Een aantal gemeenten voldoet niet aan de verplichting het verwerken
van persoonsgegevens in het kader van cameratoezicht bij het CBP te
melden. Op de naleving hiervan zal het CBP hen aanspreken.
Het CBP zal een beperkt aantal gemeenten benaderen over de toepassing
in de praktijk. Deze uitkomsten van het onderzoek zal het CBP benutten
voor een herziene uitgave van In Beeld gebracht. Het CBP ziet gericht
en selectief gebruik van cameratoezicht als een aanvaardbare
aanvulling op een breder pakket van maatregelen. Het CBP is van mening
dat maathouden noodzakelijk is, evenals een regelmatige evaluatie van
de effectiviteit van het cameratoezicht. Het normenkader voor
cameratoezicht zal worden geactualiseerd en waar nodig worden
aangescherpt met het oog op de invoering van de nieuwe bepalingen in
de Gemeentewet.
Over het CBP
Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) houdt -onder de Wet
bescherming persoonsgegevens (WBP)- toezicht op de naleving van wetten
die het gebruik van persoonsgegevens regelen. Bij het CBP moet het
gebruik van persoonsgegevens worden gemeld, tenzij hiervoor een
vrijstelling geldt.
Het CBP adviseert de regering en organisaties over de bescherming van
persoonsgegevens en onderwerpen die daarmee samenhangen. Het CBP
toetst gedragscodes en bemiddelt in geschillen tussen burgers en
gebruikers van persoonsgegevens. Op eigen initiatief of op verzoek van
een belanghebbende kan het CBP onderzoeken of de manier waarop
persoonsgegevens in een bepaalde situatie zijn gebruikt, in
overeenstemming is met de wet en daaraan zonodig gevolgen verbinden.
Voor in gebreke blijven bij de melding kan een boete worden opgelegd.
Bij overtreding van de wet of daarop gebaseerde regelingen kan het CBP
overgaan tot bestuursdwang of een dwangsom opleggen.
# # #