Openbaar Ministerie

19 november 2003

Cel geen bijdrage aan goede terugkeer in samenleving

Het verblijf in een penitentiaire inrichting en de aangeboden maatschappelijke integratieactiviteiten leveren volgens veel gedetineerden geen of slechts een geringe bijdrage aan een goede terugkeer in de samenleving. De inspanningen van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en andere hulpverleners om gedetineerden op het rechte pad te houden worden niet hoog aangeslagen. Toch denken veel gedetineerden die in huizen van bewaring verblijven - en hun straf dus nog moeten uitzitten - na hun invrijheidstelling niet opnieuw in de criminaliteit te belanden. De hulpverlening en de gezondheidszorg in de inrichting worden in het algemeen niet uitgesproken positief, maar ook niet echt negatief beoordeeld. Dit staat in het rapport Gedetineerd in Nederland 2003 dat vandaag is verschenen.
De gedetineerdensurvey is een belevingsonderzoek dat dit jaar voor het eerst is gehouden onder de gehele gedetineerdenpopulatie. Het onderzoek is uitgevoerd door de Dienst Justitiële Inrichtingen. Met de survey kunnen verschillen tussen de inrichtingen in beeld worden gebracht. Daarnaast maakt periodieke afname van de vragenlijst het mogelijk om bepaalde ontwikkelingen in het gevangeniswezen zichtbaar te maken.

De doelgroep van het onderzoek omvatte bijna 10.000 gedetineerden. De respons bedroeg 60%. Aan de gedetineerden is gevraagd een oordeel te geven over onder meer de veiligheidsbeleving; de handhaving van regels en rechten; het toekomstperspectief; de omgang met het personeel en de onderlinge contacten tussen gedetineerden.

Veiligheid
Gedetineerden voelen zich over het algemeen veilig in de inrichtingen. Het veiligheidsgevoel van gedetineerden wordt afgeleid uit een aantal aspecten zoals het feit dat de overgrote meerderheid aangeeft dat bedreiging en seksuele intimidatie door medegedetineerden niet of heel weinig voorkomt. Ook vinden de meeste gedetineerden dat diefstal van spullen weinig voorkomt. Op de vraag of men zich in het afgelopen jaar wel eens onveilig heeft gevoeld antwoordde één op de vijf gedetineerden in gesloten inrichtingen bevestigend.

Regels en rechten
Bij vrijheidsbeneming horen regels en ook rechten. Voor gedetineerden is het van groot belang dat de regels duidelijk worden uitgedragen en consequent worden toegepast. De onderzoeksresultaten wijzen uit dat de huisregels in de verschillende inrichtingen als niet uitgesproken duidelijk en helder worden beoordeeld. Een grote meerderheid is wel bekend met de huisregels maar vindt dat de inrichtingen hun onvoldoende informeren over hun rechten, dat de afhandeling van klachten tekort schiet en dat de opgelegde straffen binnen de inrichting te streng zijn.

Toekomstperspectief
Mensen die voor het eerst gedetineerd zijn hebben een wat rooskleuriger beeld van hun eigen toekomst dan recidivisten. Dat geldt vooral voor gevangenen in huizen van bewaring en voor vrouwen. Recidivisten denken vaker dan first-offenders na ontslag opnieuw in de criminaliteit te belanden. Hoe langer gedetineerden in de gevangenis verblijven des te negatiever laten zij zich uit over de voorbereiding op terugkeer naar de samenleving. Vrouwen die voor het eerst gedetineerd zijn blijken het vaak eens te zijn met de stelling dat er voldoende mogelijkheden op werk en opleidingen zijn.Uit andere gegevens blijkt overigens dat 50% van de in een bepaald jaar ontslagen gedetineerden bijna vijf jaar na ontslag weer opnieuw gevangen wordt gezet.

Omgang met het personeel
De relatie tussen gedetineerden en het uitvoerende personeel is redelijk goed. De gedetineerden vinden dat de penitentiair inrichtingswerker (piwers) hen vriendelijk en humaan bejegenen. Ook stellen ze het op prijs dat de piwers van tijd tot tijd een praatje met hen maken. De piwer biedt in hun ogen in de meeste gevallen ook hulp bij praktische problemen, maar over het opvangen van gedetineerden die in de put zitten zijn ze wat minder tevreden.

Onderlinge contacten
Over de onderlinge contacten tussen gedetineerden is het oordeel licht positief. Vrouwelijke gedetineerden blijken meer tevreden te zijn met de onderlinge contacten dan mannelijke gedetineerden.

Activiteiten
In de penitentiaire inrichtingen wordt een bepaald dagprogramma geboden. Het gaat hierbij om onder meer sporten en luchten. Daarnaast vloeit een deel van het programma voort uit wettelijke verplichtingen. In tegenstelling tot huizen van bewaring, zijn gedetineerden in de gevangenissen verplicht 26 uur per week te werken. Bijna alle gedetineerden geven aan te werken in de inrichting. De belangrijkste redenen om te werken zijn iets te doen hebben, geld verdienen en buiten de cel zijn. Hoewel de gedetineerden over het algemeen over afzonderlijke programmaonderdelen als recreatie, bibliotheek, luchten en geestelijke verzorging licht positief oordelen zijn de gedetineerden over het algemeen toch ontevreden over de manier waarop ze hun tijd in de inrichtingen doorbrengen. In het weekend verveelt men zich ronduit. Men vindt het leven in de inrichtingen eentonig en s avonds is er te weinig te doen.
Gedetineerden vinden dat ze te lang op cel zitten en dat ze de vrije tijd niet kunnen doorbrengen met dingen die ze leuk vinden. De onvrede is het grootst in de huizen van bewaring. (Dienst Justitiële Inrichtingen)